Aan de Westzeekust van de kolonie Demerary werden vanaf januari 1759 concessies uitgegeven, die leidden tot de aanleg van (tenminste) 29 plantages aan het eind van de 18e eeuw. Eerder al, in 1746, kreeg J.P. Schuler gronden tussen de rivieren Boerasirie en Demerary in pacht om er cassave te verbouwen ('broodgronden', werd dat genoemd), maar de start van suiker- en koffieplantages begon pas in 1759. De plantages worden met naam en toenaam vermeld op diverse kaarten, en soms met nummer, en ze komen voor in tal van bronnen. Dat maakt het mogelijk om per plantage gegevens uit de bronnen te combineren. Hieronder een overzicht van de gegevens per plantage die ik vond. Omdat de meeste kaarten de plantages nummeren van nr. 1 in het oosten (aan de de monding van de rivier Demerary) tot nr. 28 in het westen (nr. 29 ligt dan landinwaarts 'boven' nr. 28), waar de kreek Boerasiri de grens aangeeft tussen Essequibo en Demerary, begin ik ook in het oosten bij nr. 1. Dat wil zeggen: van links naar rechts op de meeste kaarten die namelijk zijn getekend met het zuiden boven en de oceaan onder aan de kaart.

Uit de hierboven afgebeelde kaart blijkt al dat sommige plantages twee maal zo breed zijn als andere. Dat duidt er op dat sommige plantages in de loop van de tijd zijn gesplitst. Ook veranderen de namen af en toe. En verder wordt diverse plantage-eigenaren in de loop van de tijd vergund om de plantage twee maal zo diep te maken als in het begin; in de loop van de tijd groeiden de plantages door van de kust tot aan kanaal nr. 1, gegraven als ontwatering vanuit het binnenland naar de rivier Demerary toe.

Blijkens de bronnen is de kustlijn langs de Westzeekust verre van stabiel. Regens en getijde zorgen voortdurend voor verlies van land. In juli 1778 verzoekt een groep planters daarom vergunning om hun plantages te verdubbelen met grond aan de landzijde. Ik probeer zo exact te zijn als de bronnen toelaten.

In 1759, op de kaart van landmeter Laurens Lodewijk van BerchEijck, zijn er nog slechts twee plantages aan de westkust gevestigd: Plantage A van F.J. Mushack (identiek aan Plantage nr 28 'De Kinderen') en Plantage B van Christoffel Jan Heeke (Hecke, ter hoogte van de plantages 23 en 24)

Acht jaar later, in 1767 tekent P.L. de Saffon een kaart van de Westzeekust waarop achttien uitgegeven concessies staan ingetekend, inclusief de namen van de concessiehouders. Het is een nauwkeurige kaart, die ik, doorzichtig, over de kaart uit de Bataafse tijd heb gelegd, waar 28 plantages op staan. Het past niet helemaal precies, maar goed genoeg om de concessiehouders uit 1767 te koppelen aan de plantages van ca. dertig jaar later. (bron: NL-HaNA_4.VEL_1513 in de inventaris ten onrechte beschreven als een kaart van plantages op de Oostwal)

In de bron uit 1769 [NL-HaNA_1.05.06_139] worden 17 plantages vermeld die hoogstwaarschijnlijk op de Westkust liggen. Daarvan zijn er een aantal duidelijk aan te wijzen: Plantage Wallers Delight is bijvoorbeeld nummer 7. Tussen de plantage Swaneschuts, die aan de westoever in de rivier Demerary ligt, en Wallers Delight worden in deze bron twee plantages genoemd, die moeilijk te relateren zijn aan de plantages 1 t/m 6 hieronder genoemd. Het gaat om de plantage 'Houd Lust' van Adriaan Loncq (groot 500 akkers en 15 tot slaaf gemaakten) en de plantage 'Hasart' van Michiel Hendrik Lesten (ook groot 500 akkers en 12 tot slaaf gemaakten). Tussen de plantages 7 (Wallers Delight) en 16 (Den Haag) meldt deze bron geen negen, maar vijf plantages, waarvan ik de meeste nog niet heb kunnen koppelen aan latere ten naamstelling. Het gaat om plantages van F. Coppin, F. Rollenbeek, J. Roode (Plantage De Gezusters), F. Boode. Die van de wed. Van der Kaaij is identiek met plantage 18 (de Anna Catharina).

Aan de Westzee-kust trof ik de volgende plantages:

Alckmaer - Plantage 6

Amstel, de - Plantage 13

Anna Catharina - Plantage 18

Bienfait, le - Plantage 11

Blankenburg - Plantage 12

Boerasirie - Plantage 28

Boodes Lust - Plantage 29

Cornelia Ida - Plantage 17

Den Haag / The Hague - Plantage 16

Edinburg - Plantage 19

Eendragt, de - Plantage 19 en 20

Exeile, l' - Plantage 11

Fellowship - Plantage 14

Geduld - Plantage 25

Gezusters, de - nr ? (zie hierboven)

Groeneveld - Plantage 20

Haarlem - Plantage 5

Hasard - Plantage 3? (zie hierboven)

Houd Lust - Plantage 2?

Induschy Regt - Plantage 6

Jalousie, the - Plantage 10

Jehourwa - Plantage 12

Kinderen, de - Plantage 28

Leonora, de - Plantage 21

Mary, the - Plantage 6

Meer Zorg - Plantage 26

Met Zorg - Plantage 27

Mirakka - Plantage 1

New Fellowship - Plantage 15

Nieuwe Grond, de - Plantage 11

Nouvelle Flandres - Plantage 2

Oostvriesland - Plantage 22

Rotterdam - Plantage 4

 

Ruijm Zigt - Plantage 8

Travellers Rust - Plantage 5

Twee Vrinden, de - Plantage 3

Uitvlugt, de - Plantage 23

Union, the - Plantage 3

Voorhout, het - Plantage 16

Vrees en Hoop - Plantage 22

Wallers Delight - Plantage 7

Willemina - Plantage 25 (?)

Windsor Forrest - Plantage 9

Zeebergen - Plantage 24

Zee-Lugt - Plantage 8

kaart uit de Bataafse tijd

kaart uit 1783

kaart uit 1798, 4.VEL 661

Plantage 1. Mirakka / Phoenix

Alternatieve namen: Mirackka; Mirakke; Miracca (1798), Phoenix (1825)

Eigenaar: Nicolaas Rousselet de la Jarie (1767), Jacob Bogman (1776), Paulus van Schuijlenburch (1783, '84, '88, '92, '98, overl. 1798)

Beheerder/directeur/administrateur: Joseph Bourda (als mede-administrateur, 1780), mr. L.I.D. van Grovestins (als mede-administrateur, 1780); Bartholomeus van den Santheuvel (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 145 waarvan 74 arbeidskrachten (1788) 450 (1825, gecombineerde plantage, met De Beste)

Omvang: 300 of 198 akkers (1776), 200 akkers (1776) 198 akkers (1777), 160 akkers (1788)

Product: Katoen en koffie (1788), katoen (1798)

Rousselet de la Jarie had in 1767 een concessie van 900 akkers groot. Die concessie is naderhand gesplitst in drie plantages: Mirakka, Nouvelle Flandres en The Union

Gegevens uit de bronnen:

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 25 (geen plantagenaam vermeld) is eigendom van Jacob Bogman. De plantage is 299 akkers en 103 roeden. De facade is 120 roeden en 7 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep. "De Plantagie nr. 25 is in de bovenstaande Lijst meede op de diepte van 750 roeden gereekend; Dog stuijt op minder diepte tegens de Plantagie van de heer N.G. Rousselet, gelijk in de figuur der Plantagien hier nevens te zien is en verliest daardoor 101 akkers 9 roeden en behoud dus over 198 akkers 94 roeden. (...) Ch:les Desbaratz, H. V. Cooten"

1776, 16 sept: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1, scan 203: Jacob Bogman, de man van Sarah Thibou, transporteert een stuk land aan de Westzeekust van Demerary tussen de gronden van Josephus Krain en van Bernhard Albinus, groot omtrent 200 akkers aan Paulus van Schuijlenburch, conform een onderhands koopcontract van 24-8-1776.

1777, 20 maart: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.21_0020: Jacob Bogman beweert dat zijn land aan de Westzeekust destijds is opgemeten door landmeter P.L. de Saffon en volgens die opgave 300 akkers groot was. Het is nu onlangs opnieuw gemeten door de landmeters H. van Cooten en C. Desbaratz, en zij stellen vast dat de plantage 198 akkers groot is. Bogman heeft het land reeds verkocht als was het 300 akkers (de kaart waar dat op staat berust inmiddels bij P. van Schuijlenburch). Bogman verzoekt het Hof om P.L. de Saffon te gelasten om aan te wijzen welke grond er nog bij hoort tot een omvang van 300 akkers.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage Mirakka staat  "Schuylenburch"

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar.Plantage nr. 1: P. van Schuijlemburg

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: de plantage Mirakka is verenigd met de plantage Phenix, die aan de westwal van de rivier Demerary ligt, haaks op het achter-eind van deze plantage Mirakka. De plantage is eigendom van Paulus van Schuijlenburch, de beheerder/directeur is B. van den Santheuvel. De plantage is belast met een hypotheek van A. en D.W. van Vlooten te Utrecht. Op de plantage woont één blanke en 145 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 74  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Mirakka is 160 'akkers' groot. Er staan 8.000 koffie-bomen en 50.000 katoenbomen. Op de plantage bevindt zich één man die in staat is wapens te voeren. Hij beschikt over een paard, twee geweren, een degen, 20 pond buskruit en 20 pond kogels.

1792, 14-1: NL-HaNA 1.05.21 invnr. AZ.3.3 scan 319: Er is sprake van een ingewikkelde financiële transactie tussen G.A.W. Ruijsch en Paulus van Schuijlenburg, met een obligatie die nog uit 1774 stamt. De schuld is ten volle betaald 'wanneer den heer Paulus van Schuijlenburg zal hebben geëffectueerd dat zeker hypotheecq door zijn Weled. Gestr. ten jare 1776 ten behoeve van Jacob Bogman qq den Boedel wijlen Cornelis Leare, groot circa twaalf duijsent guldens, gevestigd op de Plantage Miracca binnen den tijd van vier eerstkomende maanden zal zijn geroyeerd'.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 1 is eigendom van P. van Schuijlenburch. de plantage heet Mirakke

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Mirackka

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 1. Mirakka. P. van Schuylenburg. 150 [Carreaux; akkers], C. [katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart komt een plantage voor in een haakse hoek: plantage nr. 2 aan de Westwal van de Demerary rivier, en de eerste aan de Westzeekust, met daarin geschreven "Schuijlenburg".

1798, 25-7: De nieuwe Haagse Nederlandse Courant: Mijn zeer teedergeliefde Man, den wel Ed. Gestr. Heer PAULUS VAN SCHUYLENBURG, in leeven oud Commandeur der Colonie van Demerary op den 27 April 1798, op zyn Plantagie Miracca in den ouderdom van 56 Jaaren zeer subiet overleeden zynde, zoo geeve hier van door deeze gebruikelyke weg kennisse, verzoekende van brieven van Condoleantie verschoond te zyn. Arnhem, den 20 July 1798, C. M. Douariere VAN SCHUYLENBURG. Gebooren ROSENBOOM.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Best and Phoenix, eigenaar Benjamin Harper qq, met 450 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 2. Houd Lust (?) / Nouvelle Flandres

Alternatieve namen: la Nouvelle Flandre (1776)

Eigenaar: NN Van Ooyen (?-1766); Nicolaas Rousselet de la Jarie (1766-1769), Adriaan Loncq (1769-1774), Josephus Krain (Crain) (1774->1798, overl. 1799), Charles l'Escaille en George Jacob Goppy (1817, '18), J.F. Sils (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: G. Azemar (1777), F. Krain (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 190 waarvan 136 arbeidskrachten (1788), 226 (1825)

Omvang: 300 akkers (1774, '76), 250 akkers (1788), 300 akkers (1818)

Product: Katoen en koffie (1788)

Rousselet de la Jarie had in 1767 een concessie van 900 akkers groot. Die concessie is naderhand gesplitst in drie plantages: Mirakka, Nouvelle Flandres en The Union.

In 1769 is Adriaan Loncq eigenaar van de plantage Houd Lust op de Westzeekust. Wellicht is die plantage identiek met Nouvelle Flandres?

Gegevens uit de bronnen:

1774, 15-11: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 92 en 136: Adriaan Loncq transporteert ten behoeve van Josephus Krain ca 300 akkers bosland, gelegen aan de westzeekant, tussen de gronden van Cornelis Leary en Edmund Crips, met toestemming van Bartholomeus van den Santheuvel en zoon. [NB: het lijkt erop dat Cornelis Leary bezit had op de hoek van de rivier en de zeekust. Adriaan Loncq bezat in elk geval sinds 1769 ook de plantage l'Indissoluble in de monding van de rivier, die aan de achterkant grenst aan Nouvelle Flandres, en in 1772 ook aan de grond van Cornelis Leary. In een notarisakte uit 1771 over die plantage is ook sprake van 300 akkers grond die Adriaan Loncq bezit aan de Westzeekust]

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 24 (genaamd la nouvelle Flandre) is eigendom van Josephes Krain. De oppervlakte van de plantage bedraagt 299 akkers en 242 roeden. De facade is 120 roeden en 4 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep. "... De Plantagie van de heer N.G. Rousselet loopt ook met een stuk van 3 akkers 108 Roeden in de Plantagie nr. 24 het welke volgens de bovengemelde veronderstellinge de Plantagie N. 24 zoude verliesen. Ch:les Desbaratz, H. V. Cooten"

1776, 10 juli: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.18, p. 113-116: Op 6 januari 1766 heeft het Hof van Politie van Essequebo 900 akkers van de vervallen concessie van 1000 akkers die toekwam aan Van Oyen, gelegen aan de Westzeekant van Demerary, vergund aan N. Rousselet de la Jarie, met een facade van 360 roeden. Deze 900 akkers zijn op 28-11-1769 bij publieke veiling in drie percelen verkocht. Eén daarvan ter grootte van 300 akkers, is gekocht door Adriaan Loncq. De inmiddels overleden venduemeester (en gouverneur) Laurens Storm van 's Gravesande heeft daarvan op 13-5-1772 een certificaat afgegeven. Van deze verkoop is een landbrief opgesteld waarin melding wordt gemaakt van 280 akkers, vermoedelijk omdat er ten onrechte ruimte gereserveerd is voor een "compagniespad" tussen de percelen dat eigendom had moeten blijven van de West Indische Compagnie. Via een juridische truc is voorkomen dat de nieuwe eigenaren zo'n pad moesten aanleggen. Volgens de meting en kaart destijds uitgevoerd door landmeter P.L. de Saffon is de oppervlakte van deze plantage dan ook 300 akkers. Loncq vraagt daarom rectificatie van de onjuiste landbrief, ook al omdat hij het land heeft verkocht aan Joseph Krain, hetgeen zou moeten blijken uit het transportregister van 15-11-1774.

1778, 3 apr: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 19 en scan 35: Josephus Krain, eigenaar van plantage la Nouvelle Flandres, heeft een hypotheekschuld op deze plantage van fl 12.000 bij de firma Heemskerk & Van Arp te Amsterdam.

1778, 18-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.23_0136, p. 137 en 252: Adriaan Loncq en Joseph Krain komen overeen dat een stuk van de plantage van Loncq aan de Westwal van de rivier Demerary (op naam van N. Rousselet) wordt afgesneden ten behoeve van de plantage van Krain aan de Westzeekust. De landmeter bepaalt het afgesneden stuk op 5,5 akkers.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage Nouvelle Flandres staat  "Crain".

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 2: J. Kraen

1787, 7 mei: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 42: verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust: J. Krain, 60 roeden achter de Plantagie van den heer Swen; aangehouden, provisioneel afgeslagen 6 febr 1788. Idem, scan 90: Josephus Karin om een stuk land groot 137 1/2 akkers geleegen achter den plantage Zwaane Schuts aan de Westzeekust met figuratieve kaart. Quoh. fol. 1335

1788, 8 aug: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. F. Krain voor J. Krain  om een stukjen grond agter zijn plantage La Nouvelle Flandres. Resolutie: fiat brieven van voorschrijving.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 26: de plantage La Nouvelle Flandere is eigendom van J. Krain, de beheerder/directeur is F. Krain. De plantage is belast met een hypotheek van J. Heemskerck. Op de plantage wonen twee blanken en 190 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 136  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot. Er staan 30.000 koffie-bomen en 70.000 katoenbomen. Op de plantage bevindt zich één man die in staat is wapens te voeren. Hij beschikt over een paard, vier geweren en vier sabels.

1790, 2-3: NL-HaNA 1.05.21 invnr. AZ.3.3 akte 9 scan 122 ev: M.B. Hartsinck verkoopt de achterste strook van plantage l'Indissoluble, gelegen aan de Westwal van de Demerary, aan Joseph Krain.

1790, 22-10: NL-HaNA 1.05.21 invnr. AZ.3.3 akte 56 scan 198 ev: Paulus  van Schuijlenburg transporteert een reepje land (15 roeden diep, 10 roeden breed) aan de achterzijde van plantage De Phoenix, aan de Westwal van de rivier, voor fl 1000,- aan Josephus Krain.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 2 is eigendom van Jos. Krain. De plantage heet Nouvelle Flandres

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Nouvelle Flandres

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 2. Nouvelle Flandres. Jos Krain. 250 [Carreaux; akkers], C. [katoen]. K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Krain"

1799, 20-3: Leidsche Courant: Heden ontvangen wij op 't alleronverwachtst de smertelijke tijding dat onze waarde Vader en Behuwdvader JOSEPHUS KRAIN, Inwoonder der Colonie Demerary, op den 10 february laatstleden te Londen aan de gevolgen van het Podegra is overleeden; waarvan wij door deezen aan zijne en onze Vrienden en Bekenden kennis geven; met verzoek van Condoleantie brieven verschoond te Blijven. Antwerpen, den 12 Maart 1799. J.B. DANSAERT, S.J. DANSAERT, geb. KRAIN.

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren en hypotheken uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage 195: La Nouvelle Flandres, groot 300 Akkers, gelegen op de West Kust; Er is een hypotheek verstrekt door J. Heemskerk te Amsterdam aan (wijlen) Josephus Krain op 22-4- 1779 (geregistreerd Demerary 10-8-1779) voor fl 48.000,-.  Sinds 1 juni 1784 wordt steeds 10 procent van het kapitaal afgelost; de rente bedraagt 6 %. Op grond van de overeenkomst met Engeland is er nu een nieuw hypotheekbedrag, namelijk fl 92.598,-, waarover vanaf 1820 12,5% per jaar wordt afgelost.

1819: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren en hypotheken uit 1818/1819: de opgave is aangepast; nu is de hypotheekverkrijger Charles de l'Escaille en bedraagt de hypotheek bij J. Heemskerk fl 87.410,-

At the Commissary Court of [9 april] 1817, the following Transports and Mortgages [….] By Charles de L'Escaille, transport of one undivided half share or moiety in plantation La Nouvelle Flandres, cum annexis -­‐ to G. J. [George Jacob] Goppy. […] By Charles de L'Escaille and G. J. Goppy, joint proprietors of plantation La Nouvelle Flandres, a first mortgage on the said plantation, in favour of J. Heemskerk, Amsterdam. […] By idem, a se-­‐ cond mortgage on said plantation, [….] -­‐ in favour of J. B. Dansaert and Jeane Sophie Krain, his wife. […] By G. J. Goppy, transport of an undivided half share or moiety on one hundred negroes, placed by him on and attached to La Nouvelle Flandres, as per original list to be seen at the Secretary's Office -­‐ to Charles de L'Escaille. (RG, 22 maart 1817).

Charles François Joseph de l’Escaille, eigenaar la Nouvelle Flandres, geb. Brussel, 1779, zoon van François de l’Escaille en Pétronille Simons. Trouwt 1811 Demerara Elizabeth Alida Bredius (Maarssen 1778–Den Haag 1819), dochter van Gerrit Bredius en Sophia Bosch. E. Bredius is weduwe van Johannes Jacobus Greeve. (Huwelijk 1799 Utrecht) Greeve overlijdt Demerara, 1806. Charles de l’Escaille sterft ná 1817 en vóór 1821. Hij laat vier kinderen na: Aline, Charles, Adolphe, en Gustave. (Zie: A five-year account from Nov. 1830 to Nov. 1835 of the settlement and dispersement of the large and wealthy estate of Charles de L'Escaille's plantation, la Nouvelle Flandres, [….] executed by N. M. Manget., etc. Univ. of Pennsylvania, ook: NP 44, 1958:91-92). Nicholas Marie Manget wordt 9 dec. 1817, samen met Stephanus Cramer, aangesteld door Ketwich & Voombergh, als agendaris (gemachtigde) in Demerara. (SAA, toegang 600, Inv. nr. 594).

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Nouvelle Flandre, eigenaar J.F. Sils, met 226 slaven 

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 3. Hasard (?) (1769, '70) De Twee Vrinden (1773) The Union (1776-)

Alternatieve namen: Harardt, Hasardt

Eigenaar: Nicolaas Rousselet de la Jarie (1767), Gabriel Webb (1770, '73), Nathaniël Harriott (1776; voor 50% eigenaar tot 1778), John Clay (50% eigenaar voor 1778, 100% vanaf 1778), R.C. Clay (1788) en erfgenamen J. Clay (1792, 1798)

Beheerder/directeur/administrateur: J. Tuite (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 99 waarvan Ca 73 arbeidskrachten (1788), 123 (1825)

Omvang: 287 akkers (1776), 300 akkers (1788),

Product: Katoen en koffie (1788)

Rousselet de la Jarie had in 1767 een concessie van 900 akkers groot. Die concessie is naderhand gesplitst in drie plantages: Mirakka, Nouvelle Flandres en The Union

Gegevens uit de bronnen:

1770, 1-9: NL-HaNa 1.05.21_AZ.4.12, fol. 376, scan 196: Michiel Hendrik Lesten heeft de plantage Hasardt aan de Westzeezijde bij de mond van de rivier Demerary getransporteerd aan Gabriel Webb voor de somma van fl 20.000,-.  Het transport is bevestigd in de raadsvergadering van Politie van Essequebo op 29-9-1770

1773: zie onder Plantage 4. Rotterdam.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 23 (genaamd The Union) is eigendom van Nathaniel Harriot. De oppervlakte van de plantage bedraagt 287 akkers en 137 roeden. De facade is 117 roeden en 5 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 18 sept: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22, p. 314: Jo: Claij en Nath.: Harriot die samen in compagnieschap de Plantage The Union bezitten, verzoeken het Hof van Demerary om 250 akkers extra land, omdat de gronden van hun plantage 'krachtig wegspoelden'. Het verzoek wordt afgewezen, maar zal weer in behandeling genomen worden op het moment dat 'zij hunne diepte zullen hebben bewerkt'.

1778, 21 jan: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 9: Nathanaël Harriot, eigenaar voor de helft van Plantage Union aan de Westzeekant, tussen de Plantagien van Josephus Krain en ... Moffat, groot in 't geheel 300 akkers land, verklaart zijn plantage, inclusief gebouwen, beplantinge en bepotinge, te cederen en te transporteren aan John Clay, eigenaar der wederhelft, voor de som van fl 14.000,- Hollands courant geld in vijf termijnen te betalen met een rente van 6% per jaar. John Clay verklaart dit transport te accepteren.

1778, 24 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24, p. 78: een groep buren (J. Krain, J. Clay, S. Moffet, Ed. M. Bermingham en J. Waller) verzoeken om extra gronden aan hun plantages te mogen toevoegen, omdat aan de zeekant voortdurend grond wegspoelt. Het Hof antwoordt dat zo'n verzoek pas in overweging genomen kan worden als zij hun 'ordinaris diepte' geheel hebben bewerkt.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage The Union staat  "Clay".

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 3: J. Claij

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 25: de plantage Union is eigendom van R.C. Claij, de beheerder/directeur is J. Tuite. De plantage is niet met hypotheek belast. Op de plantage woont één blanke en 99 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 73  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 300 'akkers' groot. Er staan 12.000 koffie-bomen en 72.000 katoenbomen. Op de plantage bevindt zich één man die in staat is wapens te voeren.

(ongedateerd, ca. 1790?): NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 90: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. Charles Claij. Een stuk land verzocht agter hun eersten diepte van de plantagie Union aan de Westzeekust groot 750 roeden. Quohier 1357.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 3 is eigendom van Erv:n J. Clay. De plantage heet the Union.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: The Union

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 3. The Union. Erve J. Clay. 250 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Clay"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Union, gemachtigde van de eigenaar W. Hillhouse, met 123 slaven

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 4. Rotterdam

Alternatieve namen:

Eigenaar: Deneke (1767) Samuel Moffat (1773, 1776, 1783, 1784), Benjamin Hopkinson (1788, '92, 1798), G. Goppy

Beheerder/directeur/administrateur: J. Tuite (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 76 waarvan 48 arbeidskrachten (1788), 319 (samen met 'Haarlem', 1825)

Omvang: 250 akkers (1773), 261 akkers (1776), 250 akkers (1788),

Product: Katoen en koffie (1788)

Deneke had in 1767 een concessie voor een plantage van 500 akkers. Die is naderhand gesplitst in de plantages Rotterdam en Travellers Rest.

Gegevens uit de bronnen:

1773, 26 mrt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, akte 111 scan 75: Samuel Moffatt, eigenaar van de plantage Rotterdam aan de Zeekant van Demerary tussen de gronden van Bermingham Nugent en G. Webb, groot 250 akkers land, verklaart fl 21.159:7:8 schuldig te zijn aan Bartholomeus van den Sandheuvel, als vertegenwoordiger van het kantoor van negotiatie van Bartholomeus van den Sandheuvel & Zoon, kooplieden te Amsterdam; die lening bedraagt 5/8 van de 'prisatie' van de plantage Rotterdam, en is aangegaan tegen 6% rente. De taxatie is verricht op 12-5-1772 door F. Changuion jr. en Joh. Ernst Vogdt die de waarde schatten op fl 33.855,- voor het land, de gebouwen, slaven, slavinnen, het gewas, de oogst, het vee, de vaartuigen en gereedschappen conform de opgave die Moffat daarvan heeft gedaan.

1773, 20 nov: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, akte 120 scan 139: Samuel Moffat voor zichzelf en als speciaal gemachtigde van zijn vrouw Sarah Catharina Tufton Mason, eigenaar van de plantage Rotterdam op de Westzeekant van de rivier Demerary, gelegen tussen de plantages Travellers Rust en De Twee Vrinden,  verklaart fl 24.676:5:- schuldig te zijn aan Bartholomeus van den Sandheuvel, als vertegenwoordiger van het kantoor van negotiatie van Bartholomeus van den Sandheuvel & Zoon, kooplieden te Amsterdam; die lening bedraagt 5/8 van de 'prisatie' van de plantage Rotterdam, en is aangegaan tegen 6% rente. De taxatie is verricht op 28-10-1773 door taxateur Johan Ernst Vogdt en door burger-officier Jan Wessel Boedbergh, die de waarde vaststelden op fl 39.482,-, inclusief alle bezittingen en assurantien.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 22 (genaamd Rotterdam) is eigendom van Samuel Moffat. De oppervlakte van de plantage bedraagt 261 akkers en 7 roeden. De facade is 105 roeden en 9 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 17 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22, p. 249/250: Landmeter H. van Cooten doet verslag van zijn metingen van enige plantages aan de Westzeekust. Hij vergelijkt zijn resultaten met de oude kaart die van de plantages is gemaakt door P.L. de Saffon. De plantage van de heer Bermingham heeft een facade van 91 roede en 8 voet, de inhoud is 221 akkers en 253 roeden. De facade van de heer Moffats plantage 105 roede en 9 voet, met een inhoud van 261 akkers en 7 roeden. Deze twee plantages zijn te samen in één perceel uitgegeven geworden. De heer Waller heeft geen facade te veel, maar juist 7,5 roede te weinig, maar de oppervlakte van Wallers plantage is 610 akkers in plaats van de 600 akkers die hij behoorde te hebben; dat komt doordat de plantage van achteren breder is dan van voren omdat de scheidingen niet parallel, maar 2 graden uiteen lopen. De facade van Moffats plantage heeft 5 roede en 9 voet over, als die facade 100 voet moet zijn, maar Bermingham komt 8 roeden en 4 voet te kort. Moffats overschot is dus onvoldoende om Berminghams tekort te compenseren. Ook zijn de plantages van zowel Bermingham als Moffat aan de achterzijde juist iets smaller dan aan de facade.

1778, 3 apr: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 20 en 35: Samuel Moffat, eigenaar van plantage Rotterdam op de Westzeekust van Demerary, heeft een hypotheek van fl 37.209,- (op scan 20) of fl 24.676,- (op scan 35) bij de hypotheekverstrekkers Heemskerk & Van Arp in Amsterdam.

1778, 24 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24, p. 78: een groep buren (J. Krain, J. Clay, S. Moffet, Ed. M. Bermingham en J. Waller) verzoeken om extra gronden aan hun plantages te mogen toevoegen, omdat aan de zeekant voortdurend grond wegspoelt. Het Hof antwoordt dat zo'n verzoek pas in overweging genomen kan worden als zij hun 'ordinaris diepte' geheel hebben bewerkt.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage The Union staat  "V:e Moffat".

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 4: Vs: Moffalt

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 24: de plantage Rotterdam is eigendom van B. Hopkinson, de beheerder/directeur is niet genoemd. De plantage is belast met hypotheek van Heemskerk & Van Arp uit Amsterdam. Op de plantage wonen 3 blanken en 76 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 48  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot. Er staan 20.000 koffie-bomen en 53.000 katoenbomen. Op de plantage bevinden zich drie man die in staat zijn wapens te voeren. Er wonen vier vrijgemaakte kleurlingen (twee mannen en twee vrouwen) en drie 'bosnegers'. Op de plantage zijn drie paarden en zes runderen. Er zijn vier geweren op de plantage, een sabel, tien pond buskruit en 30 pond kogels

1789, 7 nov: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. Verzoek van B. Hopkinson om den dubbelden diepten agter zijn plantage Rotterdam. Resolutie: In handen van den landmeeter.

(ongedateerd, ca 1790?) NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 90: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. Benjamin Hopkinson verzoekt om de dubbelde diepte agter zijn plantage Rotterdam geleegen aan de Westzeekust. Resolutie: quohier 1340.

1790, 7-9: NL-HaNA 1.05.21 invnr. AZ.3.3 akte 48 scan 189: De plantage Rotterdam aan de Westzeekust wordt getransporteerd aan Benjamin Hopkinson. De plantage wordt heden bezwaard met hypotheek van J. van Heemskerk te Amsterdam.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 4 is eigendom van Ben Hopkinson. De plantage heet Rotterdam.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Rotterdam

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 4. Rotterdam. B. Hopkinson. 250 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Hopkinson"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Rotterdam en Haarlem, eigenaar G. Goppy, met 319 slaven

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 5. Travellers Rest (1773, '76) / Haarlem (1788, '92, '98)

Alternatieve namen: Travellers Rist, Travellers Rust, Travallers Rust; Haerlem

Eigenaar: Deneke (1767), Bermingham Nugent (1773), Edward Martin Bermingham (1776,  1777, 1778, 1780, 1783, 1784, 1788, 1792, 1798), G. Goppy (1825, samen met 'Rotterdam')

Beheerder/directeur/administrateur: Carel Brandes (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 117 waarvan 71 arbeidskrachten (1788) (zie 'Rotterdam' in 1825)

Omvang: 221 akkers (1776, '77), 230 akkers (1788),

Product: Katoen en koffie (1788)

Deneke had in 1767 een concessie voor een plantage van 500 akkers. Die is naderhand gesplitst in de plantages Rotterdam en Travellers Rest.

Gegevens uit de bronnen:

1773: zie plantage 4. Rotterdam

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 21 (genaamd Travellers Rist) is eigendom van Ed.M. Bermingham. De oppervlakte van de plantage bedraagt 221 akkers en 253 roeden. De facade is 91 roeden en 8 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 5 juni: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.21, p. 167: Ed.M. Bermingham verzoekt (op kosten  van de partij die ongelijk krijgt) om een stuk land te laten her-meten, gelegen aan de Westzeekant tussen de gronden van Moffalt en Waller. Het hof beschikt positief.

1777, 17 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22, p. 249/250: Landmeter H. van Cooten doet verslag van zijn metingen van enige plantages aan de Westzeekust. Hij vergelijkt zijn resultaten met de oude kaart die van de plantages is gemaakt door P.L. de Saffon. De plantage van de heer Bermingham heeft een facade van 91 roede en 8 voet, de inhoud is 221 akkers en 253 roeden. De facade van de heer Moffats plantage 105 roede en 9 voet, met een inhoud van 261 akkers en 7 roeden. Deze twee plantages zijn te samen in één perceel uitgegeven geworden. De heer Waller heeft geen facade te veel, maar juist 7,5 roede te weinig, maar de oppervlakte van Wallers plantage is 610 akkers in plaats van de 600 akkers die hij behoorde te hebben; dat komt doordat de plantage van achteren breder is dan van voren omdat de scheidingen niet parallel, maar 2 graden uiteen lopen. De facade van Moffats plantage heeft 5 roede en 9 voet over, als die facade 100 voet moet zijn, maar Bermingham komt 8 roeden en 4 voet te kort. Moffats overschot is dus onvoldoende om Berminghams tekort te compenseren. Ook zijn de plantages van zowel Bermingham als Moffat aan de achterzijde juist iets smaller dan aan de facade.

1778, 24 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24, p. 78: een groep buren (J. Krain, J. Clay, S. Moffet, Ed. M. Bermingham en J. Waller) verzoeken om extra gronden aan hun plantages te mogen toevoegen, omdat aan de zeekant voortdurend grond wegspoelt. Het Hof antwoordt dat zo'n verzoek pas in overweging genomen kan worden als zij hun 'ordinaris diepte' geheel hebben bewerkt.

1780, 31 okt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, akte 55, scan 95: De planter John Kelly transporteert een stuk land aan Kennet Shephard, gelegen aan de Westzeekant tussen de gronden van de heren John Waller en Edw. Martin Bermingham, groot 62,5 roeden facade en 750 roeden diepte. Er is fl 2500,- voor betaald in de vorm van obligaties die vanaf maart 1782 opeisbaar zijn.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage Haarlem staat  "Bermingham".

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 5: C. est Bermingham

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 23: de plantage Haerlem is eigendom van Ed.M. Berminghem, de beheerder/directeur is C. Brandes. Niet vermeld is of de plantage met hypotheek is belast. Op de plantage wonen vier blanken en 117 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 71  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 230 'akkers' groot. Er staan 23.000 koffie-bomen en 40.000 katoenbomen. Op de plantage bevindt zich één man die in staat is wapens te voeren; hij beschikt over twee geweren, één pond buskruit en drie pond kogels.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 5 is eigendom van E.M. Bermingham. De plantage heet Haerlem.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Haarlem

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 5. Haarlem. E.M. Bermingham. 250 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Haarlem"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Rotterdam en Haarlem, eigenaar G. Goppy, met 319 slaven

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 6. Indushy Regd / Alckmaar / The Mary

Alternatieve namen: The Merijs (1788)

Eigenaar: Welschieo (1767) Lincoln Rogers (1775, '76), John Kelly (-1780), (ervan van) Kennet Shephard (1780, '4, '88, '92, '98)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 18 waarvan 9 arbeidskrachten (1788)

Omvang: 81 akkers (1775, '76, '88), 175 akkers (1798)

Product: Katoen (1788), koffie (1798)

Op de kaart van 1767 staat een plantage (genummerd 4) van ene 'Welschieo' van 600 akkers. Die is in 1775 gesplitst in de plantages Alckmaar en Wallers Delight.

Gegevens uit de bronnen:

Deze plantage zorgt voor wat hoofdbrekens. In de bronnen uit 1777 doet Landmeter Van Cooten verslag van een her-meting van de plantages van Moffat, Bermingham en Waller (nrs 4, 5 en 7). De ertussen gelegen plantage nr. 6 (Indushy Regd of Alckmaar) komt wel voor op kaarten, maar wordt in de hermeting van Van Cooten niet genoemd. Toch is hij al twee jaar eerder afgescheiden van Wallers Delight.

ongedateerd: NL-HaNA_4.VEL_1506A: Kaart van de Westwal der rivier Demerary en de daaraan gelegene plantages. : de plantage ten westen van 'Travallers Rast'is op deze kaart aangegeven met "Idushy Regd". Anders dan op de andere kaarten, is de plantage niet getekent als een smalle strook tussen Plantage 5 en Plantage 7, maar als de helft van plantage 7, Wallers Delight

1775, 10-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 137: John Waller transporteert aan Lincoln Rogers een stuk grond, groot 81 en een kwart akkers ( 32 en een halve roeden facade met een diepte van 750 roeden) gelegen aan de westkust van Demerary, tussen de gronden van de verkoper en die van Edward Marten Bermingham tegen een koopsom van fl 50,- per akker.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 20 (zonder naam) is eigendom van Lincoln Rogers. De oppervlakte van de plantage bedraagt slechts 81 akkers en 75 roeden. De facade is 32 roeden en 5 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 17 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22, p. 249/250: Landmeter H. van Cooten doet verslag van zijn metingen van enige plantages aan de Westzeekust. Hij vergelijkt zijn resultaten met de oude kaart die van de plantages is gemaakt door P.L. de Saffon. De plantage van de heer Bermingham heeft een facade van 91 roede en 8 voet, de inhoud is 221 akkers en 253 roeden. De facade van de heer Moffats plantage 105 roede en 9 voet, met een inhoud van 261 akkers en 7 roeden. Deze twee plantages zijn te samen in één perceel uitgegeven geworden. De heer Waller heeft geen facade te veel, maar juist 7,5 roede te weinig, maar de oppervlakte van Wallers plantage is 610 akkers in plaats van de 600 akkers die hij behoorde te hebben; dat komt doordat de plantage van achteren breder is dan van voren omdat de scheidingen niet parallel, maar 2 graden uiteen lopen. De facade van Moffats plantage heeft 5 roede en 9 voet over, als die facade 100 voet moet zijn, maar Bermingham komt 8 roeden en 4 voet te kort. Moffats overschot is dus onvoldoende om Berminghams tekort te compenseren. Ook zijn de plantages van zowel Bermingham als Moffat aan de achterzijde juist iets smaller dan aan de facade.

1778, 24 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24, p. 78: een groep buren (J. Krain, J. Clay, S. Moffet, Ed. M. Bermingham en J. Waller) verzoekt om extra gronden aan hun plantages te mogen toevoegen, omdat aan de zeekant voortdurend grond wegspoelt. Ook hier ontbreekt de eigenaar van Plantage Alckmaar. Het Hof antwoordt dat zo'n verzoek pas in overweging genomen kan worden als zij hun 'ordinaris diepte' geheel hebben bewerkt.

1780, 31 okt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, akte 55, scan 95: De planter John Kelly transporteert een stuk land aan Kennet Shephard, gelegen aan de Westzeekant tussen de gronden van de heren John Waller en Edw. Martin Bermingham, groot 62,5 roeden facade en 750 roeden diepte. Er is fl 2500,- voor betaald in de vorm van obligaties die vanaf maart 1782 opeisbaar zijn. [NB: deze plantage is dus twee maal zo breed als wat Lincoln Rogers vijf jaar eerder van John Waller kocht]

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat geen tekstuele vermelding.

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 6: Scheppard

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 22: de plantage The Merijs is eigendom van K. Shepherd, de beheerder/directeur is niet vermeld. De plantage is vrij van hypotheek. Op de plantage wonen vijf blanken en 18 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 9  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 81 'akkers' groot. Er staan 10.000 katoenbomen. Op de plantage bevindt zich één man die in staat is wapens te voeren; hij beschikt over vier runderen. Er zijn twee geweren, drie sabels, drie pond buskruit en 2 pond kogels.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 6 is eigendom van Erv:n Shephard.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Alckmaar

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 6. The Mary. Erve Skephard. 175 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Shepard"

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 7. Wallers Delight

Alternatieve namen: Wallers Deleicht

Eigenaar: John Waller (1769, '76, '80, '84, '88) en zijn vrouw Elisabeth Matthews. Erfgenamen Waller (1792, '98), Jonas Fileen (1818), (blijkens "The Gladstones: A Family Biography 1764-1851"), John Gladstone (1821), Estate of Fileen (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 31 (1769); 78 waarvan 64 arbeidskrachten (1788), 207 (1825)

Omvang: 500 akkers (1769) 530 akkers (1776), 610 akkers (1777), 520 akkers (1788), 825 akkers (1798), ca 600 akkers (1818)

Product: Katoen (1788), koffie (1798)

Op de kaart van 1767 staat een plantage (genummerd 4) van ene 'Welschieo' van 600 akkers. Die is naderhand gesplitst in de plantages Alckmaar en Wallers Delight.

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: naamlijst van ambtenaren, eigenaren en directeuren der plantages etc., scan 7: Plantage Wallers Deleicht is eigendom van J. Waller. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en er werken 31 tot slaaf gemaakten.

1769, 9 sept: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.1 scan 75: De interim-secretaris van Essequibo verklaart dat er buiten de hypotheek vestrekt door K. van den Helm Boddaert geen andere verbintenissen zinn geregistreerd voor de plantage Wallers Delight van John Waller, geleden aan de zeekant tussen de rivier Demerary en de creecq Boerasierij, en ook geen andere hypotheken te zullen toestaan en registreren, tenzij met voorkennis van Van den Helm Boddaert.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 19 (Wallers Delight) is eigendom van John Waller. De oppervlakte van de plantage bedraagt 529 akkers en 197 roeden. De facade is 200 roeden en 1 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 17 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22, p. 249/250: Landmeter H. van Cooten doet verslag van zijn metingen van enige plantages aan de Westzeekust. Hij vergelijkt zijn resultaten met de oude kaart die van de plantages is gemaakt door P.L. de Saffon. De plantage van de heer Bermingham heeft een facade van 91 roede en 8 voet, de inhoud is 221 akkers en 253 roeden. De facade van de heer Moffats plantage 105 roede en 9 voet, met een inhoud van 261 akkers en 7 roeden. Deze twee plantages zijn te samen in één perceel uitgegeven geworden. De heer Waller heeft geen facade te veel, maar juist 7,5 roede te weinig, maar de oppervlakte van Wallers plantage is 610 akkers in plaats van de 600 akkers die hij behoorde te hebben; dat komt doordat de plantage van achteren breder is dan van voren omdat de scheidingen niet parallel, maar 2 graden uiteen lopen. De facade van Moffats plantage heeft 5 roede en 9 voet over, als die facade 100 voet moet zijn, maar Bermingham komt 8 roeden en 4 voet te kort. Moffats overschot is dus onvoldoende om Berminghams tekort te compenseren. Ook zijn de plantages van zowel Bermingham als Moffat aan de achterzijde juist iets smaller dan aan de facade.

1778, 24 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24, p. 78: een groep buren (J. Krain, J. Clay, S. Moffet, Ed. M. Bermingham en J. Waller) verzoekt om extra gronden aan hun plantages te mogen toevoegen, omdat aan de zeekant voortdurend grond wegspoelt. Het Hof antwoordt dat zo'n verzoek pas in overweging genomen kan worden als zij hun 'ordinaris diepte' geheel hebben bewerkt.

1780, 31 okt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, akte 55, scan 95: De planter John Kelly transporteert een stuk land aan Kennet Shephard, gelegen aan de Westzeekant tussen de gronden van de heren John Waller en Edw. Martin Bermingham, groot 62,5 roeden facade en 750 roeden diepte. Er is fl 2500,- voor betaald in de vorm van obligaties die vanaf maart 1782 opeisbaar zijn.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat Wallers

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 7: T. Valler

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 21: de plantage Wallers Delight is eigendom van John Waller.  De beheerder/directeur is niet vermeld. Op de plantage rust een hypotheek van K. van den Helm Boddaert. Op de plantage wonen drie blanken en 78 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 64  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 520 'akkers' groot. Er staan 10.000 koffiebomen en 50.000 katoenbomen. Op de plantage bevinden zich twee man die in staat zijn wapens te voeren. Er is een paard en er zijn negen runderen ('hoornbeesten'); er zijn drie geweren, een sabel, drie pond buskruit en 12 pond kogels.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 6 is eigendom van Erv:n John Waller. De plantage heet Wallers Delight

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Wallers Delight

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 7. Wallers Delight. Erve J. Waller. 825 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Wallers Delight"

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren en hypotheken uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage 226: Wallers Delight, gelegen aan de West Zee kust groot circa 600 akkers; De plantage is eigendom van Jonas Filéen te Demerarij; Er is een hypotheek verstrekt door P. J. Boddaert te Middelburg, qq (d.w.z. namens een investeringsmaatschappij) op 25-9-1806 voor een bedrag van fl 163.393,-; Er wordt jaarlijks fl 10.000,- afgelost en fl 9.803 aan rente betaald. De hypotheekhouder Boddaert heeft recht op de oogst van alle producten.

1819: de opgave m.b.t. de hypotheek is identiek aan 1818.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Wallers Delight, eigenaar 'Estate Fileen', met 207 slaven

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 8. Zee-lugt (1773, '76) / Ruijmzigt (1767, '72, '76, '94, '98)

Alternatieve namen: Ruijmsight, Ruijm Lugt,

Eigenaar: (Pieter Berk?, tot ca 1766), Francois Coppin (1767), Jan Baptiste Struijs, erven Struijs (1785), J.V. Nedderman (qq, 1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Colebrant (ook schoolmeester, 1767), Hendrik Milborn (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 109 waarvan 68 arbeidskrachten (1788), 109 (1825)

Omvang: 500 akkers (1788), 1000 akkers (1798), 1320 akkers (1818)

Product: Katoen (1788), koffie (1798)

Op de kaart van 1767 is deze plantage-concessie in handen van dhr. Berg (groot 500 akkers)

In de bron uit 1769 staat dat J.B. Struijs de plantage Zeelugt bezit, gelegen aan de Oostwal van de Essequibo-rivier. Kan het zijn dat hij korte tijd later een nieuwe plantage van dezelfde naam begon, enkele kilometers verder naar het oosten? Ook in 1776 [AZ.1.41] is nog in de bronnen nadrukkelijk sprake van Jan Baptiste Struijs, wonende op de plantage Zeelugt in Essequibo. In alle bronnen waar J.B. Struijs in voorkomt wordt als zijn woonplaats Essequibo gemeld. In een Amsterdamse notarisakte van 30-11-1770 staat dat Jan Baptiste Struijs op het punt staat om met het schip de 'Vrouw Margaretha Clara' naar Demerary af te reizen, onder kapitein Martinus de Vries (de latere eigenaar van plantage 13, 'den Amstel') waarbij hij de executeur testamentair is van de eveneens afreizende Daniel Fruytier in geval van diens overlijden.

Francois Coppin is getrouwd met Adriana Reijnders, de weduwe van Pieter Berk. Hem wordt verweten 9 slaafgemaakten uit de boedel van Berk te koop aan te bieden, want zelf heeft Coppin geen slaven.

Blijkens Struijs' testament (SA Amsterdam, NA not Wilthuijzen 15231, akte 435480 dd 1-12-1770) is Hendrik Milborn zijn schoonzoon, de man van Anna Francina Struijs 

Gegevens uit de bronnen:

1767, 5 okt: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.10, fol. 100-101 (scan 80): Op 26 augustus is Francois Coppin naar de verjaardag van zijn buurman Frederik Rollenbeek gegaan. Hij kreeg er handgemeen met de Lutherse dominee G.M. Schmidt, die al snel werd bijgestaan door de buren Frederik Rollenbeek, Joost Rinck, Johannes Heraut en Frederik Willem Gerds. Hij werd geboeid; op zijn schreeuwen kwam zijn vrouw, die al vertrokken was, terug en sneed hem los. Daarop werd hij door de buren in kettingen geboeid en bont en blauw geslagen. Hij, en directeur/schoolmeester Colebrant van zijn plantage Ruijmzigt, werd vervolgens naar de brandwacht gezonden.

1768, 23-9: NL_HaNa_1.05.21, AZ.12.1 (scan 29): Pieter Bont Woutersz, secretaris ad interim van Essequebo, verklaart dat behalve de nu afgesloten en ingeschreven onderhandse hypotheek van Daniel Changuion te Amsterdam, geen andere (financiële)  verbintenis rust op plantage Rumsigt (sic!)  toebehorende aan de heer Francois Coppin (op verzoek van de voogden der voorkinderen van juffr. Adriana Reijnders, geprocreerd bij haar overleden man P. Bercq). Zonder toestemming van Changuion zal ook geen andere hypotheek worden geregistreerd.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: naamlijst van ambtenaren, eigenaren en directeuren der plantages etc., scan 5: Plantage Zeelugt, op de Oostwal van de Essequibo, is eigendom van J.B. Struijs. De plantage heeft een omvang van 2000 akkers en er werken 107 tot slaaf gemaakten.

1770, 7 mrt: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11, scan 31: de raadsheren D. Piepersbergh en C.J. Hecke rapporteren over de slechte staat van de boedel van de weduwe Berk c.s.. Er kan geen liquiditeit gebracht worden zo lang er geen rekening-courant overzicht is uit Nederland van de hypotheekverstrekker op de plantage Ruijmzigt, Daniel Changuion, terwijl er steeds met protest gekeerde wisselbrieven terugkomen. De raadsheren kunnen zelfs geen adequate taxatie van de plantage laten maken omdat ze er niet in slagen een directeur aan te trekken. Dat komt doordat de weduwe Berk, nu de vrouw van Francois Coppin, haar bediendes zo slecht behandelt dat niemand de directie over haar plantage wil voeren. Door haar activiteiten maakt ze de plantage tot een ruïne, ze heeft de beste visser- en jager-neger en diverse goederen, waaronder zilver, van de plantage getransporteerd en tot zich genomen. Het hof bepaalt dat Anna Reijnders, weduwe Pieter Berk en nu hertrouwd met Francois Coppin, niet meer op de plantage mag komen of zich met de bedrijfsvoering ervan mag bemoeien, maar het over te laten aan de raadsheren Piepersbergh en Hecke. Ook moet ze de visser en jager terugsturen naar de plantage.

1772, 10-12: NL-HaNA, Dutch Series Guyana, 1.05.21, [inv.nr. AB 3.13 p. 22]: "[vendumeester] Carel Brandes verzoekt dat hem mag werden toegelegd 2 % der vendue gehouden over de plan[tage] Ruijmzigt welke bij executie is verkogt, waar op is geresolveert dat wijl zijn excellentie Mr. L. Storm van 's Gravesande als vendu meester zig de vendue heeft aangematigt daar niet nader op kan resolveren als door commissarissen is gesteld."

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 18 (Zee-Lugt) is eigendom van Jan Baptist Struijs. De oppervlakte van de plantage bedraagt 514 akkers en 0 roeden. De facade is 205 roeden en 6 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat Hs: Struijs

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 8: Hs: Struijs

1785, 14-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 187, akte 66: betreft een transactie van 'Windor Forest', gelegen aan de Westzeekant, tussen de 'Jalousie', toebehorende de heer Ch. Waterton (ten westen) en 'Ruijmzigt', toebehorende de erven Struijs, ten Oosten.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 20: de plantage Ruijmzicht is eigendom van de erven Struijs. De beheerder/directeur is H. Milborn. Op de plantage rust een hypotheek van Daniel Changuion. Op de plantage woont één blanke en 109 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 68  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 500 'akkers' groot. Er staan 3.000 koffiebomen en 50.000 katoenbomen. Op de plantage is twee man die in staat is wapens te voeren. Er is een paard, een geweer, een sabel, drie pond buskruit en 2 pond kogels.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 8 is eigendom van Erv:n J.B. Struijs. De plantage heet Ruijm Zigt

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Ruijmsight

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 8. Ruijm Zigt. Erve J.B. Struijs. 1000 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Struijs"

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren en hypotheken uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage 230. Zeelugt, groot 1320 Akkers, gelegen aan de West Zee kust. De plantage heeft een hypotheek ten laste van de eigenaren F. W. Wiehe, privé en als gemachtigde van de Erven J. B. Struijs in Demerarij; de hypotheek van fl 161.000,- is op 11 sept. 1816 uitgegeven door J. J. Bijsterus Heemskerk als directeur eener geldleening in den Jare 1768 geopend; de hypotheek moet jaarlijks, vanaf 1821, worden afgelost van 12,5 procent (1/8). Over het niet afgeloste deel is een jaarlijkse rente van 6 % verschuldigd. De hypotheekhouder heeft recht op de gehele oogst; een schatting van de omvang is niet gegeven.
De gegevens over 1819 zijn gelijkluidend.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Ruymzight, eigenaar J.V. Nedderman qq, met 109 slaven

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 9. Windsor Forrest

Alternatieve namen:

Eigenaar: Frederik Rollenbeek/F.P. Ralenbeek (1767, '69, '73), Robert Elliot (1773, '74, '76), David Elliott (1781, '88), Elliot (‘83, 1784, 1795), Elliot & C. Clark (1792, 1798) Weduwe Gregory (1798), Wliiam Henderson qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Jacq. Stael (1777), Charles Clark (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 8 (1769), 65 waarvan 53 arbeidskrachten (1788), 500 (1825)

Omvang: 500 (1769), 250 akkers (1788), 500 akkers (1798)

Product: Katoen (1788), koffie (1798)

Op de kaart uit 1767 is concessie nr. 6, 500 akkers groot, toebedeeld aan Rolembeg.

De kaarten lijken tamelijk duidelijk te indiceren dat deze plantage bestaat uit twee smalle stroken, die tot één plantage zijn samengevoegd. Ik vind vooralsnog in de bronnen daarvoor geen aanwijzing.

Gegevens uit de bronnen:

1767, 5 okt: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.10, fol. 100-101 (scan 80): Op 26 augustus is Francois Coppin naar de verjaardag van zijn buurman Frederik Rollenbeek gegaan. Hij kreeg er handgemeen met de Lutherse dominee G.M. Schmidt, die al snel werd bijgestaan door de buren Frederik Rollenbeek, Joost Rinck, Johannes Heraut en Frederik Willem Gerds. Hij werd geboeid; op zijn schreeuwen kwam zijn vrouw, die al vertrokken was, terug en sneed hem los. Daarop werd hij door de buren in kettingen geboeid en bont en blauw geslagen. Hij, en directeur/schoolmeester Colebrant van zijn plantage Ruijmzigt, werd vervolgens naar de brandwacht gezonden.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: F. Rollenbeek; 8 slaven, 500 akkers

1773, 8 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13, scan 93, p. 155: F.P. Ralenbeek heeft zijn plantage verkocht aan R. Eliot en heeft betaald gekregen in wisselbrieven. Nu ontdekt hij dat Eliot een hypotheek wil opnemen, en Ralenbeek vreest dat de wisselbrieven niet meer betaald zullen worden. Het hof stipuleert dat bij non-betaling van de wisselbrieven de schuld plus rente en invorderingskosten uit de hypotheek betaald moet worden.

1774, 16 apr: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.2 akte 44: De secretaris van Essequibo certificeert dat in het hypotheekregister geen hypotheken of andere lasten bekend staan vanwege de plantages Glaston en Winsor Forest, gelegen in Demerary en toebehorende aan Robert Eliot. Waarvan akte.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 17 (ongenoemd) is eigendom van Robb. Elliott. De oppervlakte van de plantage bedraagt 461 akkers en 76 roeden. De facade is 198 roeden en 0 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 17 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22, scan 52 p. 90: de burger-kapitein J.F. Boode rapporteert over klachten jegens Jacq. Stael, directeur op de plantagie van R. Elliot, na lang wachtens niet dan 1 snaphaan door de Neeger kunnen gevonden worden, dus zonder visitatie heengegaan nadat hij een tijd lang met ons de spot gedreven heeft. Het hof oordeelt dat dit disrespect jegens de burgerofficieren bestraft moet worden: Jack Stael moet 100 gulden boete betalen: 1/3 gaat naar de Fiscaal, 2/3 naar de armen.

1777, 17 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22, scan 133, p. 251: rapport van landmeter Van Cooten, die op 27 augustus voor R. Elliot van desselfs plantage afgemeten heeft 100 roeden facade, te weten van de westlijn af, de scheiding zijnde van deze plantage en die van de heer M. Daly; de palen op deze scheiding waren niet degene die Van Cooten er had neergezet, maar latere van de hand van Desbaratz. Die waren volgens Van Cooten beter, en die volgt hij dus voortaan.

1778, 16-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.23, scan 72, p. 127: Robbert Elliot bezit in volle vrije eigendom zekere negerin, genaamd Nanny, benevens haar mulattenjongetje, genaamd Robbert. Hij verzoekt het hof om deze negerin en haar zoontje brieven van vrijdom en ontslag uit de slavernij te verlenen. Dat wordt toegestaan.

1781, 17-8: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, akte 65, scan 105: William Elliot, executeur testamentair in de boedel van wijlen Alexander Elliot (te Demerary overleden) en gemachtigde van zijn broer, de koopman David Elliot te Glasgow, en tevens mede-executeur van Robbert Elliot (overleden na mei 1778, voor 14-5-1780), transporteert de plantage Windsor Forrest met alle slaven en beplantigen aan zijn broer David Elliot te Glasgow. De plantage is gelegen aan de Westzeekant dezer rivier, tussen de gronden van de plantages Jalouzie en Ruijmzigt. Dit alles conform de testamenten van Alexander en Robbert Elliot, en met toestemming van Jennet Elliot.

Zelfde datum: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29, pagina 285, scan 144: William Elliot vraagt van het hof toestemming om bovenstaand transport tot stand te brengen; ook 3/4 van de plantage Glasgow op de Westwal wordt op naam van David Elliot gezet.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat Elliot

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 9: Elliot

1785, 14 jul: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, akte 66, scan 187: David Elliot, voor 3/4 eigenaar van de plantage Windsor Forrest gelegen aan de Westzeekant tussen de plantages de Jalousie (ten westen) van Ch. Waterton en Ruijmzigt (ten oosten) van de erven Struijs, transporteert 1/4 deel van de plantage aan de koopman John Gregory die in Terveer woont, in Zeeland. De plantage is bezwaard met een hypotheek van 3000 pond sterling ten gunste van Robert Bogle in Glasgow.

1785, 14 jul: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, akte 67, scan 188: David Elliot, eigenaar van de plantage Windsor Forrest gelegen aan de Westzeekant tussen de plantages de Jalousie (ten westen) van Ch. Waterton en Ruijmzigt (ten oosten) van de erven Struijs, transporteert 1/4 deel van de plantage aan de koopman Charles Clark te Demerary. De plantage is bezwaard met een hypotheek van 3000 pond sterling ten gunste van Robert Bogle in Glasgow, tegen 5% rente.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 19: de plantage Windsor Forrest is eigendom van David Elliott. De beheerder/directeur is Charles Clark. Op de plantage rust een hypotheek van Daniel Changuion. Op de plantage wonen twee blanken en 65 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 53  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot. Er staan 14.000 koffiebomen en 50.000 katoenbomen.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 8 is eigendom van Elliot & C. Clark. De plantage heet Windsor Forrest

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Windsor Forrest

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 9. Windsor Forrest. De We. Gregorie. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Elliot & Clark"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Windsor Forest, eigenaar William Henderson qq, met 500 slaven.

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 10. The Jalousy

Alternatieve namen: La Jalousie, De Jaloezie, The Jaalouzien, la Jealousie

Eigenaar: Ring/Joost Rinck (1767), John Denroch (1773, '74), Joseph Dowding (1776), Michiel Daly (man van Anna Waterton) (1774-1776); Christoffel Waterton (1776-?, '83, '88, '92, '98); weduwe Ann Waterton-Waddell en kinderen (1818), John Waddell (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Jacq. Stael (1777),

Aantal tot slaaf gemaakten: 60 (1774), 105 waarvan 78 arbeidskrachten (1788), 313 (1825)

Omvang: 250 akkers (1776), 250 akkers (1788), 500 akkers (1798)

Product: katoen (1774), 1/3 koffie, 2/3 Katoen (1788), koffie (1798)

Op de kaart uit 1767 staat op deze plek een concessie getekend van 500 akkers groot, op naam van ene Ring. Naderhand moet dat zijn gesplitst in de plantages Jalousy en le Bienfait.

De kaarten lijken tamelijk duidelijk te indiceren dat deze plantage bestaat uit twee smalle stroken, die tot één plantage zijn samengevoegd. Ik vind vooralsnog in de bronnen daarvoor geen aanwijzing.

In de bron voor de verkoop op 18 mei 1775 van Plantage nr 11, wordt gezegd dat het grond betreft gelegen naast 'Daly en Dowdens in compagnie'. Michiel Dalij was dus kennelijk in 1774 geen privé eigenaar geworden, maar tekende namens de firma Dalij & Dowding. In 1818 zijn de Jalousy en le Bienfait weer in één adem genoemd.

Gegevens uit de bronnen:

1767, 5 okt: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.10, fol. 100-101 (scan 80): Op 26 augustus is Francois Coppin naar de verjaardag van zijn buurman Frederik Rollenbeek gegaan. Hij kreeg er handgemeen met de Lutherse dominee G.M. Schmidt, die al snel werd bijgestaan door de buren Frederik Rollenbeek, Joost Rinck, Johannes Heraut en Frederik Willem Gerds. Hij werd geboeid; op zijn schreeuwen kwam zijn vrouw, die al vertrokken was, terug en sneed hem los. Daarop werd hij door de buren in kettingen geboeid en bont en blauw geslagen. Hij, en directeur/schoolmeester Colebrant van zijn plantage Ruijmzigt, werd vervolgens naar de brandwacht gezonden.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: Geen duidelijke verwijzing

1773, 20 nov: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5 scan 144: Johan Denroch, eigenaar van de plantage de Jalousie aan de Westzeekant, verklaart dat hij het handelshuis Bartholomeus van den Santheuvel en Zoon fl 26.961:6:4 schuldig is, tegen een rente van 6% per jaar. Dat bedrag is vijf-achtste van de waarde van de plantage de Jalousie. De plantage La Jalousie is gelegen aan de Westzeekant tussen de rivieren Demerary en Essequebo, tussen de gronden van Robert Eliot en Johan Boode, en getaxeerd op 8-10-1773 voor een waarde van fl 43.138:2:-, inclusief de akkers, gebouwen, slaven en slavinnen, bepotinge, beplantinge, beesten, vaartuigen en gereedschappen. Deze hypotheekakte is ondertekend door John Denroch.

1774, 9-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 127 en AZ.1.41B, akte 54, scan 96 ev: Jan Nicolaas Rousselet de la Jarie, gemachtigd door de executeurs van de boedel van wijlen John DenRoths, transporteert de plantage La Jalousie aan de Westzeekant aan Michiel Dalij met het hypotheek ten faveure van Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon te Amsterdam à fl 27.000,-. De koopsom bedraagt fl 60.000,- en is gesloten op 9-1-1774.

1774, 26-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B, akte 52, scan 93: Michel Daly, weduwnaar van Elisabeth Malloney en hertrouwd met Anna Waterton, heeft verzuimd voor zijn tweede huwelijk zijn kinderen te verwezen (d.w.z.: het arfdeel dat ze van hun moeder kregen veilig te stellen). Dat doet hij alsnog: zij hebben recht op de helft van zijn huidige bezit, d.w.z. o.a. de plantage de Jalousie aan de Westzeekust gelegen, aangelegd tot Catoen, met 60 slaafgemaakten en alles wat wortel- en nagelvast is. Er is nog een schuld van fl 60.000,- aan de erfgenamen van J. Denroch.

1774, 6-6: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B, akte 64, scan 107: de executeurs in de boedel van John Denroch ( te weten William Roch, William Forbes en Thomas Cuming) geven aan Michael Daly een kwitantie van fl 13.975:13:- voor het restant van de betaling van plantage De Jalousie, except de fl 10.000,- die volgens het koopcontract nog drie jaar op de plantage zullen blijven.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 16 (La Jalousie) is eigendom van Joseph Dowding. De oppervlakte van de plantage bedraagt 254 akkers en 79 roeden. De facade is 94 roeden en 4 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1776, 18-11: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 205: Michiel Dalij, planter en inwoner alhier, transporteert aan Christoffel Waterton, mede thans alhier woonachtig, zijn plantage genaamd de Jalousie, gelegen aan de Westzeekust tussen de gronden van Robert Elliot en Octavio Sardi, groot 250 akkers, met alles erop en eraan.

1777, 17 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22, scan 133, p. 251: rapport van landmeter Van Cooten, die op 27 augustus voor R. Elliot van desselfs plantage afgemeten heeft 100 roeden facade, te weten van de westlijn af, de scheiding zijnde van deze plantage en die van de heer M. Daly; de palen op deze scheiding waren niet degene die Van Cooten er had neergezet, maar latere van de hand van Desbaratz. Die waren volgens Van Cooten beter, en die volgt hij dus voortaan.

1778, 3 apr: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 35: "De Plantagie genaamd La Jalousie. Eigenaar Michel Dalij, dog thans staande volgens Certificaat ten naame van Christoffel Waterton zijnde deese Plantagie ten Behoeve der Negotiatie verhypothekert door den vorigen Eijgenaar John Denrogh tot fl 26.961:6:4." de genoemde Negotiatie is Van Heemskerk & Van Arp te Amsterdam.

1781, 17-8: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, akte 65, scan 105: De plantage Windsor Forrest is gelegen aan de Westzeekant dezer rivier, tussen de gronden van de plantages Jalouzie en Ruijmzigt.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat Waterton

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 10: Vaterton

1785, 14-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 187, akte 66: betreft een transactie van 'Windor Forest', gelegen aan de Westzeekant, tussen de 'Jalousie', toebehorende de heer Ch. Waterton (ten westen) en 'Ruijmzigt', toebehorende de erven Struijs, ten Oosten.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 18: de plantage La Jalouzie is eigendom van C. Waterton. De beheerder/directeur is niet genoemd. Op de plantage rust geen hypotheek. Op de plantage woont een blanke en 105 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 78  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot. Er staan 20.000 koffiebomen en 44.000 katoenbomen. Twee van de bewoners zijn in staat wapens te dragen. Op de plantage zijn vier paarden, vier muilezels en vijf 'hoornbeesten' (runderen). Er zijn twee geweren en twee sabels, 4 pond buskruit en 2 pond kogels. Ook is er (suiker-)molen die door runderen wordt aangedreven.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 10 is eigendom van C. Waterton. De plantage heet The Jalousy

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: De Jalousij

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 10. The Jalousie. C. Waterton. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Waterton"

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage nr. 145: Le Bienfait en de Jealousij, gelegen aan de West Zeekust der rivier Demerarij;  Als eigernaar/geldlener is vermeld de Erfgenamen van Wijle de Heer Christopher Waterton zijnde deszelfs Wed. Vrouwe Ann Waddell, en hare kinderen gesproten uit den echt met Chr. Waterton; er is een hypotheek van fl 250.000, Holl. Courant gepasseert te Amsterdam 2 nov. 1802 welke Hijpoteek is gevestigd op de nevenstaande plantaadjen, alsmede op de plantaadje de Windsor in de rivier Essequebo, gesloten ten gunste van Braunsbergh & Co te Amsterdam; na verloop van de 4 eerste Jaren moest Jaarlijks ⅙ van de schuld worden afgelost; de rente is 6½ pct.; al de producten moeten aan de Hypoteekhouders worden afgezonden; op 31 Dec. 1816 bedroeg de schuld ƒ305.000 Holl. Courant;

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage la Jealousie van eigenaar John Waddell (executeur?), met 313 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 11. De Nieuwe Grond (1775), Le Bienfait

Alternatieve namen: le Bonfait, l'Exeile (op kaart 4.VEL 1506 en 1507)

Eigenaar: Joost Ring/Rinck (1767), John Denroch (-1771), Jan Frederik Boode (1771) & Stephanus Gerardus Jansen (1774) & P.B. Jansen; Octavio Sardi (1775, '76, 1788, overleden 19-5-1790), Boedel O. Sardi (1792, '98), Waterton (1798), weduwe Ann Waterton-Waddell en kinderen (1818)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 62 waarvan 35 arbeidskrachten (1788)

Omvang: 250 akkers (1771, '75, '76), 250 akkers (1788), 500 akkers (1798)

Product: Katoen (1788), koffie (1798)

Op de kaart uit 1767 staat op deze plek een concessie getekend van 500 akkers groot, op naam van ene Ring. Naderhand moet dat zijn gesplitst in de plantages Jalousy en le Bienfait.

Gegevens uit de bronnen:

1767, 5 okt: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.10, fol. 100-101 (scan 80): Op 26 augustus is Francois Coppin naar de verjaardag van zijn buurman Frederik Rollenbeek gegaan. Hij kreeg er handgemeen met de Lutherse dominee G.M. Schmidt, die al snel werd bijgestaan door de buren Frederik Rollenbeek, Joost Rinck, Johannes Heraut en Frederik Willem Gerds. Hij werd geboeid; op zijn schreeuwen kwam zijn vrouw, die al vertrokken was, terug en sneed hem los. Daarop werd hij door de buren in kettingen geboeid en bont en blauw geslagen. Hij, en directeur/schoolmeester Colebrant van zijn plantage Ruijmzigt, werd vervolgens naar de brandwacht gezonden.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: Geen duidelijke verwijzing

1771, 10-5: Stadsarchief Amsterdam, archief 231 (Huis Marquette), invnr 64 (stukken over de handelsrelatie van J. Rendorp en O. Sardi), scan 5: Laurens Strom van 's Gravesande, directeur-generaal over de kolonie van Essequebo en Demerary, etc., vergunt en permitteert aan Jan Fredrik Boode om in eigendom te bezitten zeker stuk land aan de Westzeekust van de rivier Demerary, gelegen tussen de gronden van John Denroch en die van gemelde Boode, zijnde dit de helfte der gronden toebehoord hebbende aan Joost Rinck en nu laatst aan John Denroch ter lengte van 100 roeden en diepte van 750 roeden, dus 250 akkers, met de verplichting om het land te cultiveren en er een sterk huis op te bouwen. De WIC houdt het recht van eerste koop en het recht om er desnoods hout te laten kappen. (in kopie dd 31-8-1775 in het archief opgeborgen). Op de achterkant stond nog een verklaring van de secretaris van Demerary (Roeteringh) dd 18-5-1775 dat Johan Fredrik Boode voor hemzelf en als gemachtigde van S.G. en P.B. Jansen deze 250 akkers land heeft verkocht aan Octavi Sardi.

1775, 11 maart: Stadsarchief Amsterdam, archief 231 (Huis Marquette), invnr 64 (stukken over de handelsrelatie van J. Rendorp en O. Sardi), scan 8: Koopcontract van 250 akkers land, Plantagie 'De Nieuwe Grond', op de Westzeekust, tussen de rivieren Essequebo en Demerary, naast de gronden thans behorende C.A. Kloekhoff en die van de heren M. Dahli en Dowdons in compagnie, door de koper huiden genaamd Le Bienfait; inhoudende een stuk bepland met 2200 katoen bomen, en alles wat er verder aard-, wortel- en nagelvast is. Sardi betaalt voort de plantage binnen drie maanden fl 11.000,- en binnen twaalf maanden nog eens fl 9.000,-. Deze koopakte is in duplo opgemaakt en ondertekend op de plantage Vrees en Hoop aan de Zeezijde, in het bijzijn van Jan Lespinasse en Johannes Emanuel Jonas.

1775, 18-5: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1, scan 141, fol. 23, akte 11: J.F. Boode, in privé en gemachtigd door S.G. Jansen en P.B. Jansen, transporteert in die capaciteit 250 akkers land aan de Westzeekust tussen de gronden van C.A. Kloeckhoff en Daly en Dowdens in Compagnie, voor de somme van fl 20.000,- aan Octavio Sardi, conform het contract van 11-3-1775.

1775, 26 mei: Stadsarchief Amsterdam, archief 231 (Huis Marquette), invnr 64 (stukken over de handelsrelatie van J. Rendorp en O. Sardi), p. 1: Staat en inventaris van een plantage of stuk nieuwe grond, gelegen aan de Westzeekant van Rio Demerary tusschen de gronden van de heeren Christian Augustus Kloekhoff en Michael Dahley en Dowdens in Compagnie. Te weten: 250 akkers land, namelijk 100 roede van breede en 750 Roede van diepte, volgens koopcontract en landbrief. Bewerkte gronden: (1) een stuk van 50 roeden in het vierkant beplant met 5.000 koffijboomen en Bannanen. (2) Een dito van een breede van 50 roeden en diepte van 30 roeden, beplant met 1000 Catoen boomen. (3) Een dito van 50 roeden in het vierkant beplant met enige jonge katoenbomen. Gebouwen: een logie, 45 voeten lang en 30 breed van inlands hout met troulies gedekt, met twee 'kammerjes' en drie catoenbacken. Een Combeijs met troulies gedeckt, een neegerij in twee kamers verdeeld, een koocker omtrend drie voet breed en twaalf voet lang, van Engels hout. Vier catoen moelen. Aldus geinventariseerd door S.G. Jansen op 13 maart, en volgens koopcontract van 11 maart 1775 namens hem door Johan Frederik Boode verkocht aan Octavio Sardi. (w.g.: F. Roeteringh, secretaris)

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 15 (Le Bienfait) is eigendom van Octavio Sardi. De oppervlakte van de plantage bedraagt 249 akkers en 13 roeden. De facade is 98 roeden en 6 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1776, 3 juni: Stadsarchief Amsterdam, archief 231 (Huis Marquette), invnr 64 (stukken over de handelsrelatie van J. Rendorp en O. Sardi), scan 15: Gecompareerd voor het hof van Justitie van Demerary: Octavio Sardi, 'thans zich bevindende in deze colonie', bekend schuldig te zijn aan Mr. Joachim Rendorp, heer van Marquette en oud schepen van Amsterdam en aan George Clifford Henry Szn, eveneens oud schepen van Amsterdam, de som van fl 42.000,- waarvan Sardi er al fl 12.000,- heeft opgenomen, dit alles tot betaling en verbetering van zijn plantage Le Bienfait, groot 250 akkers, aan de Westzeekant  tussen de gronden van C.A. Kloeckhoff aan de westzijde en Michael Dalij, Dowding & Comp. aan de oostzijde, 'of wie met regt daar naast mogte geland zijn'. Er zal 4% rente per jaar betaald worden. Alle producten van de plantage zullen gezonden worden aan Jan van Rijneveld & Zonen te Amsterdam, die ze zal verzekeren. Bij schending van deze overeenkomst, mogen Rendorp & Clifford de goederen en plantage van Sardi bij executie verkopen. De eerste tien jaar zijn aflossingsvrij, daarna moet 25% afgelost worden, en vervolgens jaarlijks 25%.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat Sardi

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. Plantage nr. 11: A. Sardi

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 17: de plantage le Bienfait is eigendom van Octavio Sardi. De beheerder/directeur is niet genoemd. Op de plantage rust geen hypotheek. Op de plantage woont een blanke en 62 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 35  'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot. Er staan geen koffiebomen en 32.000 katoenbomen. Op de plantage is een paard en vijf 'hoornbeesten' (runderen). Er is een geweer en vijf sabels, 15 pond buskruit en 20 pond kogels.

1790, 9 juni: Stadsarchief Amsterdam, archief 231 (Huis Marquette), invnr 64 (stukken over de handelsrelatie van J. Rendorp en O. Sardi), scan 132:  Een brief van de president F.C. Changuion en het lid J.S. Nieseher van de weeskamer van Demerary aan Joachim Rendorp, meldt het overlijden van Octavio Sardi, op de 19e van de voorleden maand (dus 19-5-1790).

1790, 3 sept: SA Amsterdam NA 12504 akte 101281: Joachim Rendorp en Hester Hooft, houders van een hypotheek door Octavio Sardi, uitgegeven 3-6-1776, op zijn plantage, genaamd Le Bienfait, machtigen E.A. Huss en/of Bartolomeus van den Sandheuvel om de achterstallige betalingen op die hypotheek te incasseren en vervolgens de hypotheek te royeren.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 11 is eigendom van 'boedel O. Sardi'. De plantage heet le Bien Fait

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: le Bonfait

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 11. le Bienfait. Boedel Osardi. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Waterton"

1818: zie hiervoor bij plantage nr 10: The Jealousy

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 12. Blankenburg

Alternatieve namen: Jahourwa (op kaart 4.VEL 1506 en 1507; waarschijnlijk genoemd naar een kreek van die naam die er vlakbij lag), Blankenberg (1774), Blankenburch (1774)

Eigenaar: Jan Fredrik Boode (1767, '74), Pieter Burman de Valleyras (1774), Christiaan Augustus Kloeckhoff (1774, '75, '81-1782; overleden in 1777), H. Rogier (1778), Van de Perre & Meijners (1782), Macaré (1781), Jan Lespinasse (1784, '86, '88, '91), Erven Lespinasse (1792, '98), Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet (1791, 1801), Bertrand Pieter Lespinasse (1819), R.F. Helleman, joint (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: (H. Rogier?), Jan Lespinasse (?-1784)

Aantal tot slaaf gemaakten: 277 waarvan 146 arbeidskrachten (1788), 388 (1825)

Omvang: 500 akkers (1774, '76), 500 akkers (1788), 1000 akkers (1798, 1819)

Product: koffie (1774) koffie en katoen (1784), Koffie (1788), koffie (1798), koffie en suiker (1819)

Plantage Blankenburg, 500 akkers groot, is al in 1767 op de kaart van Saffon toegeschreven aan 'Boode'.

Mr. Christiaan Augustus Kloeckhoff (1741-1776, zoon van Nicolaas Kloeckhoff en Lienda Bavée) was in Demerary raadslid-fiscaal en in 1776 ook waarnemend commandeur van Rio Demerary. Kloeckhoff was lid van de Lutherse kerk en getrouwd met Johanna Christina Schoorn (1746-1811), die na haar mans dood in maart 1778 in Amsterdam hertrouwde met Hermanus Tollius, ere-professor aan het Athenaeum Illustre van Amsterdam. Kloeckhoff en Schoorn hadden vijf kinderen: Liende Alida Kloeckhoff, Nicolaas Willem Kloeckhoff, Balthasar Johannes Kloeckhoff, Christiaan Johan Augustus Kloeckhoff (die overleed voor 1785) en Anna Margaretha Elisabeth Kloeckhoff. Uit haar tweede huwelijk met Tollius kreeg Johanna Christina Schoorn nog eens minstens vier kinderen.

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: Geen duidelijke verwijzing

1774, 19 jan: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 63 en 125: Johan Ernst Vogdt is agendaris van handelshuis Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon. Met zijn instemming heeft Jan Fredrik Boode een contract van koop en verkoop getekend met mr. Pieter Burman de Vallaires, en ter uitvoering daarvan transporteert hij nu de Plantage Blankenborg aan de Westzeekant van Demerary, tussen de gronden van Martinus de Vries en Stephanus Gerardus Jansen, groot 500 akkers.

1774, 4 aug: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.2 scan 87: De secretaris van Essequibo certificeert dat in de belastingregisters geen hypotheek is ingeschreven op de plantage Blankenburgh aan de Westzeezijde van Demerary toebehorende aan de heer Mr. Pieter Burman de Valeyres. Waarvan akte.

1774, 13 sep: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 133: Mr. Pieter Burman de Vallaeres transporteert aan de heer Fiscaal mr. C.A. Kloekhoff (beiden ook raadsleden in Demerary) een plantage genaamd Blankenburch aan de Westzeekant, tussen de gronden van Martinus de Vries aan de benedenzijde, en aan de bovenzije Stephanus Gerardus Jansen. De transportakte is opgesteld op plantage Mes Delices.

1774, 28 sep: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5 scan 246: Mr. Christiaan Augustus Kloeckhoff en zijn vrouw Johanna Christina Schoorn sluiten een contract met de heren Van de Perre en Meijners te Middelburg, die een fonds van negotiatie beheren. Kloeckhoff krijgt een hypotheek van fl 100.000,-  met een looptijd van twintig jaar tegen 6% rente, met als onderpand de koffieplantage Blankenburgh aan de Westzeekust, tussen de gronden van Martinus de Vries en Stepahnus Gerardus Jansen. Het Middelburgse handelshuis krijgt het monopolie op de handel in de produkten van de plantage. Uit de opbrengst van die produkten wordt steeds eerst de hypotheekrente betaald, en de rest wordt aan Kloeckhoff gezonden. Zo lang de hypotheek nog niet is afbetaald, mogen er op de plantage geen andere hypotheken of leningen worden afgesloten zonder toestemming van de hypotheekverstrekkers.

1774, 14 dec.: Leijdse Courant": "Alzoo Mr. C.A. Kloeckhoff, Fiscaal van Rio Demmerary, met veel bevreemding heeft vernomen dat de Heer Burman de Valayes heeft kunnen goedvinden zyn COFFY-PLANTAGE, genaamd BLANKENBERG , en geleegen in Rio Demmerary op 29 en 30 July 1774, te laaten Inventariseeren en Tauxeeren door Beëedigde Priseurs, apparent om dezelve onder Hypotheecq te bre... en Gelden op te Negotieeren, niet tegenstaande hy welgemelde Plantage aan hem Kloeckhoff in 't begin derzelve Maand reeds heeft verkogt gehad, zoo diend deze om een iegelyk, die zulks mogte aanaan daarvan te adviseeren, ten einde zig te wagten voor alle moeijelijkheeden die daar uit zouden kunnen ontstaan. / JAN DE MET, JUNIOR, woonende te Amsterdam, Gemagtigde van den Heer Mr. PIETER BURMAN DE VALAYRES verscheide Couranten dezer Maand met verwondering gezien hebbende zekere Advertentie, waar by door Mr. C. A. Kloekhof, fiscaal van Rio Demerary, (immers, ten zijnen Naame) word vermeld, dat voorn. Mr Pieter Burman de Vallayres aan hem Kloekhof heeft verkogt de Plantagie Blankenburg, dezelve naderhand geregtelyk zou hebben laaten Taxeeren, apparent om dezelve onder hypotheek te brengen en er Gelden op te Negotieeren, en geconsidereerd zoodanige Eer-roovende Vooronderstelling is en blijft een ongepermitteerde Daad, wesaangaande gemelde Jan de Met, Junior, het Regt van zijn voorn. Principaal blyft reserveeren, zoo verzoekt gemelde Jan de Met, Junior, het Publik voor tegenwoordig slegts te remarqueeren, dat, daar by de gedaane Advertentien precifelyk zyn vermeld de Dagen, waar op de Taxatie is geschied, met even zooveel Faciliteit de preciese Dag van de Verkoop 'er had kunnen worden bygevoegt, hy als nu verwagt, dat eerftdaags van wegens den voorn. Fiscaal Kloekhof by de Couranten zal worden genotificeerd.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 14 (Blankenburg) is eigendom van C.A. Kloekhoff. De oppervlakte van de plantage bedraagt 496 akkers en 253 roeden. De facade is 199 roeden en 7 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 27 jan: Het Utrechts Archief [nots. D.W. van Vloten, U247a016, akte 14]: Johanna Christina Schoorn, weduwe van mr. C.A. Kloeckhoff, machtigt de heren Van de Perre en Meijners te Middelburg om de boedel van haar overleden man te beheren, schulden te voldoen en om een administrateur/directeur aan te stellen op de plantage Blankenburg in Demerary.

1778, 22-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.23, p. 270, scan 145: De Venduemeester B.I.H. de Winter legt verantwoording af van de gehouden venduen tot eind 1777, vanwege de afgifte van een percentage van de omzet ten behoeve van de armen en wezen. "... een stat dito traite L.I.D. van Grovestins qqua de Plantagie Blankenburg, ordre H. Rogier, laste Van de Perre & Meijnders, groot fl 366:7:- in dato den 31 January 1778..."

1781, 21 mei: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41 scan 93: Mr. Dirk Hendrik Macaré meldt dat de heer Gerard Francois Meijners Dzn, raadslid in het hof van Middelburg en compagnon in Van de Perre en Meijners, hem de helft van de plantage Blankenburg heeft aangeboden, gelegen aan de westzeekant en behoord hebbende aan de boedel van wijlen mr. A. Kloeckhof. Macaré heeft dat aanbod onder de opgegeven condities geaccepteerd op 12-1-1781, en aanvaardt dus nu de helft van de plantage Blankenburg met alle slaven, gebouwen, bepotinge en beplantinge.

1781, 20-11: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29 scan 243: Mr. D.H. Macaré zegt dat zijn plantage aan de Westzeekust door het menigvuldige boswater groot gevaar loopt; hij vraagt daarom toestemming het Compagniespad naast O. Sardi op te stoppen, om het gevaar tijdig te voorkomen.. Macaré krijgt die toestemming.

1782, 29 okt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 133: Mr. D[irk] H[endrik] Macaré, oud raadslid en vendumeester, als gevolmachtigde van Johanna Christina Schoorn, eerder weduwe van mr. Christiaan Augustus Kloekhoff, mede als moeder over haar vijf minderjarige kinderen Liende Alida, Nicolaas Willem, Balthasar Johan, Christiaan Johan Augustus en Anna Margaretha Elisabeth Kloekhoff en tot de overdracht gerechtigd door haar huidige man Hermanus Tollius, transporteert aan de firma Van de Perre en Meijners in Middelburg de plantage Blankenburg aan de Westzeekant van deze rivier, tussen de gronden van Octavio Sardi en Martinus de Vries, met alle derselver Slaven, Slavinne, Gebouwen, Bepotinge, Beplantinge, producten reeds gemaakt of nog te maken

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat Blankenburg

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt niet voor in de lijst en heeft geen nummer, maar de naam Macré staat op de betreffende plaats ingeschreven

1784, 31-3: Stadsarchief Amsterdam, 5075 N.A. nots C.W. Decker [17080, akte 116]: Paulus Eduwaldus van de Perre, van het kantoor van negotie Van de Perre & Meijners te Middelburg, en Jean Lespinasse, oud raad van Justitie van Demerary, beide nu in Amsterdam, sluiten een overeenkomst. Lespinasse aanvaard in koop de plantage Blankenburg, gelegen op de Westzeekust in Demerary, tussen de gronden van Octavio Sardi en van Martinus de Vries, inclusief alle produkten en de 'voorpluk' van koffie en katoen uit 1784, maar niet de voorraden van vorig jaar. Voorts ook de pretentie op baron van Grovestins die voortkomt uit de overname van de plantage door de firma Van de Perre & Meijners van de erven Kloekhoff. Dit alles voor fl 230.000,-, waarvan fl 30.000,- inmiddels via wisselbrieven door Steven en Pieter Lespinasse is betaald. De rest wordt in jaarlijkse termijnen van (tenminste) fl 10.000,-, tegen een rente van 4 % afbetaald. Lespinasse belooft alle produkten rechtstreeks aan Van de Perre en Meijners te zenden, en niets aan een ander te verkopen (behoudens oorlog of bevel van hogerhand). De plantage blijft op naam van Van de Perre en Meijners staan totdat de schuld geheel is afbetaald. Lespinasse heeft verder geen vorderingen meer op Van de Perre uit de tijd dat hij voor hen administrateur was van de Plantage, terwijl de vorderingen of openstaande rekeningen uit de tijd van de heer Macaré voor rekening komen van Van de Perre.

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 13. J. Lespinasse. Genaamd: Blankenburg.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 16: de plantage Blankenburch is eigendom van J. Lespinasse. De beheerder/directeur is niet genoemd. Op de plantage rust geen hypotheek. Op de plantage woont een blanke en 227 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 146 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 500 'akkers' groot. Er staan 145.000 koffiebomen en 500 katoenbomen. Eén man op de plantage is in staat om wapens te dragen. Er woont ook een 'boschneeger' op de plantage.

1791, 5-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0273 (akte 40, scan 273): Jan Lespinasse en zijn vrouw Elisabeth Yemans Alleijne transporteren de plantage Blankenburg op de Westzeekust van Demerary (tussen de plantages van M. de Vries en O. Sardi) aan Etienne Lespinasse en diens vrouw Gesina van der Vliet. De plantage is op 31-3-1784 bij notariële akte in Amsterdam (notaris Decker) aan Jan Lespinasse en E.Y. Alleijne verkocht. Dit alles gebeurt met toestemming van de hypotheekhouders Van der Perre & Meijners.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 12 is eigendom van 'Erv:a Lespinasse'. De plantage heet Blankenburg

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Blanckenburg

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 12. Blankenburg. Erve Lespinasse. 1000 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. [katoen]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Blankenburg"

1801, 10 okt: SA Amsterdam, NA 5075 nots A. Karseboom invnr. 18941, akte 621 Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet, echtgenoten, machtigen Francois Martin te Demerary om hun hypotheek te laten registreren bij de autoriteiten. Het betreft de hypotheek die is afgesloten op 28 september [die registers zijn nog niet gedigitaliseerd] voor een bedrag van zes maal fl 150.000,- van de volgende vijf koffie-, katoen- en suikerplantages: (1) Anna Catharina, aan de Westzeekust van Demerary tussen de plantages Cornelia Ida en Edinburg; (2) plantage Blankenburg, Westzeekust van Demerary tussen de plantages Le Bienfait en Den Amstel; (3) Vreede en Hoop, gelegen aan de westwal van de rivier Demerary naast de plantage Klein Poederoyen; (4) plantage Sage Pond, gelegen in Demerary, aan het kanaal nr 3 naast de gronden van wijlen dhr Thomas Douga...; (5) plantage Philadelphia, gelegen in Rio Essequebo aan de oostwal, tussen de plantagien van wijlen de heren Milborn en Willem Thomas. Lespinasse en Van der Vliet hebben hebben recent twee plantages in Demerary verkocht voor fl 180.000,-, namelijk Vreedesteijn en l'Incertitude. De genoemde hypotheek van 6 x fl 150.000,- vervangt twee andere hypotheken, die dan ook geroyeerd moeten worden, te weten: de hypotheek van 4 x fl 100.000,- door wijlen Jan Lespinasse en vrouwe Elisabeth Yeamans Alleijne, echtelieden, afgesloten op de plantages Philadelphia en Anna Catharina en de helft in Vreedesteijn; en ten tweede de hypotheek van 6 x fl 100.000,- door Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet afgesloten op de plantages Blankenburg, Vreede en Hoop, l'Incertitude en Sage Pond.

1819: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage Blankenburg. Groot 1.000 Akkers, West Zeekust tusschen de plantaadjen Le Bienfait en den Amstel. Nederlandsche Plantage-eigenaar: Bertrand Pieter Lespinasse, Amsterdam. Het betreft een Suiker en Koffij Plantaadje. Belast met, benevens de plantaadjen Sage Pond en Anna Catharina, een eerste Hijpoteek groot pro resto ƒ195.000 ten faveure E. Lespinasse en Zn, Voute en Comp., de laatste als gesuccedeert zijnde geextengeerde firma J. J. Voute en Zn., alle Ned. onderdanen alhier woonachtig, Jaarlijksche Intrest 5 Pct., aflossing ƒ65.000, 10 pct. Premie. Tweede Hijpoteek groot pro resto ƒ100.000 ten faveure Wed. W. Borski, als wijlen haar man gesuccedeerd zijnde, ook alhier woonachtig, Jaarlijksche Intrest 5 pct. aflossing ƒ20.000. En nog belast met een derde Hijpoteek groot ƒ400.000. De opbrengst van de plantage, een in vijf Jaren 170.000 pond Koffij. De Culture Suiker nog nieuw doch in volle kracht rekent men op 400.000 pond.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Blankenburg, eigenaar R.F. Helleman (joint), met 388 slaven

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 13. De Amstel

Alternatieve namen: den Amstel

Eigenaar: Roth (1767), Martinus de Vries (1772, '74, '76, '83, '84, '86, '92, '98), Boedel Craig (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 73 waarvan 43 arbeidskrachten (1788), 111 (1825)

Omvang: 250 akkers (1776), 250 akkers (1788), 500 akkers (1798)

Product: Koffie en katoen (1788), koffie en katoen (1798)

Op de kaart van 1767 is een grote concessie van 562 en een halve akker in oppervlakte, eigendom van dhr. Roth. Deze concessie is later in  drie plantages opgesplitst: Den Amstel, Fellowship en New Fellowship.

Martinus de Vries was schipper, kapitein, van beroep en getrouwd met Apolonia Spruijt en ze woonden in Rotterdam. Op 28-8-1772 (op het moment dat op hun plantage een slavenopstand woedde, waar ze zich niet van bewust geweest kunnen zijn) tekenen ze een schuldbekentenis ten behoeve van Daniël Changuion en zijn fonds van negotie voor fl 17.485,-, zijnde 5/8 van de taxatiewaarde van de plantage Den Amstel, gelegen op de Westzeekust van Rio Demerary, tussen de gronden van Pieter Christaanse Hooft en van Johan Fredrik Boode. Op 19 september 1772 contracteert Martinus de Vries ook nog Carel Johannsen uit Holstein om vier jaar lang als huistimmerman en metselaar op zijn plantage Den Amstel in Demerary te komen werken tegen een salaris van achttien, later twintig, gulden per maand plus kost en inwoning.  In april en mei 1774 is het schip De Vrouwe Margaretha Clara (schipper: Martinus de Vries) in Demerary geladen, en op 11 mei vertrokken. Ze kwamen in zware storm terecht, liepen averij en lekkage op, waardoor schade aan de lading is ontstaan. Dat was dus, volgens de stuurman Fredrik Wiedberg, timmerman Godfried Carel Polkayn, bootsman Pieter Dirks en de matrozen Evert Coertsen en Jan been, niet de schuld van de kapitein of van een mankement aan het schip. (SAA NA 15273, akte 406950). Op 11 maart 1775 tekent het echtpaar De Vries-Spruijt opnieuw een schuldbekentenis ten behoeve van Daniël Changuion en zijn fonds van negotie, nu groot fl 30.000,-, tegen 6% rente, "zijnde de reëele vijf achtste part der prisatie" van hun "plantagie genaamt den Amstel geleegen aan de Westzeekust van Rio Demerary" tussen de gronden van P. Burman de Valleyres en die van de heren Boon & Roo (Stadsarchief Amsterdam, NA nots Nathanael Wilthuijzen, arch 5075, invnr. 15281, akte 481854) . Het echtpaar De Vries-Spruijt woonde toen in Rotterdam, waar ze een zoon hadden, eveneens Martinus de Vries genaamd. Daniël Changuion werd door hen aangesteld als executeur en voogd over dat kind. Datzelfde, die voogdijschap over zoon Martinus jr. door Changuion, was ook al vijf jaar eerder gebeurd, in 1770, toen Martinus sr. op het punt stond te vertrekken naar Demerary als kapitein van het schip De Vrouw Margaretha Clara. (SA Amsterdam NA invnr 15231, akte 402887). In 1788 is Martinus de Vries op zijn beurt vermeld als hypotheekverlener van L. de Mellet voor de plantage 'La Liberty'

In de zomer van 1772 is er een slavenopstand uitgebroken op de nabijgelegen plantages 'Cornelia Ida' en 'Anna Catharina' van Pieter Christiaansz Hooft, die oversloeg naar andere plantages, waaronder de plantage De Amstel van Martinus de Vries. De tot slaaf gemaakte 'Stoffel' van slavenhouder De Vries nam deel aan de opstand: hij verzette zich met een geweer tegen de repressie van de blanken en raakte daarbij gewond. De opstand werd onwaarschijnlijk bloedig bestraft: "De neger Stoffel zal levendig werden gerabraakt met veele slagen en daarnaar het hooft zal werden afgekapt en op een staak gezeten ’t cadaver in een mik gehangen", aldus de justitiële notulen [NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12, scan 109 en 110]. In dezelfde notulen staat dat de plantages Cornelia Ida en Anna Catharina van de vermoorde P.C. Hooft bij executie verkocht mogen worden in percelen van maximaal 250 akkers, in het 'vertrouwen dat de plantagie van Martinus de Vries reeds gedeeld is'. De helft van de plantage van Martinus de Vries wordt nog in oktober op een publieke vendue verkocht.

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: Geen duidelijke verwijzing

1774, 19 jan: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 125: Johan Ernst Vogdt is agendaris van handelshuis Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon. Met zijn instemming heeft Jan Fredrik Boode een contract van koop en verkoop getekend met mr. Pieter Burman de Vallaires, en ter uitvoering daarvan transporteert hij nu de Plantage Blankenberg aan de Westzeekant van Demerary, tussen de gronden van Martinus de Vries en Stephanus Gerardus Jansen, groot 500 akkers.

1774, 15 mrt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.2 scan 33: De secretaris van Essequibo certificeert dat voorzover hem bekend geen legaal verband of belasting is verbonden aan de plantage Den Amstel, gelegn aan de Westzeezijde der rivier Demerary, toebehorende de kapitein Martinus de Vries. Waarvan akte.

1774, 13 sep: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 133: Mr. Pieter Burman de Vallaeres transporteert aan de heer Fiscaal mr. C.A. Kloekhoff (beiden ook raadsleden in Demerary) een plantage genaamd Blankenburch aan de Westzeekant, tussen de gronden van Martinus de Vries aan de benedenzijde, en aan de bovenzije Stephanus Gerardus Jansen. De transportakte is opgesteld op plantage Mes Delices.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 13 (Den Amstel) is eigendom van Martinus de Vries. De oppervlakte van de plantage bedraagt 249 akkers en 0 roeden. De facade is 99 roeden en 6 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1782, 29 okt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 133: Mr. D[irk] H[endrik] Macaré, oud raadslid en vendumeester, als gevolmachtigde van Johanna Christina Schoorn, eerder weduwe van mr. Christiaan Augustus Kloekhoff, mede als moeder over haar vijf minderjarige kinderen Liende Alida, Nicolaas Willem, Balthasar Johan, Christiaan Johan Augustus en Anna Margaretha Elisabeth Kloekhoff en tot de overdracht gerechtigd door haar huidige man Hermanus Tollius, transporteert aan de firma Van de Perre en Meijners in Middelburg de plantage Blankenburg aan de Westzeekant van deze rivier, tussen de gronden van Octavio Sardi en Martinus de Vries, met alle derselver Slaven, Slavinne, Gebouwen, Bepotinge, Beplantinge, producten reeds gemaakt of nog te maken

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'De Vries'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 12 voor in de lijst, met als eigenaar De Vries

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 14. M. de Vries. Naam van de plantage niet vermeld

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 15: de plantage Den Amstel is eigendom van Martinus de Vries. De beheerder/directeur is niet genoemd. Op de plantage rust een hypotheek ten gunste van D. Changuion. Op de plantage wonen vijf blanken en 73 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 43 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot. Er staan 3.570 koffiebomen en 3000 katoenbomen. Drie mannen op de plantage zijn in staat om wapens te dragen. Er wonen een 'vrije kleurling' en een 'vrije gekleurde vrouw' op de plantage. Er is één paard en negen 'hoornbeesten'. Er zijn vijf geweren, vier sabels, 6 pond buskruit en 4 pond kogels.

1788, 7 febr: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. M. de Vries verzoekt om dubbelde diepte agter zijn Pl:e agter Den Amstel. 18 aug: aan hem brieven van voorschrijving vergund.

(ongedateerd. 1790?): NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 90: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. Martinus de Vries verzoekt om de dubbelde diepte agter zijn Plantage den Amstel, geleegen aan de Westzeekust. Resolutie: Quohier fol. 1543.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 13 is eigendom van 'de Vries'. De plantage heet De Amstel

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: De Amstel

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 13. De Amstel. De Vries. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. [katoen]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Amstel"

1819: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage nr. 141: Den Amstel, groot 500 akkers op de West Zee kust; als eigenaar/geldlener is vermeld J. J. Louis Moliere, nom. ux. or. (= namens zijn vrouw) In Demerarij. De hypotheek bedraagt fl 115.000 en is afgesloten op 2-7-1816 bij J. J. Bijsterus Heemskerk als Directeur eener geldleening in den Jare 1768 te Amsterdam geopend; de rente is 6% en de aflossing bedraagt 12,5% per jaar, te starten op 1-1-1821.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Amstel, eigenaar Boedel Craig, met 111 slaven

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

kaart 4.VEL 1499A dd 1792

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 14. The Fellowship

Alternatieve namen: Vellschap, de Felischap

Eigenaar: Roth (1767) Martinus de Vries? (1772), Rowe & Bone of Boon & Roo (1775, '76), Thomas Boon (1780), Joseph Dowding (1781, '82, '83, '84), William Steel (1781), J. Watterton (1786) Christoffel Waterton (1784, '88, '92, '98)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 29 waarvan 22 arbeidskrachten (1788)

Omvang: 245 akkers (1776), 124 akkers (1788), 175 akkers (1798)

Product: katoen (1788), katoen (1798)

Op de kaart van 1767 is een grote concessie van 562 en een halve akker in oppervlakte, eigendom van dhr. Roth. Deze concessie is later in  drie plantages opgesplitst: Den Amstel, Fellowship en New Fellowship. Later zijn Fellowship en New Fellowship kennelijk weer verenigd tot Fellowship (1825)

Op 28-8-1772 lag de plantage Den Amstel (nr. 13) op de Westzeekust van Rio Demerary, tussen de gronden van Pieter Christaanse Hooft en van Johan Fredrik Boode. Twee maanden later werd de helft van de plantage van Martinus de Vries publiek verkocht: dat moet haast wel gaan om de gecombineerde plantages Fellowship en New Fellowship. Zie de verwijzing bij plantage nr 13. De bronnen geven tien namen prijs van tot slaaf gemaakten die in 1781 op Fellowship woonden en werkten: het zijn Coridon, Humble, Billy, Bosen, Madlena, Juba, Francintje, Clarissa, Eva en Peggy.

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: Geen duidelijke verwijzing

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 12 (The Fellowship) is eigendom van Rowe & Bone. De oppervlakte van de plantage bedraagt 245 akkers en 150 roeden. De facade is 98 roeden en 2 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1780, 19 sept: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41, scan 80: Thomas Boon verklaart voor het Hof van Demerary, dat hij alle acties en handelingen goedkeurt, verricht door de heer J. Dowding, of in de toekomst nog te verrichten, in het proces voor dit Hof tegen M. de Vries, inzake de plantage Vellschap. Ongeacht de uitkomst van het proces belooft Boon het onderhandse contract dat hij met Dowding heeft gestand te doen.

1781, 20 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29 scan 241: Na sententie door het Hof moet deurwaarder J.E. Krantz ervoor zorgen dat de helft van de plantage 'Fellowship' door J. Dowding wordt verkocht aan William Steel

1781, 22 nov: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 110, akte 70: deurwaarder J.E. Krantz transporteert, ter uitvoering van een resolutie van het Hof van Demerary van 21 nov 1781, voor en vanwege de planter Joseph Dowding in volle vrije eigendom aan William Steel de helft van de plantage Fellowship, gelegen aan de Westzeekust van deze rivier, naast de gronden van M. de Vries en Thomas Boon, van 49 roeden en 1 voet facade en 750 roeden diepte, met daarop 15.000 katoenbomen en bovendien "tien stuks slaven", genaamd Coridon, Humble, Billy, Bosen, Madlena, Juba, Francintje, Clarissa, Eva en Peggy.

1781, 23 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29 scan 272: William Steel zegt dat Joseph Dowding heeft geprobeerd onder de verkoop van de Fellowship uit te komen. Dat is mislukt, maar nu probeert zijn broer Th. Dowding alsnog de verkoop van die helft van de plantage tegen te houden, omdat die het recht van 'naasting' zou hebben. De Commandeur van Demerary vraagt een nadere uitleg van deze kwestie, voordat er kan worden ingegrepen.

1782, 30 jan: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 101, akte 61: William Steel en Christoffel Waterton, executeurs testamentair in de boedel van wijlen Thomas Boon, transporteren aan Joseph Dowding de helft van de plantage Fellowship, gelegen aan de Westzeekust, tussen de gronden der plantages Den Haag en Den Amstel, op de condities van het koopcontract tussen Th. Boon en J. Dowding dd 29-11-1776.

1782, 30 apr: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 119, akte 4: Thomas Cuming en Robert Miller, executeurs testamentair in de boedel van wijlen William Steel, transporteren aan Joseph Dowding de plantage Fellowship, gelegen aan de Westzeekust naast de gronden van M. de Vries en die van Thomas Boon, met alle gebouwen slaven en ook de verkochte slaven.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Dowding'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 13 voor in de lijst, met als eigenaar Doding

1785, 31 mei: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 186: Joseph Dowding transporteert zijn plantage Fellowship gelegen aan de West Zeekust naast de gronden van M. de Vries en die van Thomas Boon, inclusief alle slaven, gebouwen etcetera, aan Ch. Waterton, conform het onderhands koopcontract van 15-11-1784.

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 15. J. Watterton. Naam van de plantage niet vermeld

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 14: de plantage Fellowship is eigendom van C. Watterton. De beheerder/directeur is niet genoemd. Een eventuele hypotheekgever voor de plantage is niet vermeld. Op de plantage woont één blanke en 29 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 22 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 124 'akkers' groot. Er staan 17.000 katoenbomen. Eén man op de plantage is in staat om wapens te dragen.

1788, 7 feb: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43 en 116: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. C. Wateron verzoekt confirmatie eener concessie door de Franschen op de Westzeekust aan hem gedaan: de dubbelde diepte agter zijn plantage Fellowship. AAngehouden. 't tweede verzoek nogmaals den 22en November ten tweede maale aangehouden. Ziet verder 31 Julij 1789. (...) 20 April 1789Requesten van Waterton en Van den Heuvel. Lopende teegen elkanderen aan en zig Wederzijds over de Culturen van des anderen agter gronden als des praejudiciabel beklaagende en dubbelden diepten voor hunne plantage versoecken. Resolutie: aan den Landmeter om berigt. (scan 91, ongedateerd:) Christiaan (sic!) Waterton, zoo voor zig als executeur van Thomas Boon eijgenaaren van de plantage Fellowship versoekende om reeden in de Requeste vermeld dat in serieuse Deliberatie mag genoomen worden de Resolutie van 't Hof van Policie in dato 18 Aug 1789 ten aansien van het geaccordeerde aan J.C. van den Heuvelvan het Compagniespad tusschen de Plantagiën Den Haag en New Fellowship als de dubbelde diepten agter gemelde Plantagien.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 14 is eigendom van 'C. Waterton'. De plantage heet Fellowship

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Fellowship

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 14. Fellowship. C. Waterton. 175 [Carreaux; akkers], C. [katoen]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Waterton"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Fellowship. [In het overzicht worden er twee genoemd, gezien de combinatie van Waterton met Waddell, zie bij plantage 11, is de volgende waarschijnlijk de juiste]: eigenaar John Waddell ex, met 59 slaafgemaakten.

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

kaart 4.VEL 1499A dd 1792

Plantage 15. The New Fellowship

Alternatieve namen:

Eigenaar: Roth (1767), Martinus de Vries? (1772), Rowe & Bone of Boon & Roo (1775, '76), Thomas Boon (1780), Erven Boon (1783, '86, '92, '98)

Beheerder/directeur/administrateur: C. Waterton (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 21 waarvan 18 arbeidskrachten (1788)

Omvang: 245 akkers (1776), 124 akkers (1788), 175 akkers (1798)

Product: katoen (1788), katoen (1798)

Op de kaart van 1767 is een grote concessie van 562 en een halve akker in oppervlakte, eigendom van dhr. Roth. Deze concessie is later in  drie plantages opgesplitst: Den Amstel, Fellowship en New Fellowship.

Naar het zich laat aanzien is de oorspronkelijke plantage Fellowship uit de grote plantage Den Amstel van Martinus de Vries in oktober 1772 verkocht aan Rowe & Boon. Thomas Boon heeft de helft van de plantage verkocht aan John Dowding en de andere helft zelf gehouden. Na zijn dood bleef deze helft, 'New Fellowship', in het bezit van de 'erven Boon'.

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: Geen duidelijke verwijzing

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 12 (The Fellowship) is eigendom van Rowe & Bone. De oppervlakte van de plantage bedraagt 245 akkers en 150 roeden. De facade is 98 roeden en 2 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'b'ers de Buon'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 14 voor in de lijst, met als eigenaar Boon

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 16. d'erven Boon. Naam van de plantage niet vermeld

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 13: de plantage New Fellowship is eigendom van de Erven Boon. De beheerder/directeur is C. Waterton. Een eventuele hypotheekgever voor de plantage is niet vermeld. Op de plantage woont één blanke en 21 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 18 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 124 'akkers' groot. Er staan 12.000 katoenbomen. Er wonen twee vrije kleurlingen op de plantage.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 15 is eigendom van 'Erven Boon'. De plantage heet New Fellowship

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Neuw Fellouship

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 15. New Fellowship. Erve Boon. 175 [Carreaux; akkers], C. [katoen]

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Boon"

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

kaart 4.VEL 1499A dd 1792

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 16. Den Haag en Het Voorhout / The Hague

Alternatieve namen: Haguie, de Haag, de Hargh. Het Voorhout

Eigenaar: Philip Wiekert (1767), Edward Martin Bermingham (1769), Patterson & Buckley (1774, '76), Jan Cornelis van den Heuvel (1774, '83, '84, '86, '92, '98), Evan Fraser qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: (verhuurd aan Louis Chollet, 1778; bewindvoering door Jan Lespinasse en Hermanus Jonas)

Aantal tot slaaf gemaakten: 96 (1769), 54 (1777), 255 (1788), 553 (1825)

Omvang: 500 akkers (1767, '69, '76), 1000 akkers (1788)

Product: koffie, katoen en een beetje suiker (1788), koffie en suiker (1798)

Op de kaart uit 1767 staat als eigenaar van deze 500 akkers grote concessie 'Wekkert'. In 1774 verkoopt de fa. Patterson & Buckley de helft van de plantage aan J.C. van den Heuvel. Deze helft heet vervolgens Het Voorhout, maar die naam komt op geen enkele kaart voor en in 1780 koopt Van den Heuvel de andere helft, zodat hij daarna de gehele plantage Den Haag bezit.

De plantage van Edward M. Bermingham werd tijdens de slavenrebellie in 1772 wel bedreigd, maar ontsprong de dans. Als logee was Pieter Callard met zijn gezin (zijn vrouw Anna Hageman en de stiefkinderen Van der Kaaij) op deze plantage aanwezig, waarbij hij naar verluidt de opstandige slaven aanvuurde en van geweren voorzag.

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: Plantage 'Haguie' is eigendom van E. Bermingham. Op de plantage van 500 akkers groot werken 96 tot slaaf gemaakten.

1771, 9-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11 scan 64: "E.M. Bermingham dagvaard C.F. Becker over zeekere geprotesteerde wisselbrieven groot fl 4400,- & fl 1100,- op gebroeders Romberg in Brussel getrokken, versoekende eijsscher daarvan het rembourcement te verhalen bij executie. Is geresolveert dat indien binnen 14 d naar dato deses gem: somma van fl 5500,- met herwissel & onkosten niet in wisselbrieven na genoegen van Eijscher in deese werd betaald dat alsdan gem. Bermingham de pl. Den Hage volg tauxatie overnemen moet en het tekort komende aan hem goedgedaan ofte het meerdere uijtgekeerd werden. En is gem: Becker serieuslijk gelast zoortgelijke wissels niet meerder te trekken"

1774, 24 jun: NL-HaNa_1.05.21_AZ.12.2, scan 79: de secretaris van Essequibo certificeert dat in de belastingprotokollen geen legale verbanden bekend zijn ten laste van de plantage Den Haag, gelegen aan de Westzeekant van Demerary en toebehorende aan Patterson en Buckley, behalve zekere hypotheeklasten dd 10-4-1769 door Edward Martin Bermingham ten faveure van Philip Wickert à fl 6.650,-  vanwege de laatste termijn van de koopsom van deze plantage.

1775, 18 mrt: NL-HaNa_1.05.21_AZ.12.2, scan 138: de secretaris van Essequibo certificeert dat in de belastingprotokollen geen legale verbanden bekend zijn ten laste van de plantage Den Haag, behalve zekere hypotheeklasten dd 10-4-1769 door E. M. Bermingham ten faveure van Philip Wickert à fl 6.650,-  .

1775, 28 nov: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1, scan 146, pagina 32 akte 23: John Patterson, gemachtigde van Patterson & Buckley, transporteert de helft de helft in een plantage genaamd Den Haag, op de westzeekant dezer rivier, 250 akkers groot, aan Jan Cornelis van den Heuvel, conform het onderhandse koopcontract van 21 september 1774. De plantage ligt aan de Westzeekust, tussen de plantage De Cornelia Ida en de gronden van Roo en Boon.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 11 (The Hague) is eigendom van Patterson & Buckley. De oppervlakte van de plantage bedraagt 477 akkers en 149 roeden. De facade is 196 roeden en 9 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 19 aug: SA Amsterdam NA nots C. van Homringh nr 12436, akte 89308: Jan Cornelis van den Heuvel leent fl 45.000,- van Pieter Willem van den Heuvel tegen 6 % rente. Als extra 'securiteit' verbinden Jan Cornelis en zijn eveneens momenteel in Amsterdam aanwezige vrouw, Justina Frederica Henrietta van Baerle, hun plantage genaamd Het Voorhout, 'groot 242 akkers, gelegen aan de West Zeekust van Rio Demerary, tusschen de Plantagiën Den Haag en de Cornelia Ida'. Doch omdat deze plantage door eerdere possesseuren verbonden is aan het kantoor van Jan van Rijneveld en Zonen, heeft deze firma het eerste recht van hypotheek, en omdat J.C. van den Heuvel de helft van de plantage Den Haag heeft overgenomen, draagt hij ook de helft van de lasten van die hypotheek. "Dog alzo alle de slaven op de voorschreve plantagie Het Voorhout zig bevindende, zijn het privé eigendom van [J.C. van den Heuvel] zonder dat hetzelve onder de generale hypotheek der plantage Den Haag zijn begrepen, zo verklaarden zij heer en vrouwe (..) dezelve slaven ter getal van 54 stuks zo mans als vrouwen tot een speciaal eerste hypotheek ten behoeve van Pieter Willem van den Heuvel"

1778, 24 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24 scan 45: Patterson & Buckley, eigenaren van de plantage Den Haag aan de Westzeekant, zeggen dat tot hun 'merkelijke schade' de voorgronden van de plantage door de zee dagelijks meer en meer wordt weggespoeld. Zij hebben hun plantage tot de volle diepte bewerkt en verzoeken nu om 250 akkers extra grond, gelegen achter hun plantage. Het hof staat hen toe om voorlopig die extra gronden te bewerken en zal "favorabele brieven van voorschrijving" hierover zenden aan de representanten van de bewindhebbers van de WIC.

1778, 18 dec: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24 scan 213: Een brief uit Essequibo waarin L.W. Stötser namens de weduwe Mushak vraagt om een aanpassing van de veroordeling in hun rechtszaak tegen Patterson en Buckley, waarbij de schuld van de firma verhaald kan worden op de plantage Philadelphia in Rio Essequibo van P&B. Die plantage blijkt namelijk niet geheel eigendom te zijn  van de firma, en daarom verzoekt Stötser om de schuld te mogen verhalen op de plantage Den Haag, die wel volledig eigendom is van Patterson & Buckley. Het hof gaat niet mee in die eis.

1779, 5 feb: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.25 scan 53: J.C. van den Heuvel zegt dat hij zijn plantage Het Voorhout voor een zeker aantal jaren heeft verhuurd aan Louis Chollet voor fl 8.000,- per jaar, met de clausule dat hij Chollet van de plantage zou kunnen doen verwijderen, indien door mismanagement de waarde ervan zou verminderen. Chollet heeft nu 20.000 katoenbomen 'in het ruig' laten lopen en 20.000 koffie bomen gekapt. Volgens contract zouden alle plantage-producten aan Van den Heuvel geleverd moeten worden, maar er zijn sinds 1777 maar vier balen katoen geleverd, en de rest is 'verdebiteerd', zonder dat de jaarlijkse huur is betaald. Van den Heuvel wil de plantage dus weer in beheer nemen, maar Chollet verzette zich, totdat er een bemiddelingsvoorstel is gedaan door Jan Lespinasse en Hermanus Jonas, dat voor beide partijen acceptabel was. Nu het op uitvoering aankomt werkt Chollet niet mee. Bovendien zijn er een aantal slaven vermist, en er is een aantal slaven en plantage-eigendommen verkocht. Van den Heuvel wil nu dat de plantage onder bescherming van het Hof wordt gebracht, geleid door twee bekwame personen, gedurende de tijd dat hij en Chollet hun conflict uitvechten, en Chollet intussen verbieden de plantage te betreden en alle slaven die op de inventaris voorkomen te retourneren. Het hof vraagt Van den Heuvel om zijn eigendom eerst maar eens aan te tonen. Op 19 maart (scan 144 en 145) beslist het hof dat de validiteit van het huurcontract van 28 december 1778 tussen Chollet en Van den Heuvel nader moet worden onderzocht, met name ten aanzien van de slaven die Chollet in eigendom zou mogen behouden, en dat de plantage (inclusief slaven) binnen zes dagen in de staat teruggebracht moet worden van 28 december 1778; J. Lespinasse en H. Jonas worden als interim administrateurs aangesteld, en zo spoedig mogelijk wordt de passage over de slaven van Chollet in het contract op validiteit onderzocht.

1779, 20 mei: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.26 scan 38: J.C. van den Heuvel zegt dat de directeur van plantage Het Voorhout zich zodanig heeft gekwetst dat hij zijn werk niet kan doen. Van den Heuvel vraagt toestemming om zelf de administratie op zich te nemen, of tenminste ten dele. Aangezien de plantage zijn eigendom is, lijkt dat een logische vraag. Volgens het hof zijn de twee aangestelde administrateurs goed in staat hun werk te doen en ze honoreren daarom Van den Heuvels verzoek niet.

1780, 19 okt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 94: John Patterson en Wm: Buckley, compagnons in de firma Patterson en Buckley, transporteren in vrij eigendom de plantage Den Haag  met alle slaven, gebouwen, beplanting en bepoting, gelegen aan de Westzeekust, aan Jan Cornelis van den Heuvel, conform hun onderhandse koopcontract van 2 oktober 1780.

1780, 23 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.28 scan 217, pagina 357: overwogen wordt of de plantage van Bogman geschikt is voor het (voorlopig) plaatsen van geschut, nu de Brandwacht daarvoor ongeschikt is gebleken, de plannen voor versterking voorlopig zijn afgeketst en een nieuwe batterij nog niet is ingericht.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Van den Heuvell'

1787, 20 feb, SA Amsterdam NA nots C. van Homringh nr 12485 akte 76990: Jan Cornelis van den Heuvel heeft voor een Amsterdamse notaris een aantal schuldbekentenissen aan Pieter Willem van den Heuvel gepasseerd, waaronder een obligatie, dd 19-8-1777, van fl 45.000 "onder speciaal hypotheek van de plantagie genaamd Het Voorhout, gelegen aan de West zeekust van Rio Demerary, tuschen de plantagien Den Haag en Cornelia Ida en op den 17-11-1777" voor het justitiele hof van Demerary 'gereitereerd' en met condemnatie door het zelfde hof bekrachtigd. Die schulden worden nu door de zoon van Pieter Willem van den Heuvel opgeëist.

1788, 6 feb: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. J.C. van dn: Heuvel.  verzoekt dubbele diepte achter zijn plantage Den Haag en 's Compagniespad. Resolutie: in handen van den Landmeeter. 31 aug. weederom een Request van M. de Vries gepresenteerd om dito en daarbij gelezen de requesten van Van den Heuvel en Waterton. Weeder aangehouden. 18 aug 1789: aan V.d. Heuvel geaccordt: 1e Comp:s pad de dubbelde diepte agter Boon en Dowding dog agter den Amstel geweezen van den hand, renvoijeeren aan Bewindhebberen.

1787, 25 april: SA Amsterdam NA nots C. van Homringh nr 12486, akte 75733: Jan Cornelis van den Heuvel, wonende te Demerary maar nu in Amsterdam, machtigt de firma Wernier & Hartsinck om namens hem van tijd tot tijd van de firma Jan  van Rijneveld & Zonen de rekening en verantwoording vanwege een hypotheek tot laste van de plantage Den Haag, gelegen in Rio Demerary, en aan hun kantoor verbonden.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Van den Heuvell'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 15 voor in de lijst, met als eigenaar J.C. van den Heiuvel

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 17. J.C. van den Heuvel. Naam van de plantage: Den Haag

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 12: de plantage Den Haag is eigendom van J.C. van den Heuvel. Een beheerder/administrateur wordt niet genoemd, evenmin als een eventuele hypotheekgever.  Op de plantage wonen drie blanken en 255 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 156 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 1000 'akkers' groot, terwijl er nog 140 akkers provisie beschikbaar zijn en op 190 akkers suikerriet geteeld wordt. Er staan 150.000 katoenbomen en 140.000 koffiebomen. Er zijn drie mannen in staat wapens te dragen, er wonen drie vrije kleurlingen op de plantage, en ook drie 'boschneegers'. Er zijn zeven paarden, acht runderen en 52 muilezels. De plantage beschikt over tien geweren en tien sabels, 25 pond buskruit en 30 pond kogels. Er zijn twee tredmolens die door runderen worden voortbewogen, en er is een windmolen.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 16 is eigendom van 'J.C. van den Heuvel'. De plantage heet de Haag. Tot plantage nr 16 horen ook de gronden achter de plantages 14 en 15.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: De Hargh

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 16. De Haag. J.C. van den Heuvel. 1250 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en S. [suiker].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "The Hague"

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage nr 170: Den Haag, gelegen aan de West Zee kust van Demerarij tusschen de plantaadjen Fellowship en Cornelia Ida, groot 500 akkers; de tegenwoordige Eigenaar J. C. van den Heuvel volgens laatste berigten 14 feb. 1807 te New York; er is een hypotheek van fl 97.924 dato 19 nov. 1774 tegen een rente van 6% en af te lossen in vier jaren vanaf 1-11-1774. De hypotheekhouder is J. H. Molkenboer & P. Portielje Ambz. te Amsterdam als rechtsopvolger van de negotiatie opgerigt door Ambrosius Tulleken overgegaan onder directie van J. van Rijneveld & Zn, daarna Doekscheer en Steenbergen, vervolgens onder die van Abm. Portielje, Gz. en J. H. Molkenboer en eindelijk onder J. H. Molkenboer en Pieter Portielje Ambz. Volgens nadere Conventie dato 8 feb. 1786 heeft de tegenwoordige Eigenaren aangenomen Hypotheek groot ƒ97.924, af te lossen in 10 Jaarlijksche termijnen, de eerste termijn ingaan de 1 July 1790, met de intressen à 6 pct. in ‘t Jaar.
De opgave over 1819 is gelijk aan die over 1818.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Hague, eigenaar Evan Fraser qq, met 553 slaven

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 17. Cornelia Ida

Alternatieve namen:

Eigenaar: Pieter Christiaan Hooft (1769), Jan van Rijneveld en Zonen (1776, '83, '84, '85), Johan Frederik Boode (1785, '86, '88, '92, overleden 23-12-1796), erfgenamen J.F. Boode (1798). Zes leden van de families Bert en Duker, elk voor 1/6 (1819), J.H. Boode qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 40 (1769), 175 (1788), 222 (1825)

Omvang: 500 akkers (1769), 1000 (1788, '98)

Product: koffie en katoen (1788, '98). Koffie (en suiker) (1819)

Op de kaart uit 1767 staat bij deze 500 akkers grote concessie 'hof'.

Johan Frederik Boode is ook eigenaar van de plantages De Uijtvlugt (nr. 23), Der Kinderen/Boerasirie (nr. 28) en Boodes Lust (nr 29)

Op 12 en 13 augustus 1772 is een grote slavenopstand uitgebroken op de plantages Anna Catharina, Cornelia Ida en Den Amstel, van Pieter Callaert, Pieter Christiaanse Hooft en Martinus de Vries, mogelijk overgeslagen van een iets eerdere opstand op de plantage van Albertus Backer. Er zijn diverse blanken om het leven gebracht (naar verluidt vijf), onder wie slavenhouder en plantage-eigenaar P.C. Hooft zelf en zijn vrouw. 200 tot slaaf gemaakten waren bij de opstand betrokken. De opstand werd met behulp van inlandse indianen de kop ingedrukt. Veel tot slaaf gemaakten zijn het bos in gevlucht, en met grote moeite er uit teruggekeerd. Velen van hen bleken na een dagenlange ondervraging onschuldig, en keren ongestraft terug naar hun plantages – om snel daarna verkocht te worden, kennelijk wegens geschaad vertrouwen. De verkochte tot slaaf gemaakten kregen een stuk zilver mee met de tekst “getrouw aan de blanke”. Anderen worden wreed gestraft omdat ze zich te lang in het bos hebben opgehouden of omdat ze tezeer in de buurt van de rebellen en de rebellie hebben opgehouden, of van wie een actief aandeel in de rebellie en lynchpartij aangetoond wordt geacht. We treffen in de notulen van het Hof van Demerary daarover het volgende:

De tot slaaf gemaakte Lysie, 'eigendom' van P.C. Hooft, hield zich tot het laatst toe (dat wil zeggen: ruim drie weken) verscholen in het bos. Ze wordt gebrandmerkt met het koloniemerk 'C', en moet geketend slavenarbeid verrichten voor het koloniebestuur. De tot slaaf gemaakte Aurora, 'van' P.C. Hooft, ondergaat hetzelfde lot omdat men zegt dat ze bij alle voorvallen van de rebellen aanwezig was. De negerjongen Geluk wordt even zwaar gestraft, alleen wordt bij hem het brandmerk achterwege gelaten.

Gruwelijk is het lot voor de tot slaaf gemaakten Joseph, Marianne en Sarah, Madelon, Sylvia, Stoffel (van de plantage Den Amstel van M. de Vries), Neeltje en Gratia, Krelis, Vigilant, Bienvenue. Joseph heeft geholpen het dode lichaam van P.C. Hooft onder een katoenboom te leggen, de indiaan Adam, die al van kinds af bij P.C. Hooft in huis woonde, heeft ook aan de rebellie deelgenomen. Marianne en Sarah zouden met 'toverkunsten' de opstandelingen hebben aangemoedigd om de blanken te vermoorden. Madelon, Sylvia en Adam worden aan palen gebonden en op de brandstapel levend verbrand. Joseph wordt eerst een hand afgehakte en daarna zijn hoofd, dat op een paal wordt gespiest en tentoongesteld. Zij lichaam wordt er in een zak bij gehangen. De negers Dol, Moses en Osso worden ('in naam van de Prince van Orangien etc.') op een kruis vastgebonden en dan met een koevoet geradbraakt, dus stuk voor stuk worden hun botten gebroken, daarna wordt met een mes hun hoofd afgesneden en tenslotte met een bijl afgekapt.

Ronduit vernederend is de blijk van dankbaarheid van de West-Indische Compagnie jegens de indiaanse inwoners voor het neerslaan van de opstand: "...is goetgevonden en verstaan te zenden.. eenige salapouries [kralen], kammen, coralen, mond trompetjes en spiegeltjes, tot een gift voor de Caraibes die zig in de demping voornoemt hebben gedistingueert."

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: P.C. Hooft, 40 slaven. 500 akkers (plantage ongenoemd)

1769, 9 aug: NL-HaNa_1.05.21_AZ.12.1 scan 63: De assistent op het secretariaat van Essequibo certificeert dat er, buiten de hypotheek die heden door Pieter Christiaan Hooft ten faveure van Tulleken De Vos en Comp. te Amsterdam is afgesloten, geen andere hypotheeklasten rusten op de plantage Cornelia Ida, toebehorende aan de heer Hooft en gelegen tussen de kreek Boerasirie en de Rio Demerary, tussen de gronden van Ed. Bermingham en de wed. Van der Kaaij.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 10 (Cornelia Ida) is eigendom van Jan van Rijneveld. De oppervlakte van de plantage bedraagt 508 akkers en 264 roeden. De facade is 200 roeden en 4 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Reijneveld et fils'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 16 voor in de lijst, met als eigenaar Renevelt et fils

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 18. J. Boode. Naam van de plantage: Cornelia Ida

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 11: de plantage Cornelia Ida is eigendom van J.F. Boode. Een beheerder/administrateur wordt niet genoemd, evenmin als een eventuele hypotheekgever.  Op de plantage woont één blanke en 175 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 115 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 1000 'akkers' groot, terwijl er nog 100 akkers provisie beschikbaar zijn. Er staan 50.000 katoenbomen en 110.000 koffiebomen. Er woont een vrije kleurling op de plantage.

1789, 30-6: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0100 akte 74, scan 100: Johan Frederik Boode heeft bij contract van 16-6-1785 de plantage Cornelia en Ida, gelegen aan de Westzeekust te Demerary tussen de gronden van Jan Lespinasse en Jan Cornelis van den heuvel, aangekocht van het huis van negotie Jan van Rijneveld & Zonen te Amsterdam. De plantage wordt op 30 juni '89 ook daadwerkelijk getransporteerd.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 17 is eigendom van 'J.F. Boode'. De plantage heet Cornelia Ida.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Cornelia Ida

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 17. Cornelia Ida. Erve J.F. Boode. 1000 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. [katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Boode"

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage Cornelia Ida, liggende aan de West zee kust van Demerarij tusschen Plantaadje den Haag aan de Oost en plantaadje Anna Catharina aan de West Lijn, zijnde bekent geweest op de generale kaart onder No. 11 en houdende zijn Cours van de Zee in de diepste Noord en Zuid, zijne facade is 200 roeden, diepte van voor tot agter aan was 830 roeden 6 voeten doch is waarschijnlijk nu veel dieper, doch opgevers buiten de mogelijkheid zijn, de accurate opgave te doen.  Nederlandse eigenaren: Johan Fredrik Bert meerderjarig thans op gemelde Plantaadje woonachtig. Cornelis Christiaan Hendrik Bert [en] Pieter Ambrosius Bert, meerderjarig thans Amsterdam woonachtig. Anna Suzanna Louisa Bert thans te Bath, Engeland, minderjarig. Anna Catharina Duker minderjarig, Amsterdam. Mr. Petrus Gerardus Duker thans woonachtig Amsterdam: elk eigenaar voor 1/6 deel. Het betreft een koffij Plantaadje doch waarop sinds 1815 een aanvang gemaakt is, om de zelve tot een zuiker plantaadje aan te leggen. Er rust geen hypotheek op de plantage. De productie is van jaar tot jaar zo verschillend, dat een gemiddelde niet op te maken is. De opgave voor 1819 is gelijkluidend.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Cornelia Ida, eigenaar J.H. Boode qq, met 222 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1793

Plantage 18. Oostfriesland / Anna Catharina

Alternatieve namen:

Eigenaar: NN Heus (1767), Fredrik Willem Gerds (), Anna Hageman, weduwe Abraham van der Kaaij (1769) Pieter Callaert (1770), Jan Lespinasse (1774, '76, '83, '84, '86) erven Lespinasse (1792, 1798), Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet (1801), Bertrand Pieter Lespinasse (1818, '19), J.D. Haley (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 28 (1769), 156 (1788), 17 (1825)

Omvang: 500 akkers (1767, '69, '88), 1000 (1798, 1819)

Product: koffie en katoen (1788, '98), koffie (1819)

Op de kaart uit 1767 staat bij een 1000 akkers grote concessie 'Heus'. De concessie valt samen met de latere plantages Anna Catharina (18) en De Eendragt (19/20). Het betreft hier zeer waarschijnlijk de plantage Oostfriesland, die door F.W. Gerds in ca. 1769 is verkocht aan de gebroeders Van der Kaaij, d.w.z.: de minderjarige kinderen van wijlen Abraham van der Kaaij. Pieter Callaert, de tweede man van Anna Van der Kaaij-Hageman, kon kennelijk de koopsom namens zijn stiefzonen niet betalen, waardoor Gerds de plantage terugvorderde en bovendien de opbrengst en inmiddels deels verkochte inventaris terugeiste.

De Anna Catharina was intensief betrokken bij de opstand van tot slaaf gemaakten in augustus 1772 (zie bij plantage 17, Cornelia Ida). Volgens Laurens Storm van 's Gravesande was de rebellie uitgelokt door de wrok van Pieter Callaert, die kort tevoren wegens grote schulden de plantage had moeten verkopen aan zijn buurman, P.C. Hooft. Overigens schijnt Hooft zich wreed gedragen te hebben tegenover de tot slaaf gemaakten. Volgens sommige verslagen vuurden de rebellen Callaert aan om zich - zoals ze kennelijk hadden verwacht - bij hen aan te sluiten. Ik kom in de stukken echter geen aanwijzing tegen dat de plantage inderdaad eigendom was van P.C. Hooft. Misschien trad hij alleen op als directeur/administrateur namens de schuldeisers Van Rijneveld & Zonen (i.c. Cornelis Hartsinck) te Amsterdam.

De grens tussen de plantages Anna Catharina van Lespinasse en De Eendracht van S.C. van Bercheijk en Hartsinck is betwist. Al in 1774 was er verschil van opvatting over de grens; in mei 1779 verklaart Landmeter Desbaratz dat hij niet goed weet hoe hij de grenspalen moet plaatsen omdat de eigenaren daarin verschillen van mening (NL-HaNA_1.05.21_AB.3.26 scan 22 e.v.)

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: Weduwe van der Kaaij, 28 slaven. 500 akkers (plantage ongenoemd)

1770, 3 okt: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11, scan 57: F.W. Gerds protesteert tegen de ontvangst van een wissel van fl 11.000,- waarmee de gebroeders Van der Kaaij de eerste termijn van de plantage Oostfriesland willen betalen: de wissel is niet geaccepteerd. Gerds wil dat de gebroeders Van der Kaaij veroordeeld worden in de kosten van herwissel en onkosten.

1770, 19 nov: NL-HaNa_1.05.21_AZ.12.1 scan 204: de interim-secretaris van Essequibo certificeert dat er, buiten de hypotheek van fl 33562:10:- die heden ten faveure van Jan van Rijneveld en Zonen te Amsterdam is afgesloten, geen andere hypotheeklasten rusten op de plantage de Anna Catharina, toebehorende aan de Pieter Callaert en zijn vrouw Anna Hageman (laatst weduwe Abraham van der Kaaij)

1770, 19 nov: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.2 scan 130: hypotheekakte van Pieter Callart en Anna Hageman (laatst weduwe van Abraham van der Kaaij), echtelieden, eigenaars van de plantage Anna Catrina aan de zeekant aan de westwal van Demerary tussen de gronden van de heren S.C. van BerchEijck en P.C. Hooft. Zij hebben deelgenomen in de negotiatie van Jan van Rijneveld en Zonen, kooplieden te Amsterdam, ten behoeve van de planters in Essequebo en Demmerary, en trekken daarom een som van fl 33562:10:-, tegen een rente van 6 procent, een looptijd van tien jaar (waarvan de eerste vijf aflossingsvrij) en de verplichting om de plantage-producten via Jan van Rijneveld te verhandelen. De hypotheek komt overeen met 5/8 van de taxatiewaarde, aldus geschat op 25-10-1770 door Pieter Haly en Aegidius de Scharden ten overstaan van J.H. Siegmann (ondertekend door Pieter Callaert en Anna Callaert, geb. Hageman, laatst weduwe Abraham van der Kaaij).

1771, 27 mei: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.68 scan 91: Pieter Callaert, gemachtigde van zijn onmondige stiefkinderen 'canterende' onder 'Gebroeders van der Kaaij' zegt dat zij in drie afzonderlijke koopcontracten een stuk land gekocht hebben van ene F.W. Gerdts, gelegen aan de zeekust tussen de rivieren Essequebo en Demerary. Het hof schijnt uitvoerig gesproken te hebben over de wettigheid van deze koop, waarbij verwezen wordt naar een resolutie van 5-3-1770, waarin een borgtocht geëist wordt van de kopers van fl 33.000,- op straffe van vernietiging van de koopovereenkomst en restitutie van de plantage in zijn oorspronkelijke vorm. In een nadere resolutie van 3 oktober 1770 is ook nog sprake van restitutie van geoogste produkten, maar die laatste resolutie wordt nu door Callaert aangevochten. De plantage wordt niet verwaarloosd, al zijn er acht slaven minder dan ten tijde van de koop, maar slecht weer en seizoensinvloeden zijn van belang. Callaert zegt dat Gerdts zijn 'effectieve waarde' inmiddels terugontvangen heeft, maar dat hij ontslagen wil worden van de plicht de geoogste produkten te vergoeden en een wisselbrief te betalen waar geen tegenwaarde onder ligt.

1771, 1 juni: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11, scan 87: Het hof heeft het request van Pieter Callaard gelezen over de restitutie van de plantage Oostfriesland aan Frederik Willem Gerds, die hem verkocht had aan Callards stiefkinderen, de gebroeders Van der Kaaij. Ze kunnen niet op de inhoud gaan, voordat Gerds voor het hof gedagvaard en gehoord is.

1771, 22 juli: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11, scan 105: De kwestie tussen de gebroeders Van der Kaaij, vertegenwoordigd door Pieter Callaert, en F.W. Gerds staat op de agenda. De behandeling wordt uitgesteld tot de volgende vergadering, tenzij arbiters er intussen in geslaagd zijn het geschil op te lossen.

1771, 22 juli: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.68 scan 119: F.W. Gerds (ziek thuis), somt een aantal produkten (houten planken, palen en plavuizen) van de plantage Oostfriesland, die hij op 14 augustus [dd?] aan de gebroeders Van der Kaaij heeft geleverd.  

1771, 7-10: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.68 scan 200: samenvatting van het conflict tussen F.W. Gerds en Callaert/Van der Kaaij. Gerds verweert zich tegen het verwijt dat hij met minderjarigen een contract heeft gesloten - het betreft een overeenkomst met de weduwe Van der Kaaij, die om moverende redenen door Pieter Callaert op naam van de (minderjarige) gebroeders Van der Kaaij is gezet. Het hof eist teruggave van alle planken, plavuizen en andere goederen door Callaert aan F.W. Gerds.

1774, 22-7: NL-HaNA 1.05.21 AZ.12.2 scan 85: secretaris Raeff van de WIC verklaart dat ter griffie geen andere hypotheek bekend is op de plantage de Anna Catharina (Westzeezijde van Demerary, tussen de plantage Cornelia Ida en de gronden van J.C. van Bercheik) dan de hypotheek van 19-11-1770 door Pieter Callaert en Anna Hageman ten faveure van Jan van Rijneveld en Zonen te Amsterdam (voor fl 33.562:10:-). Hiervan een certificaat op verzoek van Pieter Simon namens J. van Rijneveld en Zoonen. Er is op 26 april 1774 aangeplakt dat iedereen die een vordering heeft op deze plantage zich binnen zes weken moet melden; er zijn geen claims ontvangen. Waarvan akte.

1774, 7-9: NL-HaNA 1.05.21 AZ.3.1 scan 133: Pieter Simon, agendaris en gemachtigde van het handelshuis van Jan van Rijneveld en Zonen, transporteert in vrij eigendom aan Jean l'Espinasse [alias Jan Lespinasse] de plantage de Anna Catharina gelegen aan de westzeekant van de Demerary rivier, tussen gronden en plantagiën de Cornelia Ida en die van S.C. van Berch Eijck, continerende 500 akkers als 200 roeden lengte en 750 roeden diepte conform koopcontract 3-5-1774, voor een bedrag van fl 44.000,-.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 9 (Anna Catharina) is eigendom van Jan Lespinasse. De oppervlakte van de plantage bedraagt 507 akkers en 149 roeden. De facade is 189 roeden en 2 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1779, 2-8: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.4, p. 56, scan 62: de secretaris verklaart op verzoek van Abraham Adolphus van der Kaaij "dat iopo de gepubliceerde advertentiën aan de crediteuren van den boedel van Pieter Callaert de dato den 13en October 1777 sedert in der tijd door de heer David Hunter ter secretarij alhier lasten die boedel is ingegeevenzeekere pretentie in duplo waarvan denzelve bij cessie van actie van Fred:k Wm: Gerds ter zake van de verkoop der Plantagie Oostvriesland houder was geworden. Rio Essequebo, 2 Augustus 1779. As. de Raeff, secrt:s"

1781, 19-9: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29, p. 347, scan 184: landmeter H. van Cooten heeft op 18 augustus drie palen aan de westzijde van de plantage van Jan Lespinasse gezet, overeenkomstig een extract uit de notulen van 15-3-1779, waardoor de scheidingen van deze plantage nu parallel zijn, zodat die van meneer Van Bercheijck ook parallel getrokken kunnen worden.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Lespinasse'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 17 voor in de lijst, met als eigenaar Lespinasse

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 19. J. Lespinasse. Naam van de plantage: Anna Catharina

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 10: de plantage Anna Catharina is eigendom van J. Lespinasse. Een beheerder/administrateur wordt niet genoemd, de hypotheekgever is Seb. van der Nooten Jansz.  Op de plantage woont één blanke en 156 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 125 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 500 'akkers' groot, terwijl er nog 40 akkers provisie beschikbaar zijn. Er staan 10.000 katoenbomen en 22.000 koffiebomen. Eén bewoner is in staat wapers te dragen; er woont ook een (vrije) 'boschneeger' op de plantage.

1788, 6 feb: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. J. Lespinasse: dubbele diepte achter de plantage Anna Catharina. Favorabel 19 mt 1789, finaal geaccordt: 21 maart.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 18 is eigendom van 'erv: J. Lespinasse'. De plantage heet Anna Catharina.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Anna Catharina

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 18. Anna Catharina. Erve Lespinasse. 1000 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. [katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "l'Espinasse"

1801, 10 okt: SA Amsterdam, NA 5075 nots A. Karseboom invnr. 18941, akte 621 Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet, echtgenoten, machtigen Francois Martin te Demerary om hun hypotheek te laten registreren bij de autoriteiten. Het betreft de hypotheek die is afgesloten op 28 september [die registers zijn nog niet gedigitaliseerd] voor een bedrag van zes maal fl 150.000,- van de volgende vijf koffie-, katoen- en suikerplantages: (1) Anna Catharina, aan de Westzeekust van Demerary tussen de plantages Cornelia Ida en Edinburg; (2) plantage Blankenburg, Westzeekust van Demerary tussen de plantages Le Bienfait en Den Amstel; (3) Vreede en Hoop, gelegen aan de westwal van de rivier Demerary naast de plantage Klein Poederoyen; (4) plantage Sage Pond, gelegen in Demerary, aan het kanaal nr 3 naast de gronden van wijlen dhr Thomas Douga...; (5) plantage Philadelphia, gelegen in Rio Essequebo aan de oostwal, tussen de plantagien van wijlen de heren Milborn en Willem Thomas. Lespinasse en Van der Vliet hebben hebben recent twee plantages in Demerary verkocht voor fl 180.000,-, namelijk Vreedesteijn en l'Incertitude. De genoemde hypotheek van 6 x fl 150.000,- vervangt twee andere hypotheken, die dan ook geroyeerd moeten worden, te weten: de hypotheek van 4 x fl 100.000,- door wijlen Jan Lespinasse en vrouwe Elisabeth Yeamans Alleijne, echtelieden, afgesloten op de plantages Philadelphia en Anna Catharina en de helft in Vreedesteijn; en ten tweede de hypotheek van 6 x fl 100.000,- door Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet afgesloten op de plantages Blankenburg, Vreede en Hoop, l'Incertitude en Sage Pond.

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage Anna Catharina, gelegen op de Westzeekust, groot 1000 akkers, tusschen Plantaadjen Cornelia Ida & Edenburg. Nederlandsche Plantage-eigenaar: Bertrand Pieter Lespinasse, Amsterdam. Het betreft een Coffij Plantaadje. Belast met, benevens de plantaadjen Sage Pond en Blankenburg, een eerste Hijpoteek groot pro resto ƒ195.000 ten faveure E. Lespinasse en Zn, Voute en Comp., de laatste als gesuccedeert zijnde geextengeerde firma J. J. Voute en Zn., alle Ned. onderdanen alhier woonachtig, Jaarlijksche Intrest 5 Pct., jaarlijkse aflossing ƒ65.000, 10 pct. Premie; deze hypotheek is gesloten 28-9-1801 (notaris A. Karseboom te Amsterdam) ten laste van het echtpaar E. Lespinasse en Gezina van Vliet. De hypotheekhouder heeft recht op de gehele oogst; de opbrengst van een gemiddelde oogst is fl 135.000,-.

Tweede Hijpoteek groot pro resto ƒ100.000 ten faveure Wed. W. Borski, als wijlen haar man gesuccedeerd zijnde, ook alhier woonachtig, Jaarlijksche Intrest 5 pct. aflossing ƒ20.000. De opbrengst van een gemiddeld gewas is fl 135.000,-.

1819: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. De opgave is identiek aan 1818, behalve de opmerking over het hypothecair verband: De plantage is belast met 2 Hypotheeken tevens gevestigd op plantaadje Sage Pond en Blankenburg, als één pro resto: ƒ162.000 ten faveure E. Lespinasse & Zn. en Voûte & Co., de laatste gesuccedeerd a/d geextingeerde firma J. J. Voûte & Zn., alle Ned. Onderdanen alhier woonachtig. Jaarl. Intrest 5 pct., aflossing ƒ65.000, 10 pct. premie, en één per resto groot ƒ80.000 ten faveure van J. J. Voûte als gesuccedeerd aan W. Borski Jaarl. Intrest 5 pct.; aflossing ƒ20.000. De gemiddelde opbrengst is nu bepaald op 152.700 pond koffie.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Anna Catharina, eigenaar J.D. Haley qq, met 17 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 19. Oostfriesland / Eendragt / Edinburgh

Alternatieve namen: a. ; Edembourgh; Edimbourgh; Edimburg;

Eigenaar: NN Heus (1767), Mr. J.J. Hartsinck en Simon Cornelis van Bercheijck (1769, '76, '82), William Elliot (1782, '83, '86),  dr. Bartelet (1792), dr. Johnson (1798), James Johnstone (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 48 (1769), 37 (1788), 167 (1825)

Omvang: 500 akkers (1769), 425 akkers (1776), 250 (1788), 500 akkers (1798)

Product: koffie en katoen (1788, '98) 

Op de kaart uit 1767 staat bij een 1000 akkers grote concessie 'Heus'. De concessie valt samen met de latere plantages Anna Catharina (18) en De Eendragt (19/20)

Plantage De Eendracht, van Simon Cornelis van Bercheijck, is rond 1779 op zijn beurt weer gesplitst in de plantages Groeneveld en Edinburgh. Simon Cornelis van Bercheijk was de zwager van gouverneur Laurens Storm van 's Gravesande en de oom van Constantia Louisa van Bercheijck, de vrouw van Carel Brandes die plantage Groeneveld zou kopen.

De grens tussen de plantages Anna Catharina van Lespinasse en De Eendracht van S.C. van Bercheijk en Hartsinck is betwist. Al in 1774 was er verschil van opvatting over de grens; in mei 1779 verklaart Landmeter Desbaratz dat hij niet goed weet hoe hij de grenspalen moet plaatsen omdat de eigenaar daarin verschillen van mening (NL-HaNA_1.05.21_AB.3.26 scan 22 e.v.)

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: S. van Berg Eijck, 48 slaven en 500 akkers in omvang. Geen naam van de plantage vermeld.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 8 (De Eendragt) is eigendom van S.C. van Bercheijck. De oppervlakte van de plantage bedraagt 425 akkers en 226 roeden. De facade is 178 roeden en 4 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1778, 24 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24 scan 47: S.C. van Bercheijck heeft al herhaaldelijk gevraagd of een landmeter zijn plantage De Eendragt behoorlijk wil afbakenen met gemerkte palen. Ditmaal draagt het hof de landmeters Desbaratz en Van Cooten op actie te ondernemen.

1779, 22 sep: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.27 scan 22: S.C. van Bercheijck is gedagvaard door Andries Coebergh. Hij was echter wegens onpasselijkheid naar Essequebo getrokken om te herstellen, en daarom  niet in staat zich tegen Coebergh te verweren. Hij verzoekt uitstel van executie met een half jaar, en biedt als onderpand en betalingsgarantie de onbelaste helft van zijn plantage De Eendragt.

1781, 22-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29,  scan 98: Landmeter Van Cooten rapporteert dat hij op 14 februari 1781 op verzoek van M.B. Hartsinck en met toestemming van S.C. van Bercheijck een scheiding heeft aangebracht in het midden van plantage de Eendragt, nadat hij eerst de Westelijke scheiding van de plantage parallel had getrokken met de Oostelijke scheiding met de plantage van de heer Stocklin. Tussen die laatste plantages is een 'compagniespad' vrij gelaten van drie roeden en drie voet breed - dat is smaller dan de gebruikelijke vijf voet, maar anders zouden een dam en een greppel van Hartsinck afgesloten worden.
(scan 99): plantage De Eendragt was vroeger van Van Bercheijck en Mr. J.J. Hartsinck samen. Nu Hartsinck is overleden heeft zijn zoon Maurits Balthasar met zijn moeder afgesproken dat alle bezittingen in de kolonie van hem zijn. M.B. wil zijn deel van de plantage scheiden van die van Van Bercheijck, en dat is ook gelukt, maar de transporten zijn (met referentie gezegd) niet helemaal volgens de intentie van de transportant geschied. Daarom wil Hartsinck graag een landbrief waarin alle titels van eigendom en het transport van de een naar de ander zijn vermeld.

1781, 22 mei: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 103: Christiaan Smit Bzn, gemachtigde van Simon Cornelis van Bercheijck, transporteert ten behoeve van de heer Maurits Balthazar Hartsinck, thans alhier woonachtig, de helft in de plantage 'De Eendragt' aan de Westzee kant van deze rivier, tussen de gronden van J.C. Stocklin en van dhr. Van Bercheijck zelf, conform de kaart die de landmeter Van Cooten daarvan heeft gemaakt.

1781, 23 nov: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29,  scan 274: T. Hekke zegt dat hij op de Westzeekust, tussen de plantages De Eendragt en die van dhr. Lespinasse is aangevallen door dhr Dijke en Reul. Hij vraagt vervolging.

1782, 17 sept: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 132: S.C. van Bercheijck , woonachtig in deze rivier, transporteert in vol vrij eigendom aan William Elliot zijn plantage genaamd de Eendragt, gelegen aan de Westzeekust dezer rivier, tussen de gronden van de heren J. Lespinasse en Carel Brandes, bestaande in 250 akkers land meer of min, met alle bepotinge en beplantinge etc, conform het opgemaakte koopcontract van 29 juni 1782.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Elliot'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De (ongedeelde) plantage komt als nr. 18 voor in de lijst, met als eigenaar 'Brands'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 20. J. Elliot en Brandes. Naam van de plantage: a. en b.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 9: de plantage 'Edenburg' is eigendom van W. Elliott. Een beheerder/administrateur wordt niet genoemd, evenmin als een hypotheekgever.  Op de plantage wonen drie blanken en 37 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 28 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot, terwijl er nog 13 akkers provisie beschikbaar zijn. Er staan 21.000 katoenbomen en 9.000 koffiebomen.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 19 is eigendom van 'dr. Bartelet'. De plantage heet Edembourgh.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Edimbourgh

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 19. Edimburgh. Dr. Johnson. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. [katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Edinburgh"

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage nr. 157: Edenburg, gelegen aan de West Zee Kust van de rivier Demerarij houdende akkersland; als eigenaar/geldlener is vermeld James John Stone in Demerarij en P. Bartlett te Londen; de hypotheek van fl 50.000,- is verstrekt op 5-12-1809 door F. S. Grave van Bijlandt Kalt in ‘s Hage107 en J. van den Velde te Utrecht [als] Executeuren en administrateuren der Boedel van A. van Rijneveld genegotieerd hebbende onder de firma van J. van Rijneveld en Zn. te Amsterdam; Er wordt afgelost in vier termijnen van fl 12.500 waarvan de eerste termijn betaalbaar was gesteld op 1 mei 1814; de rente bedraagt fl 3.000,- per jaar (= 6%). NB: het formulier over 1819 is niet ingevuld.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Edinburg, met eigenaar James Johnstone, met 167 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 20. Eendragt; Groeneveld

Alternatieve namen: b. ; Groeneveldt

Eigenaar: NN Heus (1767), Simon Cornelis van Bercheijck (1769, '76, '82), Maurits Bathazar Hartsinck (1781), Carel Brandes (1783-1820), Jan Carel Brandes (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 48 (1769), 115 (1788), 382 (1817), 371 (1825), 366 (1826)

Omvang: 500 akkers (1769), 425 akkers (1776), 250 (1788), 500 akkers (1798, 1819)

Product: koffie en katoen (1788, '98) 

Op de kaart uit 1767 staat bij een 1000 akkers grote concessie 'Heus'. De concessie valt samen met de latere plantages Anna Catharina (18) en De Eendragt (19/20)

Plantage De Eendracht, van Simon Cornelis van Bercheijck, is rond 1779 op zijn beurt weer gesplitst in de plantages Groeneveld en Edinburgh. Simon Cornelis van Bercheijk was de zwager van gouverneur Laurens Storm van 's Gravesande en de oom van Constantia Louisa van Bercheijck, de vrouw van Carel Brandes die plantage Groeneveld zou kopen.

In 1789 is een opstand onder 30 à 40 tot slaaf gemaakten uitgebroken op de plantages Uitvlugt, Vrees & Hoop, Leonora en Groeneveldt. Een aantal blanke bediendes van 'De Uitvlucht' is ernstig gewond geraakt, maar het oproer is met behulp van militairen en de steun van 60 indiaanse inwoners snel de kop ingedrukt. Desondanks waren de represailles ongenadig. Behalve dat er lijfstraffen en levenslange ketting-arbeid werden uitgedeeld, werden 12 tot slaaf gemaakten opgehangen en 20 tot slaaf gemaakten levend geradbraakt en daarna onthoofd. Duizenden tot slaaf gemaakten in de kolonie werden door hun eigenaars en directeuren gedwongen de executie in Stabroek bij te wonen.

Gegevens uit de bronnen:

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: S. van Berg Eijck, 48 slaven en 500 akkers in omvang. Geen naam van de plantage vermeld.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 8 (De Eendragt) is eigendom van S.C. van Bercheijck. De oppervlakte van de plantage bedraagt 425 akkers en 226 roeden. De facade is 178 roeden en 4 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1778, 24 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24 scan 47: S.C. van Bercheijck heeft al herhaaldelijk gevraagd of een landmeter zijn plantage De Eendragt behoorlijk wil afbakenen met gemerkte palen. Ditmaal draagt het hof de landmeters Desbaratz en Van Cooten op actie te ondernemen.

1779, 22 sep: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.27 scan 22: S.C. van Bercheijck is gedagvaard door Andries Coebergh. Hij was echter wegens onpasselijkheid naar Essequebo getrokken om te herstellen, en daarom  niet in staat zich tegen Coebergh te verweren. Hij verzoekt uitstel van executie met een half jaar, en biedt als onderpand en betalingsgarantie de onbelaste helft van zijn plantage De Eendragt.

1781, 22-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29,  scan 98: Landmeter Van Cooten rapporteert dat hij op 14 februari 1781 op verzoek van M.B. Hartsinck en met toestemming van S.C. van Bercheijck een scheiding aangebracht in het midden van plantage de Eendragt, nadat hij eerst de Westelijke scheiding van de plantage parallel had getrokken met de Oostelijke scheiding met de plantage van de heer Stocklin. Tussen die laatste plantages is een 'compagniespad' vrij gelaten van drie roeden en drie voet breed - dat is smaller dan de gebruikelijke vijf voet, maar anders zouden een dam en een greppel van Hartsinck afgesloten worden.
(scan 99): plantage De Eendragt was vroeger van Van Bercheijck en Mr. J.J. Hartsinck samen. Nu Hartsinck is overleden heeft zijn zoon Maurits Balthasar met zijn moeder afgesproken dat alle bezittingen in de kolonie van hem zijn. M.B. wil zijn deel van de plantage scheiden van die van Van Bercheijck, en dat is ook gelukt, maar de transporten zijn (met referentie gezegd) niet helemaal volgens de intentie van de transportant geschied. Daarom wil Hartsinck graag een landbrief waarin alle titels van eigendom en het transport van de een naar de ander zijn vermeld.

1781, 22 mei: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 103: Christiaan Smit Bzn, gemachtigde van Simon Cornelis van Bercheijck, transporteert ten behoeve van de heer Maurits Balthazar Hartsinck, thans alhier woonachtig, de helft in de plantage 'De Eendragt' aan de Westzee kant van deze rivier, tussen de gronden van J.C. Stocklin en van dhr. Van Bercheijck zelf, conform de kaart die de landmeter Van Cooten daarvan heeft gemaakt.

1782, 17 sept: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 132: S.C. van Bercheijck , woonachtig in deze rivier, transporteert in vol vrij eigendom aan William Elliot zijn plantage genaamd de Eendragt, gelegen aan de Westzeekust dezer rivier, tussen de gronden van de heren J. Lespinasse en Carel Brandes, bestaande in 250 akkers land meer of min, met alle bepotinge en beplantinge etc, conform het opgemaakte koopcontract van 29 juni 1782.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Brandis'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De (ongedeelde) plantage komt als nr. 18 voor in de lijst, met als eigenaar 'C. Brands'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 20. J. Elliot en Brandes. Naam van de plantage: a. en b.

1786, 1-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3 scan 6, akte 1: (i.m.: een copie gemaakt voor Brandes dato 1 Feb; 1786) / ‘Compareerden voor de Edlen Achtbaaren Heeren F.C. Changuion & Jac. Andriessen, Raaden Commissarissen uijt den Edlen Achtbaaren Hooven der Rivier & onderhoorige Districten van Demerarij / Den WeledleGestr. Heer J.L.C. v. Baerle Secret: deeser Rievier in qualiteijt als gemagtigt van den WelEdlen Geb. Heer M.B. Hartsink blijkens procuratie gepasseert voor den adsist: Anth: Hoyel Present getuijgen alhier in dato den 31 Jan: laastleede ten Passeeren deeses exhibeert & tot het nabeschreven suffisant bevonden, welk Heer CompT: in die qualiteijt verklaart bij deese te cedeeren, transporteeren & in vollen vrijen eijgendom over te draagen aan en ten behoeve van de Heer Carel Brandes de helfft van de Plantagie genaamt d’Eendragt geleegen aan de Westzeekant deeses Rivier tusschen de Plantagie van J.C. Stöcklin & die van William Elliot, zijnde gemelden halve Plantagie thans genaamt Groeneveld. / Alles ingevolge daar van gemaakt Koopcontract waar aan ten seesen werd gerefereerd. / Beloovende hij Transportant qq. dit Transport ten allen tijden te sullen vrijen en waaren voor allen op en aanspraak zo als regt is, onder verband als na regten. / En Compareerde meede den Heer Carel Brandes, dewelke verklaerde dit Transport in voegen voorsz te accepteeren en daer meede volkoomen genoegen te neemen. / Aldus getransporteerd ten Overstaan dan v’Ed Achtb: Heeren Commissarissen voormeld den 1 Januarij 1786. (w.g. J.L.C. van Baerle in qualiteijd als in ’t hoofd deezes geno:; F.C. Changuion; Carel Brandes; Mij present Anthony … Adsistent den secet:s verv: )

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 8: de plantage 'Groeneveld' is eigendom van C. Brandes. Een beheerder/administrateur wordt niet genoemd, evenmin als een hypotheekgever.  Op de plantage woont één blanke en 115 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 63 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot, terwijl er nog 67 akkers provisie beschikbaar zijn. Er staan 10.000 katoenbomen en 75.000 koffiebomen.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 19 is eigendom van 'Carel Brandes'. De plantage heet Groeneveld.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Groeneveldt

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 20. Groeneveld. Carel Brandes. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. [katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Brandes"

1819: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Daaruit blijkt dat de plantage Groeneveld aan de West Zee Kust van Demerarij, groot 500 akkers voor 100% eigendom is van Carel Brandes te Amsterdam, die ook de opgave deed. De koffieplantage levert jaarlijks 100.000 tot 200.000 pond koffie op. Er rust geen hypotheek op de plantage. Carel Brandes is ook nog eigenaar van "de verlatene Plantaadje Soestdijk in Demerarij bij de Kreek Modemijne groot 2.200 Akkers; De nieuwe aangekogte grond in het Kanaal no. 1, Demerarij achter plantaadje Groeneveld genaamd Nieuw Soestdijk groot 500 Akkers; Nog eenige gronden in Demerarij en Essequebo, van weinig waarde."

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Groenveld van eigenaar J.C. Brandes qq, met 371 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 21. De Leonora

Alternatieve namen:

Eigenaar: Carl Frederik Koning en zijn weduwe (1767, '69, '73), Jan Christiaan Stöcklin c.s. (1776, '82, '98), George Rainey, joint (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: (E)Leonora Maria Stöcklin-van der Wehé (1779), Carel Brandes (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 111 (1788), 405 (1825)

Omvang: 500 akkers (1767, '69), 500 akkers (1776), 250 (1788), 1000 akkers (1798)

Product: koffie en katoen (1788, '98) 

Op de kaart uit 1767 staat bij een 500 akkers grote concessie 'Koning'. De concessie valt samen met de latere plantage De Leonora. Op deze plek is tot 1986 een gelijknamige suikerplantage/productiebedrijf in bedrijf geweest; de nederzetting in Guyana heet ook nog steeds Leonora. In diverse artikelen op internet valt te lezen dat de naam van de plantage ontleend zou zijn aan de kinderen van de oprichter, genaamd Leo en Nora. Nu mij gebleken is dat de vrouw van Jan Christiaan Stöcklin "Leonora Maria van de Wehé" heette (of Maria Leonora), is het waarschijnlijker dat de plantage naar Stöcklins vrouw is genoemd. Bij nader inzien lijkt dat toch niet te kloppen: al in 1769 is vermelding van 'Leonora', toen de plantage nog stevig in eigendom was van C.F. Koning.

J.C. Stöcklin is flink in opspraak geraakt. Zie specifieke  gegevens in de namenlijst.

In 1789 is een opstand onder 30 à 40 tot slaaf gemaakten uitgebroken op de plantages Uitvlugt, Vrees & Hoop, Leonora en Groeneveldt. Een aantal blanke bediendes van 'De Uitvlucht' is ernstig gewond geraakt, maar het oproer is met behulp van militairen en de steun van 60 indiaanse inwoners snel de kop ingedrukt. Desondanks waren de represailles ongenadig. Behalve dat er lijfstraffen en levenslange ketting-arbeid werden uitgedeeld, werden 12 tot slaaf gemaakten opgehangen en 20 tot slaaf gemaakten levend geradbraakt en daarna onthoofd. Duizenden tot slaaf gemaakten in de kolonie werden door hun eigenaars en directeuren gedwongen de executie in Stabroek bij te wonen.

Gegevens uit de bronnen:

1767: NL-HaNA 4.Vel 1513: Concessie nr. 13. Koning. 500 akkers.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: , Naamwijzer der Collonie Essequebo en onderhorige districten over 1796: scan 3: ...ouderlingen en bestierders der Lutherse Gemeente: Carel Frederik Koning... [scan 7:]: Plantagien in Rio Demerary, Westwal van beneeden naar boven: ... C.F. Koning, 500 akkers in omvang. Geen naam van de plantage vermeld, aantal slaven evenmin.

1769, 2 dec: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.1 akte 97: de assistent ter secretarie van Essequebo certificeert dat buiten de heden ter secretarie geregistreerde hypotheekakte, geen lasten rusten op de plantage de Leonora, gelegen aan de Oostzijde van de rivier de Essequebo, die toebehoort aan Carel Frederik Koning. De vandaag geregistreerde hypotheekakte is opgemaakt ten gunste van Mr. Kornelis van den Helm Boddaert.

1773, 4 juni: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, scan 125: Betreft een lening met als onderpand "...de plantagie weleer genaemt Oostvrieslandt, thans Vrees & Hoop, gelegen aan de Westzijde der Riviere Demerary tusschen de gronden van de weduwe van wijlen C.F. Koning en die van den heer J.F. Boode..."

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 7 (Leonora) is eigendom van Stocklin. De oppervlakte van de plantage bedraagt 496 akkers en 225 roeden. De facade is 198 roeden en 7 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 18 sept: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22 scan 101: het Hof besluit, op verzoek van diverse planters, om een kanaal te laten graven tussen de plantages van J. Stöcklin en H. Jonas.

1778, 18 sept: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24 scan 89: Coenraad Tepel heeft als timmerman gewerkt op de Plantage van Stöcklin, maar moet procederen om zijn salaris over 1776 te kunnen ontvangen.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Stocklien'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 19 voor in de lijst, met als eigenaar 'Steecklin'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 21. J. Stocklin. Geen opgave van de naam van de plantage.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 7: de plantage 'Leonora' is eigendom van J.C. Stocklin. Als beheerder/administrateur/directeur is C. Brandes genoemd. Een hypotheekgever is niet vermeld.  Op de plantage woont één blanke en 111 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 58 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 500 'akkers' groot, terwijl er nog 41 akkers provisie beschikbaar zijn. Er staan 45.000 katoenbomen en 40.000 koffiebomen.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 20 is eigendom van 'Stcklin cum suius'. De plantage heet De Leonora.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: De Leonora

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 21. De Leonora. Stöcklin cum suis. 1000 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. [katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Leonora"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Leonora, eigenaar George Rainey (joint), met 405 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 22. Oostvriesland (<1773), Vrees en Hoop

Alternatieve namen:

Eigenaar: Fredrik Willem Gerds (1762, '67), Gebroeders van der Kaaij (1769), Hermanus Jonas en Jane Jonas-Smith (1776, '82, '88, '98), C.D. Ridley qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Carel Brandes (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 29 (1767), 161 (1788), 366 (1825)

Omvang: 500 akkers (1762, '67, '69), 500 akkers (1776), 500 (1788), 1000 akkers (1798)

Product: koffie en katoen (1788, '98) 

Op de kaart uit 1767 staat bij een 500 akkers grote concessie 'Gerds'.

F.W. Gerds heeft de plantage 'Oostfriesland' verkocht aan de 'gebroeders Van der Kaaij', voor wie hun stiefvader Pieter Callaert optreedt. Het is onduidelijk of het plantage 22 betreft, of de gecombineerde plantages 18 en 19

In 1789 is een opstand onder 30 à 40 tot slaaf gemaakten uitgebroken op de plantages Uitvlugt, Vrees & Hoop, Leonora en Groeneveldt. Een aantal blanke bediendes van 'De Uitvlucht' is ernstig gewond geraakt, maar het oproer is met behulp van militairen en de steun van 60 indiaanse inwoners snel de kop ingedrukt. Desondanks waren de represailles ongenadig. Behalve dat er lijfstraffen en levenslange ketting-arbeid werden uitgedeeld, werden 12 tot slaaf gemaakten opgehangen en 20 tot slaaf gemaakten levend geradbraakt en daarna onthoofd. Duizenden tot slaaf gemaakten in de kolonie werden door hun eigenaars en directeuren gedwongen de executie in Stabroek bij te wonen.

Gegevens uit de bronnen:

1762, 3-10: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.1, p. 136, scan 89: F.W. Gerds krijgt een concessie voor de aanleg van een plantage van 500 akkers aan de kreek Kaloeheroe

1767: NL-HaNA 4.Vel 1513: Concessie nr. 14. Gerds. 500 akkers.

1767, 5 okt: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.10, fol. 100-101 (scan 80): Op 26 augustus is Francois Coppin naar de verjaardag van zijn buurman Frederik Rollenbeek gegaan. Hij kreeg er handgemeen met de Lutherse dominee G.M. Schmidt, die al snel werd bijgestaan door de buren Frederik Rollenbeek, Joost Rinck, Johannes Heraut en Frederik Willem Gerds. Coppin werd geboeid; op zijn schreeuwen kwam zijn vrouw, die al vertrokken was, terug en sneed hem los. Daarop werd hij door de buren in kettingen geboeid en bont en blauw geslagen. Hij, en directeur/schoolmeester Colebrant van zijn plantage Ruijmzigt, werd vervolgens naar de brandwacht gezonden.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: , Naamwijzer der Collonie Essequebo en onderhorige districten over 1796: [scan 7:]: Plantagien in Rio Demerary, Westwal van beneeden naar boven: ... Gebroeders van der Kaaij; 500 akkers groot; 29 slaven.

1769, 20 okt: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. T.D. de Marolles, invnr 11479, akte 96: Daniël Changuion is op 4-8-1768 via een akte uit Essequibo gemachtigde geworden van Frederik Willem Gerds. Als gemachtigde sluit hij een hypotheek af namens Gerds bij Daniel Changuion zelf, in zijn rol als directeur van een fonds van negotiatie. Gerds leent fl 9223,- van Changuion tegen 6 procent rente, met als onderpand de plantage Oostfriesland aan de Zeekust van de rivier Demerary. Die plantage is getaxeerd door Francois Changuion junior en Jacob Bogaard voor een waarde van fl 14.757:-:-. Gerds wordt verplicht de plantage goed te onderhouden en verzorgen en de goederen uitsluitend via Changuion te verkopen.

1773, 4 juni: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, scan 120: Afschrift van een hypotheekakte voor notaris Nolthenius te Amsterdam. Bartolomeus van den Santheuvel, presiderend schepen van Amsterdam en raad in de vroedschap, kolonel van de burgerij en directeur van het handelskantoor Bartholomeus van den Santheuvel en Zoon, is de speciale gemachtigde van Hermanus Jonas en zijn vrouw Jane Smith die in Demerarij wonen. Het gaat om een lening van fl 30.000,- (dat is 5/8 van de taxatiewaarde) tegen een rente van 6% per jaar met als onderpand "...de plantagie weleer genaemt Oostvrieslandt, thans Vrees & Hoop, gelegen aan de Westzijde der Riviere van Demerary tusschen de gronden van de weduwe van wijlen C.F. Koning en die van den heer J.F. Boode, volgens de daarvan gemaakte prisatie in dato 29 January 1773 door J.F. Boode en Aegidius de Scharden en bedragende eene somma van fl 74.187:10:- ...". Verder machtigt Van den Santheuvel, namens Jonas, de heren Pieter Burman de Vallayres en Johan Ernst Voogdt om de hypotheek voor het Hof van Essequebo te laten registreren.

1773, 15-11: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, scan 133: Johan Ernst Vogdt, agendaris van het kantoor van B. van den Santheuvel en zoon, en als gemachtigde van het echtpaar Hermanus Jonas en Jane Smith, verzoekt bij de secretaris van Essequibo vrijwillige condemnatie tot het nakomen van de voorwaarden in de hypotheekakte.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 6 (Vrees en Hoop) is eigendom van Jonas. De oppervlakte van de plantage bedraagt 483 akkers en 266 roeden. De facade is 191 roeden en 5 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 18 sept: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22 scan 101: het Hof besluit, op verzoek van diverse planters, om een kanaal te laten graven tussen de plantages van J. Stöcklin en H. Jonas.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Jonas'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 20 voor in de lijst, met als eigenaar 'H. Jonas'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 22. H. Jonas. Plantagenaam: Vrees en Hoop.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 6: de plantage 'Vrees en Hoop' is eigendom van H. Jonas. Als beheerder/administrateur/directeur is C. Brandes genoemd. Een hypotheekgever is niet vermeld.  Op de plantage wonen twee blanken en 161 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 105 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 500 'akkers' groot, terwijl er nog 50 akkers provisie beschikbaar zijn. Er staan 40.000 katoenbomen en 80.000 koffiebomen.

(ongedateerd, circa 1790?): NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. P. Iskenius qq (namens) Hermanus Jonas verzoekt om den dubbelden diepten agter sijn plantage Vreeshoop, geleegen aan de Westzeekust. Resolutie: quohier vervolg fo. 89.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 20 is eigendom van 'Hermanes Jonas'. De plantage heet Vrees en Hoop.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Vrees en Hoop

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 22. Vrees en Hoop. Hermanes Jonas. 1000 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. [katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Jonas"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Vries en Hoop van eigenaar C.D. Ridley qq, met 366 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 23. De Uijtvlugt

Alternatieve namen: D'Uijtvlugt, de Uitvlugt, De Uijtvlugdt, De Groote en Kleijn Uitvlugt (1788)

Eigenaar: Johannes Heijliger (1763) Bakker (1767), J. of Johan Fredrik Boode (1769, '73, '76, '83, '84, '86, '88, '92), erven Boode (1798)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 55 (1769), 161 (1788)

Omvang: 500 akkers (1763) 825 akkers (1767) 800 akkers (1769), 841 akkers (1776), 500 (1788), 1500 akkers (1798)

Product: koffie (1788, '98) 

Op de kaart uit 1767 staat bij een 825 akkers grote concessie 'Bakker'.

Johan Frederik Boode (ook Johan Berend Christoffer Frederik Boode) (1733-1796), getrouwd met Anna Maria Vroom, is ook eigenaar van de plantages Cornelia Ida (nr. 17), Bourasirie / De Kinderen (nr. 28) en Boodes Lust (nr. 29) aan deze Westzeekust, de twee laatste op de grens met Essequebo die gevormd wordt door de Boerasirie rivier.

In 1789 is een opstand onder 30 à 40 tot slaaf gemaakten uitgebroken op de plantages Uitvlugt, Vrees & Hoop, Leonora en Groeneveldt. Een aantal blanke bediendes van 'De Uitvlucht' is ernstig gewond geraakt, maar het oproer is met behulp van militairen en de steun van 60 indiaanse inwoners snel de kop ingedrukt. Desondanks waren de represailles ongenadig. Behalve dat er lijfstraffen en levenslange ketting-arbeid werden uitgedeeld, werden 12 tot slaaf gemaakten opgehangen en 20 tot slaaf gemaakten levend geradbraakt en daarna onthoofd. Duizenden tot slaaf gemaakten in de kolonie werden door hun eigenaars en directeuren gedwongen de executie in Stabroek bij te wonen.

Plantage De Uitvlucht bleef in de familie Boode tot zeker 1870. De koffieplantage werd (zoals bij veel plantages) in het begin van de 19e eeuw vervangen door suiker. In de Uitvlucht suiker-fabriek en de destilleerderij op die locatie is tot 1999 rum gefabriceerd. (bron: The Demerara Distilleries)

Gegevens uit de bronnen:

1763, 3-7: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.1, p. 141, scan 91: Johannes Heijliger, johannes filius, krijgt een concessie voor de aanleg van een plantage van 500 akkers in Demerary, aan de kreek Wanasoeroekoeroe naar de rivier Demerary toe.

1767: NL-HaNA 4.Vel 1513: Concessie nr. 15. Bakker.  825 akkers.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: , Naamwijzer der Collonie Essequebo en onderhorige districten over 1796: [scan 7:]: Plantagien in Rio Demerary, Westwal van beneeden naar boven: ... d'Uijtvlugt, eigenaar J. Bode. 800 akkers groot; 55 slaven.

1773, 4 juni: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, scan 120: hypotheekakte met als onderpand "...de plantagie weleer genaemt Oostvrieslandt, thans Vrees & Hoop, gelegen aan de Westzijde der Riviere van Demerary tusschen de gronden van de weduwe van wijlen C.F. Koning en die van den heer J.F. Boode, volgens de daarvan gemaakte prisatie in dato 29 January 1773 door J.F. Boode en Aegidius de Scharden en bedragende eene somma van fl 74.187:10:- ...".

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 5 (De Uijtvlugt) is eigendom van Boode. De oppervlakte van de plantage bedraagt 841 akkers en 46 roeden. De facade is 344 roeden en 6 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Boode'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 21 voor in de lijst, met als eigenaar 'Boode'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 23. J. Boode. Plantagenaam niet vermeld

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 5: de plantage 'De Groote en Kleijn Uitvlugt' is eigendom van F.F. Boode. Een beheerder/administrateur/directeur is niet genoemd. Een hypotheekgever is niet vermeld.  Op de plantage wonen vier blanken en 376 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 278 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 825 'akkers' groot, terwijl er nog 140 akkers provisie beschikbaar zijn. 90 akkers zijn beplant met suikerriet, op de rest van de plantage staan 130.000 koffiebomen. Vier man zijn in staat om wapens te dragen.

1789, 17 nov: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. J.F. Boode vraagt om dubbelde diepte agter zijn plantagien De Groote en Kleine Uijtvlugt. Resolutie: een kaart en specifieke opgave verzocht. NB: hier omtrend ook request gepresenteerd aan de kamer Amsterdam en daarop geresolveert berigt van Dir-Generaal en Raaden omtrent dit versoek te requireeren.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). Plantage nr 20 is eigendom van 'J.F. Boode'. De plantage heet De Uitvlugt.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: De Uijtvlugdt

1797, 24 apr: Delpher, Goudasche Courant: "Dewyl het den Almagtlgen behaagd heeft, onzen teêrgeliefden Vader, JOHAN FREDRIK BOODE, Oud-Raad in den Hove van Politie te Rio-Demmerary, ons op den 28 December 1796 aldaar door den Dood te ontrukken, in den Ouderdom van ongeveer 70 Jaaren, geeven wy van dit ons zoo smertelyk verlies hier by kennis aan onze Bloedverwanten en Vrienden. AMSTERDAM, 20 April 1797, JACOBUS HENDRIK BOODE , mede uit naam van Broeders en Zusters."

i798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 23. De Uitvlugt. Erven J.F. Boode. 1500 [Carreaux; akkers], K. [koffie] .

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Boode"

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 24. Zeebergen

Alternatieve namen: Seberg (1769), Zeeberg (1788)

Eigenaar: Jan Heraut (1763), Herault junior (1767), Johan Herault en Jacoba Herault-de Wolff (1768, '69, '76, '83, '86, '92, '98), J. Heraut (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 12 (1769), 83 (1788), 204 (1825)

Omvang: 500 akkers (1767, '69), 263 (1776), 250 (1788), 500 (1798)

Product: koffie (1788), koffie en katoen (1798)

Waarschijnlijk was de oorspronkelijke concessie voor een plantage 1000 akkers groot: D. Piepersberg krijgt in 1762 een concessie aan de kreek Wanasoeroekoeroe in de richting van Boerarsirie. Een jaar later krijgt Jan Heraut op dezelfde plek een concessie voor 500 akkers

Op de kaart uit 1767 staat bij een 500 akkers grote concessie 'Heraut junior'. Tussen 1769 en 1776 is deze concessie gesplitst in twee plantages: Zeebergen van Herault en Geduld van Ralenbeek

Gegevens uit de bronnen:

1762, 4-7: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.1, p. 136, scan 89: Daniel Piepersberg krijgt een optie op een concessie voor 1000 akkers aan de Wanasoeroekoeroe bij Boerasirie. Op 3 oktober wordt die optie omgezet in een definitieve concessie. Op 10-4-1763 (p. 139, scan 90) krijgt hij toestemming om zijn land bij Boerasirie dieper (d.w.z.: meer landinwaarts) te ontginnen

1763, 3-7: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.1, p. 140, scan 91: Jan Heraut krijgt een concessie voor de aanleg van een plantage van 500 akkers in Demerary, aan de kreek Wanasoeroekoeroe naar Boerasiry.

1767: NL-HaNA 4.Vel 1513: Concessie nr. 16. Heraut junior.  500 akkers.

1767, 5 okt: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.10, fol. 100-101 (scan 80): Op 26 augustus is Francois Coppin naar de verjaardag van zijn buurman Frederik Rollenbeek gegaan. Hij kreeg er handgemeen met de Lutherse dominee G.M. Schmidt, die al snel werd bijgestaan door de buren Frederik Rollenbeek, Joost Rinck, Johannes Heraut en Frederik Willem Gerds. Hij werd geboeid; op zijn schreeuwen kwam zijn vrouw, die al vertrokken was, terug en sneed hem los. Daarop werd hij door de buren in kettingen geboeid en bont en blauw geslagen. Hij, en directeur/schoolmeester Colebrant van zijn plantage Ruijmzigt, werd vervolgens naar de brandwacht gezonden.

1768, 25 aug: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.1 scan 23: de provisioneel assistent op de secretarie van Essequebo verklaart dat er geen andere hypotheek rust op de plantage Zeebergh, toebehorende aan Jan Heraut, gelegen aan de Zeekant tussen de kreek Boerasirie en de rivier Demerary buiten de verbintenis van heden aan Daniël Changuion.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: , Naamwijzer der Collonie Essequebo en onderhorige districten over 1796: [scan 7:]: Plantagien in Rio Demerary, Westwal van beneeden naar boven: ... Seberg, eigenaar J. Heroud. 500 akkers groot; 12 slaven.

1770, 6 apr: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.2 scan 72: (geroyeerd vanwege akte dd 1-6-1778): Johan Heraut en Jacoba de Wolff, echteluiden, hebben fl 15.550,- geleend van Daniël Changuion tegen 6 % rente, waaronder is begrepen een eerdere schuld die het echtpaar bij Daniël Changuion had dd 26-8-1768, hetgeen 5/8 betreft van de taxatiewaarde van hun plantage Zeeberg, gelegen aan de Oostwal van de rivier de Essequebo, tussen de gronden van Hecke en Boode, toebehorende aan Johannes Heraut. De plantage met alles slaven, gebouwen, beplantingen etc. is op 1-12-1769 getaxeerd door H.W. Kaaks en H. Boter op een waarde van fl 24889:10:-.

1770, 9 apr: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.1 scan 165: de interimsecretaris van Essequebo verklaart dat op de plantage Zeeberg, toebehorende aan J. Heraut, gelegen aan de Oostwal in Rio Essequebo, geen andere hypotheek rust dan die heden ten faveure van Daniel Changuion is afgesloten, ter grootte van fl 15.550,-.

1773, 8 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13 scan 94, p. 155: Jan Heraut mag van het hof zijn plantage aan de zeekant niet abandonneren en moet voor de aanleg van provisie tuinen zorgen 'voor de daar op zijnde slaven'.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 4 (geen naam vermeld) is eigendom van Herault. De oppervlakte van de plantage bedraagt 263 akkers en 214 roeden. De facade is 102 roeden en 8 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1778, 27 okt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 58: Johannes Heeraut transporteert en cedeert ten behoeve van F.P. Rollenbeek een stuk land van 250 akkers, gelegen aan de westzijde van de plantage Zeebergen en aan de oostzijde C.J. Hekke, aan de westzeekant dezer rivier, volgens het onderhandse koopcontract van 21 november 1778 [NB: dan zou de akte geantedateerd zijn; de data zijn niet goed te lezen. De 8 in de datering van de akte is over een ander cijfer heen geschreven, en de 1778 van het onderhandse koopcontract zou eventueel ook 1772 kunnen zijn].

1782, 2 juli: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.4 scan 123: Johannes Heraut, planter en inwoner in Demerary, verklaart voor het Hof van Essequebo dat hij de ware eigenaar is van 33 balen koffie en 6 balen katoen, de produkten van zijn plantage Zeeberg, die geladen zijn aan boord van 'De Negotie & Zeevaart' van kapitein Pieter Stechman, met koers naar Middelburg. Hij heeft gehoord dat dat schip op 25 maart 1782 is overmeesterd door het kaperschip The Lady Hows en naar Dartmouth is opgebracht, onder verantwoordelijkheid van Majesteits opperbevelhebben ridder George Bridges Rodneyen generaal Vaughan. Heraut verklaart dat hij altijd in Demerary heeft gewoond, en dat hij sinds de capitulatie de eed van trouw aan zijne Brittanisches Majesteit heeft afgelegd. Hij legt op deze verklaring vervolgens een eed af.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Heraut'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 22 voor in de lijst, met als eigenaar 'Heraul'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 24 J. Herault. Plantagenaam niet vermeld

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 4: de plantage 'Zeeberg' is eigendom van J. Heraut. Een beheerder/administrateur/directeur is niet genoemd. De plantage is vrij van hypotheek.  Op de plantage wonen drie blanken en 83 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 75 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot, terwijl er nog 29 akkers provisie beschikbaar zijn. Op de plantage staan 55.000 koffiebomen en 6.000 katoenbomen. Drie man zijn in staat om wapens te dragen. Er zijn drie paarden en tien runderen. Er zijn op de plantage veir geweren en drie sabels met vier pond buskruit en zes pond kogels.

1789, 17 nov: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43, en scan 116: overzicht van verzoeken om (extra) grond in Demerary: J. Heraut vraagt om dubbelden diepte agter zijn Plantagie Zeeberg. Verzocht is om een kaart en specifieke opgave.

(ongedateerd, circa 1790?): NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 90: Verzoeken om gronden en erven aan de Westzeekust. Johannes Heraut verzoekt om de dubbelde diepte agter zijn Plantage Zeeburg bekend op de kaart nr. 4, geleegen aan de Westzeekust, met figuratieve kaart. Resolutie: quohier fo. 52 vervolg.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). De plantage is eigendom van 'Herault'. De plantage heet Zeebergen.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Zeebergen

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 24. Zeebergen. Herault. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie] en C. (katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Zeebergen"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Zeeberg, eigenaar J. Heraut, met 204 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1497B dd 1783

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 25. Geduld (1792-'98), Willemina (1818), De Willem (1825)

Alternatieve namen: Geduldt

Eigenaar: Herault junior (1767), Frederik Pieter Rollenbeek/Ralenbeek/Ralembeck (1769, '76, '83, '84) d'erven Rollenbeeck/Ralembeeck/Ralembeck (1786, '92, '98), James Allen (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Johan Frederik Boode (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 8 (1769), 18 (1788), 237 (1825)

Omvang: 500 akkers (1767, '69), 251 (1776), 250 (1788), 500 (1798)

Product: koffie (1788), katoen (1798)

Op de kaart uit 1767 staat bij een 500 akkers grote concessie 'Heraut junior'. Tussen 1769 en 1776 is deze concessie gesplitst in twee plantages: Zeebergen van Herault en Geduld van Ralenbeek. In 1777 is een Frederik Pieter Ralenbeek vermeld als burger-vaandrig.

Waarschijnlijk wordt deze plantage later omgedoopt in 'Willemina'. In 1818 ligt de plantage 'Met en Meerzorgen' namelijk tussen de plantages De Kinderen en Willemina.

Gegevens uit de bronnen:

1763: zie bij plantage 24 (Zeebergen)

1767, 5 okt: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.10, fol. 100-101 (scan 80): Op 26 augustus is Francois Coppin naar de verjaardag van zijn buurman Frederik Rollenbeek gegaan. Hij kreeg er handgemeen met de Lutherse dominee G.M. Schmidt, die al snel werd bijgestaan door de buren Frederik Rollenbeek, Joost Rinck, Johannes Heraut en Frederik Willem Gerds. Hij werd geboeid; op zijn schreeuwen kwam zijn vrouw, die al vertrokken was, terug en sneed hem los. Daarop werd hij door de buren in kettingen geboeid en bont en blauw geslagen. Hij, en directeur/schoolmeester Colebrant van zijn plantage Ruijmzigt, werd vervolgens naar de brandwacht gezonden.

1767: NL-HaNA 4.Vel 1513: Concessie nr. 16. Heraut junior.  500 akkers.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: , Naamwijzer der Collonie Essequebo en onderhorige districten over 1796: [scan 7:]: Plantagien in Rio Demerary, Westwal van beneeden naar boven: ... eigenaar F. Rollenbeek. 500 akkers groot; 8 slaven.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 3 (geen naam vermeld) is eigendom van Ralembeek. De oppervlakte van de plantage bedraagt 251 akkers en 297 roeden. De facade is 100 roeden en 3 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1778, 27 okt: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2 scan 58: Johannes Heeraut transporteert en cedeert ten behoeve van F.P. Rollenbeek een stuk land van 250 akkers, gelegen aan de westzijde van de plantage Zeebergen en aan de oostzijde C.J. Hekke, aan de westzeekant dezer rivier, volgens het onderhandse koopcontract van 21 november 1778 [NB: dan zou de akte geantedateerd zijn; de data zijn niet goed te lezen. De 8 in de datering van de akte is over een ander cijfer heen geschreven, en de 1778 van het onderhandse koopcontract zou eventueel ook 1772 kunnen zijn].

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. Op de plaats van plantage staat 'Ralembeck'

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 21 voor in de lijst, met als eigenaar 'Ralembeck'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 25 d'Erven Rollenbeeck. Plantagenaam niet vermeld

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 3: de plantage 't Geduld' is eigendom van de erven Rollenbeeck. Als administrateur is J.F. Boode vermeld; een hypotheekgever wordt niet vermeld. Op de plantage woont één blanke en 18 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 11 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 250 'akkers' groot, terwijl er nog 8 akkers provisie beschikbaar zijn. Op de plantage staan 11.600 katoenbomen. Eén man is in staat om wapens te dragen. Er zijn drie paarden en tien runderen. Er zijn op de plantage veir geweren en drie sabels met vier pond buskruit en zes pond kogels.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). De plantage is eigendom van 'Erv:e Ralembeek'. De plantage heet Geduld.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Geduldt

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 25. Geduld. Erve Ralembeck. 500 [Carreaux; akkers], C. (katoen].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Ralembeck"

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage De Willem, eigenaar James Allen met 237 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

het geheugen van NL 1786

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 26. Meer Zorg

Alternatieve namen: Meer Zorgh

Eigenaar: Johan Christoffel Hecke (1767, '69, 1776, '84, '86, '92, '98)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 89 (1769), 180 (1788)

Omvang: 737,5 akkers (1767), 900 akkers (1769), 709 akkers (1776), 1000 (1788), 500 (1798)

Product: koffie (1788), koffie (1798)

Op de kaart uit 1767 staat bij een 737,5 akkers grote concessie 'Hekke'. Twee jaar leter blijkt de plantage 'Met Zorg' te heten. Geruime tijd later ligt er naast de plantage Met Zorg een kleinere plantage die 'Meer Zorg' heet en eveneens eigendom is van J.C. Hecke. Nog weer later worden beide plantages weer samengevoegd als Met en Meer Zorg. In het huidige Guyana nog terug te vinden als de buurtschap Metenmeerzorgen

Gegevens uit de bronnen:

1763: 1763: zie bij plantage 24 (Zeebergen)

1767: NL-HaNA 4.Vel 1513: Concessie nr. 17. Hekke.  737,5 akkers.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: , Naamwijzer der Collonie Essequebo en onderhorige districten over 1796: [scan 7:]: Plantagien in Rio Demerary, Westwal van beneeden naar boven: ... plantage Met Zorg, eigenaar J.C. Hecke. 900 akkers groot; 89 slaven.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 2 genaamd Met-Zorgen is eigendom van Hecke. De oppervlakte van de plantage bedraagt 709 akkers en 20 roeden. De facade is 288 roeden en 3 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. De kaart is op deze plaats afgeknipt, de plantage komt er niet meer op voor.

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 24 voor in de lijst, met als eigenaar 'Hecke'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 26 J.C. Hecke. Plantagenaam niet vermeld

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 2: de plantage(s) 'Met en Meer Zorg' is eigendom van C.J. Hecke. Er is geen administrateur vermeld; J. van Rijneveld is de hypotheekgever. Op de plantage wonen negen blanken en 180 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 114 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 1000 'akkers' groot, terwijl er nog 80 akkers provisie beschikbaar zijn. Op de plantage staan 137.000 koffiebomen. Eén man is in staat om wapens te dragen. Er zijn vijf paarden, twintig runderen en 17 muilezels. Men heeft op de plantage vijf geweren en vijf sabels met twintig pond buskruit en twintig pond kogels. Er is één molen die door runderen wordt aangedreven.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). De plantage is eigendom van 'Hecke'. De plantage heet Meer Zorg (naast Met Zorg van C.J. Hecke).

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Meer Zorgh

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 26. Meer Zorg. Hecke. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Hecke"

1818: zie plantage nr 27, 'Met Zorg'

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

Het geheugen van NL 1786

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 27. Met Zorg

Alternatieve namen: Met Sorgen, Met-Zorgen

Eigenaar: Johan Christoffel Hecke (1759, '67, '69, 1776, '84, '86, '92, '98), Daniel Lodewijk Christoffel Martini (1818), Joseph Beete & John Newton, Demerarij (1819), John Newton en J.H. Sloane (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 89 (1769), 180 (1788), 431 (1825)

Omvang: 500 akkers (1759), 737,5 akkers (1767), 900 akkers (1769), 709 akkers (1776), 1000 (1788), 1000 (1798)

Product: koffie (1788), koffie (1798), koffie en suiker (1818)

Op de kaart uit 1767 staat bij een 737,5 akkers grote concessie 'Hekke'. Twee jaar leter blijkt de plantage 'Met Zorg' te heten. Geruime tijd later ligt er naast de plantage Met Zorg een kleinere plantage die 'Meer Zorg' heet en eveneens eigendom is van J.C. Hecke. Nog weer later worden beide plantages weer samengevoegd als "Met en Meer Zorg". In het huidige Guyana nog terug te vinden als de buurtschap Metenmeerzorgen
De plantage Met en Meerzorgen is op 8-11-1817 door D.L.C. Martini verkocht aan Joseph Beete en John Newton.

Gegevens uit de bronnen:

1758, 1-10: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1, scan 75, p. 108: Frederik Johan Mushak en Christoffel Johan Hecke vragen allebei om een concessie voor de aanleg van een plantage tussen de kreken Boerasirie en Wanasoerikoery. Hen wordt geantwoordt dat deze gronden nog niet worden uitgegeven.

1759, 7-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1, scan 76, p. 110: Frederik Johan Mushak en Christoffel Johan Hecke krijgen allebei een concessie voor de aanleg van een plantage van 500 akkers groot. Mushak ' beneden Boerasirie' en Hecke 'beneden Boerasirie bij de kreek Wanasoerikoeroe' . 

1767: NL-HaNA 4.Vel 1513: Concessie nr. 17. Hekke.  737,5 akkers.

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: , Naamwijzer der Collonie Essequebo en onderhorige districten over 1796: [scan 7:]: Plantagien in Rio Demerary, Westwal van beneeden naar boven: ... plantage Met Zorg, eigenaar J.C. Hecke. 900 akkers groot; 89 slaven.

1770, 28 jul: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.2 scan 104 (p. 189): Christoffel Johan Hecke, planter en eigenaar van de plantage 'Met Zorgen' aan de zeekant tussen de kreek Boerasirie en Rio Demerary, tussen de gronden van de weduwe Musak, Bode & Co, en Jan Heraut, groot 1000 akkers, leent fl 66.280,- van K. van den Helm Boddaert, oud burgemeester, schepen en raad van Middelburg en bewindhebber van de WIC ter Kamer Zeeland. In die lening is inbegrepen de hypothecaire lening van fl 51.340,- die Hecke al bij Van den Helm Boddaert heeft afgesloten op 29-11-1769. De schuld aan de beleggingsfirma van Van den Helm Boddaert wordt afgelost in tien jaarlijkse termijnen , waarvan de eerste termijn begin op 28 juli 1780. De taxatiewaarde van de plantage bedraagt fl 106.046:10:-. 

1772, 6 jan: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.4 scan 13: Christophel Johan Hecke, eigenaar van de plantage Met Zorgen, tussen de gronden van de weduwe Mushak en Jan Heraut, leent nu een bedrag van fl 93.398:0:0 van Van den helm Boddaert (waarin begrepen de schuld van 66.280,- die hierboven als is genoemd)

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 2 genaamd Met-Zorgen is eigendom van Hecke. De oppervlakte van de plantage bedraagt 709 akkers en 20 roeden. De facade is 288 roeden en 3 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1777, 24 feb: NL-HaNA_1.05.21_AZ.9.1 scan 51: Christoffel Johan Hecke, weduwnaar, van de Lutherse religie, en vrouw Susanna Sara Dier, weduwe van de heer Siegman, van de Gereformeerde religie, geven te kennen dat ze van plan zijn  om met elkaar te trouwen. Ze willen in ondertrouw opgenomen worden en hun drie zondaagse afkondigingen in gang zetten. Waarvan ekte, opgesteld op de Plantage Met Sorgen.

1779, 23 sept: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.27 scan 40: C.J. Hecke heeft bezwaar gemaakt tegen de algemene verplichting (bij besluit van 22-5-1779) aan alle plantage-eigenaren om een algemene gang- en rijweg aan te leggen over hun plantage. [die weg had als doel dat plantage-eigenaren gemakkelijker over land van de ene plaats naar de andere kunnen reizen, zonder bij elke plantage opnieuw toestemming te moeten vragen voordat er gepasseerd kan worden. Ook voor een snelle reactie op een eventuele slaven-opstand is de rijweg gewenst]. Het bezwaar van Hecke wordt gehonoreerd, zijn  boete wordt vernietigd en aan de Hoogheemraden en adjuncten wordt gezegd dat ze zich niet naar de letter van de verordening moeten gedrage, als iemand goede redenen heeft om de weg niet aan te leggen. Op scan 47 staat dat C.J. Hecke, als curator over J. Roosen en sequester van diens plantage, in conflict geraakt is met zijn mede-curator en sequester, M.H. Lesten. Het Hof vraagt de reactie van Lesten. In een volgende zitting, op 17 november, reageert Lesten fel: hij beschuldigt Hecke van ignorantie, ondeskundigheid, en hebzucht. Lesten zegt dat hij zelf de administratie en het beheer van de plantage Mariënburg (eigendom van Roosen) op zich nam, omdat Hecke 'onkundig' was om dat te doen, en Heckes zoon Thomas Hecke het al helemáál niet zou kunnen. Lesten voelde zich niet verplicht om 'jongen met de jongens' te zijn en aan Thomas Hecke (als 'charge d'affaires' van zijn vader) of bij C.J. Hecke zelf, op diens plantage "Met en Leert Zorge" (sic!) punt voor punt aan onkundigen uit de doeken te doen waarom bepaalde besluiten genomen waren.

1783: NL-HaNA_4.VEL_1497B: Plan topographique de la Colonie de Demerari dans la Guyane Hollandaise etc. 1783. De kaart is op deze plaats afgeknipt, de plantage komt er niet meer op voor.

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 24 voor in de lijst, met als eigenaar 'Hecke'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 26 J.C. Hecke. Plantagenaam niet vermeld

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 2: de plantage(s) 'Met en Meer Zorg' is eigendom van C.J. Hecke. Er is geen administrateur vermeld; J. van Rijneveld is de hypotheekgever. Op de plantage wonen negen blanken en 180 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 114 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 1000 'akkers' groot, terwijl er nog 80 akkers provisie beschikbaar zijn. Op de plantage staan 137.000 koffiebomen. Eén man is in staat om wapens te dragen. Er zijn vijf paarden, twintig runderen en 17 muilezels. Men heeft op de plantage vijf geweren en vijf sabels met twintig pond buskruit en twintig pond kogels. Er is één molen die door runderen wordt aangedreven.

1788, 6 feb: NL-HaNa_1.05.01.02_187 scan 43, en scan 116: overzicht van verzoeken om (extra) grond in Demerary: C.J. Hecke verzoekt dubbelde diepte agter zijn Plantage Met en Meerzorg. Besluit: in handen van den landmeeter.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). De plantage is eigendom van 'C.J. Hecke'. De plantage heet Met Zorg (naast Meer Zorg van 'Hecke').

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Met Zorgen

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 26. Met Zorg. J.C. Hecke. 1000 [Carreaux; akkers], K. [koffie].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Hecke"

1818: CBG, transcriptie van een lijst van plantage-eigenaren uit 1818/1819, bewaard in de Britse National Archives. Plantage nr 181 t/m 184: Met en Meerzorgen. De geldopnemer/eigenaar is Daniel Lodewijk Christoffel Martini te Demerary [Daniel Ludwig Christoph Martini, overlijdt Dusseldorf 1837, 68 jaar. Trouwt Amsterdam, 1822, Wilhelmina Sabine Henriette Weiland. Zij hertrouwt Von Simolin in Dusseldorf in 1838. (CBG). Martini was mogelijk eerder getrouwd in Demerara (BG Colonists)]. Hij heeft op 10-5-1802 een hypotheek van fl 287.000,- gesloten bij de firma J.H. Molkenboer en J. Portielje Abz. te Amsterdam - het betreft de investeringsmaatschappij ('negotie') die is opgerigt door Mr. Ambrosius Tulleken vervolgens overgegaan onder directie van Jan van Rijneveld & Zoonen, daarna van Doekscheer en Steenbergen, vervolgens onder die van Abm. Portielje, Gz. en J. H. Molkenboer en eindelijk onder J. H. Molkenboer en Pieter Portielje Ambz.; De hypotheek had moeten worden afgelost binnen 16 Jaren den 3 maart 1802, de eerste 8 jaren alleen de Intressen tegen 6 pct. en de vol gende 8 Jaren ⅛ ieder Jaar van het Kapitaal met bijvoeging van 6 pct. op alle resterend Kapitaal; de rente is 6%. Inmiddels bedraagt de schuld (kapitaal en rente) fl 576.277,-, die in acht jaarlijkse termijnen geheel afgelost wordt.
In 1819 blijkt de hypotheekopnemer/eigenaar Joseph Beete & John Newton, te Demerarij te zijn, en is de hypotheekschuld geen fl 287.000 meer, maar fl 240.000,-

Een tweede schuld ten laste van deze plantage betreft een jaarlijkse lijfrente van fl 6.000,- (volgens de hypotheektransactie van 3-3-1802) ten name van vrouwe Susanna Sara Dier, weduwe van wijlen Chriftoffel Johan Hecke, gewoond hebbend en overleden in Delft [Susanna Sara Dier, getrouwd met Johan Hendrik Siegman, 30 oktober 1772. (BG Colonists). Mogelijk is Heeke een latere echtgenoot van Susanna Sara Dier. Een J. C. Heeke wordt in 1806 genoemd in verband met een manumissie-­‐aanvraag. EDG 15 maart 1806.]. In 1818 is de rechthebbende op die lijfrente Jacob Landmeter te Delft in kwaliteit als eenige overgebleven Executeur van den testamente van wijlen Vrouwe Susanne Sara Dier. In 1819 is de rechthebbende J. J. Verwoert te ’s Gravenhage.

Een derde schuld van fl 60.000,- is per 8-3-1808 op 3/7 deel van de plantage afgesloten door D.L.C. Martini bij geldverstrekker E.F. Binquebanc te Amsterdam, tegen een rente van 6% en een jaarlijkse aflossing van fl 10.000,-

Een vierde geldeiser is J.J. Verwoert te 's Gravenhage namens thans Petronella Spelthaan, Wed. Carel Willem van den Schepper, met wien zij in gemeenschap van goederen is gehuwd geweest, en nog als moeder en voogdesse van haar minderjarig kind Johanna Petronella, aan haar door evengemelde haar man verwekt voor 1/7 deel van de plantage; betreft een bedrag van per resto fl 12.000,- dd 20-11-1804.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Met en Meerzorgen, eigenaars John Newton en J.H. Sloane, met 431 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

Het geheugen van NL 1786

Kaart 4.VEL 661 dd 1798

Plantage 28. Boerasirie / De Kinderen

Alternatieve namen: A. (1759), Boerasire

Eigenaar: Frederik Johan Mushak (1759), Agnetta Jansen, weduwe Mushak/Mousack (1766, '67, '70, '72, '76), Johan Frederik Boode (1765, '69, '84, '86, '92), erven J.F. Boode (1798), J.H. Boode qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Zacharias Hendrik Theodorus Tydeman (-1823)

Aantal tot slaaf gemaakten: 84 (1769), 242 (1788), 300 (1825)

Omvang: 500 akkers (1759, 1767), 1000 akkers (1769), 658 akkers (1776), 1000 (1788), 500 (1798)

Product: koffie (1788), koffie (1798)

Op de kaart van Laurens Lodewijk van BerchEijck uit 1759 zijn aan de Westzeekust maar twee plantages getekend. Plantage 'A' van F.J. Mushak wordt later De Kinderen genoemd. Op de kaart uit 1767 staat bij de 500 akkers grote concessie, die grenst aan de rivier Bourasirie 'Mousack'. Twee jaar later blijkt de plantage 'Bourasire' te heten en is J.F. Bode de eigenaar, maar zeven jaar daarna heet deze plantage De Kinderen, en is de weduwe Mushak de eigenaresse. Wellicht betreft het gedeeld bezit: in 1766 wordt gesproken van de plantage van de weduwe Mushak en Boode in Boerasirie, in 1770 staat bij de plantage Met Zorgen dat die gelegen is tussen de gronden van de wed. Musak, Bode & Co (enerzijds) en de gronden van Jan Heraut (anderzijds). Het verlossende woord staat in een vermelding uit 1768: de weduwe Mushak is de schoonmoeder van J.F. Boode. Zij is de moeder van Anna Maria Vroom, eerst vrouw en weduwe van Willem Willemse, na 1763 getrouwd met J.F. Boode.
In 1778 is Agnetta Jansen, wed. Mushak, eigenaresse van de plantage Hoop van Herstelling. Angeneta Janse, wed. Mushak, te Demerary komt in 1775 ook voor in een notariele akte (wisselprotest) in Amsterdam. In een document uit 1755 komt voor Jacob Frederik Mushak, posthouder.

Gegevens uit de bronnen:

1758, 1-10: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1, scan 75, p. 108: Frederik Johan Mushak en Christoffel Johan Hecke vragen allebei om een concessie voor de aanleg van een plantage tussen de kreken Boerasirie en Wanasoerikoery. Hen wordt geantwoordt dat deze gronden nog niet worden uitgegeven.

1759, 7-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1, scan 76, p. 110: Frederik Johan Mushak en Christoffel Johan Hecke krijgen allebei een concessie voor de aanleg van een plantage van 500 akkers groot. Mushak ' beneden Boerasirie' en Hecke 'beneden Boerasirie bij de kreek Wanasoerikoeroe' . 

1766, 6-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.10, scan 39: de Lutherse dominee Schmidt heeft zich ten huize en op de plantage van de weduwe Mushak en Boode in Boerasierie ergerlijk en onbetamelijk gedragen, en er handgemeen gehad met Martinus Hofman; scan 40: Johan [Frederik] Boode heeft op 2-7-1765 op zijn plantage in Boerasirie Martninus Hofman hoon en slagen toegebracht; wordt tot fl 200,- boete veroordeeld.

1767: NL-HaNA 4.Vel 1513: Concessie nr. 18. Mousack.  500 akkers.

1768, 21 mrt: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.10, p. 128 (scan 94): J.F. Bode geeft te kennen dat hij, ter incassering van de schulden van zijn schoonmoeder de weduwe Mushak, twee publicaties heeft geafficheerd, en verzoekt om dat nog twee maal te mogen doen, waarna verdere claims op de boedel niet meer in behandeling worden genomen ('eeuwig silentium').

1769: NL-HaNA_1.05.06_139: , Naamwijzer der Collonie Essequebo en onderhorige districten over 1796: [scan 7:]: Plantagien in Rio Demerary, Westwal van beneeden naar boven: ... plantage Bourasire, eigenaar J.F. Bode. 1000 akkers groot; 84 slaven.

1770, 28 jul: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.2 scan 104: Christoffel Johan Hecke, planter en eigenaar van de plantage 'Met Zorgen' aan de zeekant tussen de kreek Boerasirie en Rio Demerary, tussen de gronden van de weduwe Musak, Bode & Co, en Jan Heraut, etc.

1772, 6 jan: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.4 scan 13: Christophel Johan Hecke, eigenaar van de plantage Met Zorgen, tussen de gronden van de weduwe Mushak en Jan Heraut, leent nu een bedrag van fl 93.398:0:0 van Van den helm Boddaert (waarin begrepen de schuld van 66.280,- die hierboven als is genoemd)

1772, 7 jan: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12 p. 42 (scan 43): Christoffel Johan Hecke en Hendrik Milborn willen dat Agnieta Jansen, wed. Musak, hun naam verwijdert onder het koopcontract van de plantage Boerassive [sic: een leesfout van de kopiïst] en dat ze verschoond blijven van alle aanmaningen van J.F. Bode aangaande de kooppenningen van die plantage.

1772, 10 jul: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12 p. 130 (scan 87): Christoffel Johan Hecke en Hendrik Milborn zijn door de weduwe Musak aangesteld als administrateurs en directeuren van al haar bezittingen, met name de plantage Bourrasirie. Zij willen een vergoeding van 5% van de waarde van de plantage en van de door hen verzonden goederen en produkten. Het hof kent hen 2,5% van de taxatiewaarde toe plus 10% van de waarde van alle onder hun bewind naar het vaderland verzonden produkten.

1776: NL-HaNA_4.VEL_1512: Kaarte van de Plantagien geleegen aan de Westzeekust van Demerary, tusschen de Kreek Boerasirie en den mond der rivier. De plantage nr. 1 genaamd De Kinderen is eigendom van de Wed. Mushak. De oppervlakte van de plantage bedraagt 658 akkers en 60 roeden. De facade is 211 roeden en 3 voet breed, en de plantage is 750 roeden diep.

1778, 18 dec: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24 scan 213: betreft een brief uit Essequibo over een proces, gevoerd door L.W. Stötser namens de weduwe Mushak, tegen de firma Patterson & Buckley. 

1784: NL-HaNA_4.VEL_1498: Carte de la Colonie de Demerary en 1784, 1498 1e exemplaar. De plantage komt als nr. 25 voor in de lijst, met als eigenaar 'Boode'

1786: Het Geheugen van Nederland: kaart van de Colonie Demerary. Plantage 27 J. Boode. Plantagenaam De Kinderen

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 1: de plantage 'de Kinderen' is eigendom van J.F. Boode. Er is geen administrateur vermeld, noch een hypotheekgever. Op de plantage wonen twee blanken en 242 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 155 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 1000 'akkers' groot, terwijl er nog 130 akkers provisie beschikbaar zijn. Op de plantage staan 180.000 koffiebomen. Twee man zijn in staat om wapens te dragen.

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). De plantage is eigendom van 'J.F. Boode'. De plantage heet de Kinderen.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: de Kinderen

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 28. de Kinderen. Erve J.F. Boode. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Boode"

1823, 21 nov: Delpher, Leydse Courant: op den 28en Augustus laatstleden overleed aan eene beroerte in de Colonie Demerary de heer Zacharias, Hendrik, Theodorus, Tydeman, directeur van de Plantagie De Kinderen en Boodes Lust in den ouderdom van 34 jaren en 4 maanden. mijn derden zoon. M. TYDEMAN.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage De Kinderen, eigenaar J.H. Boode qq, met 300 slaafgemaakten (er is ook een plantage De Kinderen van John Waddell, met 58 slaafgemaakten)

kaart 4.VEL 1502 bataafse tijd

kaart 4.VEL 1490A5 1798

Plantage 29. Boodes Lust

Alternatieve namen: Bodes Lust

Eigenaar: A.M. Vroom, wed. W. Willemse (1763) Johan Fredrik Boode (1792), erven J.F. Boode (1798)

Beheerder/directeur/administrateur: Zacharias Hendrik Theodorus Tydeman (-1823)

Aantal tot slaaf gemaakten:

Omvang: 500 akkers (1763, '98)

Product: koffie (1798)

De plantage nr 28, De Kinderen, is de laatste aan de Westzeekust. Achter die plantage wordt na 1763 echter een nieuwe plantage aangelegd, geen uitbreiding van de bestaande, maar een zelfstandig functionerende plantage, genaamd Boodes Lust. De plantage komt echter nog niet voor in de complete en betrouwbare inventarisatie van plantages in Demerary uit 1788.

Gegevens uit de bronnen:

1763, 10-4: NL_HaNa_1.05.21, AB.3.1, p. 139, scan 90. De weduwe van wijlen Willem Willemse krijgt een concessie voor de aanleg van een plantage van 500 akkers, "naast haar moeder naar boven".

1792: NL-HaNA_4.VEL_1499A 1e helft: 1499A 1e helft (kaart en beschrijving). De plantage is eigendom van 'J.F. Boode'. De plantage heet 'Bodes Lust'.

dd ? (Bataafse tijd): NL-HaNA_4.VEL_1502: Origineele kaart van de Colonie en riviere van Demerary. Als ook de Oostelycke en Westelycke zeekusten van dezelve met de plantagien en gronden en aanleggingen tot coultuure derzelver kusten. Op de kaart staat de naam van de Plantage ingeschreven: Bodes Lust

1798: NL-HaNA_4.VEL_1490B: Liste des Habitations, leurs Numeros, Noms des Proprietaires, Nombre des Carreaux en Culture, et Qualité des Productions Principales de la Colonie Essequebe et Demerarie, 1e blad. "Au bord de la mer occidentale de Demerarie" Plantage 29. Boodes Lust. Erve J.F. Boode. 500 [Carreaux; akkers], K. [koffie].

1798: NL-HaNA_4.VEL_661: A Chart of Coast of Guyana, comprehending the colonies of Berbice, Demerary and Essequebo. Op de kaart staat als naam ingeschreven "Boode"

1823, 21 nov: Delpher, Leydse Courant: op den 28en Augustus laatstleden overleed aan eene beroerte in de Colonie Demerary de heer Zacharias, Hendrik, Theodorus, Tydeman, directeur van de Plantagie De Kinderen en Boodes Lust in den ouderdom van 34 jaren en 4 maanden. mijn derden zoon. M. TYDEMAN.