Om de website pagina's behapbaar te houden, heb ik de Westwal van de rivier onderverdeeld in zeven delen. Dit is Westwal II.

Langs de Westwal van de Rio Demerary werden vanaf 1745 - toen de eerste concessies in Demerary werden uitgegeven - geleidelijk een aantal hele grote plantages toegestaan. In het gebied tussen de kreek Hoebaboe (op de kaart hierboven aan de rechterkant - in werkelijkheid het noorden) en de kreek zonder naam aan de linkerzijde van de kaart staan negentien plantages ingetekend. Deze kaart dateert uit ongeveer 1795. Dat zijn er veel meer dan 35 jaar eerder: toen Laurens Lodewijk van Bercheijck in 1759 een nauwkeurige kaart van Demerary tekende, waren er tussen deze twee kreken nog maar zes plantages, maar veel groter van omvang dan wat hierboven is aangegeven. Veel van de plantages zijn in de loop van de tijd gesplitst.

In bron AB.3.20  is tussen scan 104  en 135 een zeer omstandig rapport opgenomen uit 1777, over meetfouten bij het bepalen van de omvang van de plantages tussen de kreken Hobabo en Camoeny, waaronder ook dit gedeelte van de Westwal valt. Het komt erop neer dat landmeter P.L. de Saffon in 1769 op verzoek van landeigenaar Frederik Hensch de koers van de ligging van zijn plantage (ofwel de scheidslijnen tussen zijn plantage en die van zijn buren) bepaald heeft op West ten Noorden, terwijl de concessies (blijkens de kaart van landmeter L.L. van Bercheijck uit 1759) uitgegeven waren op een koers van Noordwest ten Westen. Uit onwetendheid heeft het bestuur van Demerary landmeter Desbaratz opdracht gegeven die nieuwe koers aan te houden en de oude limietpalen te verwijderen en te vervangen door nieuwe. Dat heeft Desbaratz slechts bij één scheidslijn gedaan, namelijk bij die van Riks Hendriksen (De Catharina) op de grens met de plantage van de gebroeders Breton (zie de tekst van dat bevel aan Desbaratz bij plantage nr 16 uit november 1773, volgens dat bevel ook bij de plantage Elisabeth Christina). Daardoor is 174 akkers afgenomen van de plantage van Riks Hendriksen, die slecht 250 akkers groot was. De oplossing is nu, vele jaren later niet simpel. In theorie zou je de oude koers kunnen herstellen, maar daardoor zou zoveel al bewerkt grond overgaan in andere handen dat er totale faillissementen zouden ontstaan. Betalen van de schade aan Riks Hendriksen is onmogelijk: het is niet te becijferen hoe groot die schade is, gedurende ca. 20 jaar ontstaan, en als dat al wel zou kunnen, dan beschikt de compagnie niet over voldoende middelen om te vergoeden. Als laatste mogelijkheid resteert landruil: waar iemand verliest, is er ook winst, in dit geval een stuk bosgrond naast de oorspronkelijke concessie van Adriaan Spoors. Maar die is veel ongunstiger dan het afgenomen land: nog niet in cultuur gebracht, niet gelegen aan de rivier of een kanaal en op grote afstand van het land van Hendriksen. Het rapport maakt duidelijk dat het koloniebestuur amateuristisch heeft geopereerd en dat landmeter P.L. de Saffon zijn vak absoluut niet verstaat en warrige taal uitslaat. Er zijn ook complimenten: voor de actuele kaarten van de landmeters Desbaratz en Van Cooten en voor de oude kaart uit 1759 van Van Bercheijck: die heeft zonder wiskundige berekeningen, maar door het land te meten met kettingen in een nagenoeg wilde oerwoudomgeving een zeer nauwkeurige kaart weten te maken.

Ik heb in dit gedeelte van de kolonie op de kaarten en in de bronnen de volgende plantage-namen aangetroffen (de namen Patientia, le Doute, l'Incertitude en De Onzekerheid maken duidelijk dat niet alle ondernemers veel vertrouwen hadden in hun ondernemingen):

Arnhem  - Westwal II - 18

Arnolds Valé  - Westwal II - 11

Barbados, little - Westwal II - 13 t/m 19

Bell, The - Westwal II - 7

Bremen - Westwal II - 6

Catharina, de - Westwal II - 19

Catharina Sophia, de - Westwal II - 14

Chantilly - Westwal II - 13

Décision, la - Westwal II - 13

Doute, le - Westwal II - 12

Elisabeth Christina  - Westwal II - 20

Free and Easy  - Westwal II - 8

Friesland - Westwal II - 2

Georgia - Westwal II - 11 en 12

Goede Verwachting, de - Westwal II - 7 t/m 10

Harmonie, de - Westwal II - 16

Hermitage, de - Westwal II - 9

Hoop, de - Westwal II - 13

Incertitude, l' - Westwal II - 13

Laurentia, de - Westwal II - 4

Laurentia Catharina - Westwal II - 1-4

Little Barbados - Westwal II - 13 t/m 19

Malburg - zie Marlborough

Maria's Lodge - Westwal II - 11

Marlborough - Westwal II - 7

Nieuwen Aanleg - Westwal II - 1

Onzeekerheidt, de - Westwal II - 13

Patientia - Westwal II - 1

Patience, la - Westwal II - 1

Potosie - Westwal II - 6

Reijnesteijn - Westwal II - 10

Rheedestein - Westwal II - 12

Vive la Force - Westwall II - 5

Voorburg - Westwal II - 15

Vreedenstein - Westwal II - 12

Vrieslandt - Westwal II - 2

Warwick - Westwal II - 17

Weijlburgh - Westwal II - 10 t/m 12

York - Westwal II - 7

Kaart 4.VELH 578 van Desbaratz en Van Cooten uit 1775

Kaart 4.VEL 497A uit 1783

Plantage Westwal II nr 1. Laurentia Catharina (1759), Nieuwen Aanleg (1774) Patientia (1788, 1825) La Patience (1795)

Alternatieve namen:

Eigenaar: Johannes de Graaff (1757) Adriaan Spoors (1757, '59) erven Spoors (1769, '71), G.H. Trotz (1774), erven Trotz (1788), Frison (vanaf?-na 1798)

Beheerder/directeur/administrateur: David Luthers (1769, '71), Arnold Frison (1774, '75, ) G. Steencken (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 102 (1769), 44 (1788), 40 arbeidskrachten (1792)

Omvang: 1500 akkers (1757, '59, '69), 201 akkers (1775), 250 akkers (1788, '98),

Product: koffie (1759, '88, '98),

Gegevens uit de bronnen: In 1757 doet Adriaan Spoors afstand van zijn concessie op de Westwal van de Demerary-rivier, aan de mond ervan (plantage De Beste, Westwal 1), en in ruil krijgt hij een concessie van 1500 akkers aan de kreek Hobabo, die aanvankelijk was gegund aan J. de GraaffIn 1759 en 1769 is er sprake van een 1500 akkers grote plantage Laurentia Catharina. De plantage is genoemd naar de dochter van de eigenaar, Adriaan Spoors, secretaris van ven het bestuur van Essequibo, die echter in maart 1768 al was overleden. Laurentia Catharina Spoors, de dochter, trouwde in 1766 met George Hendrik Trotz, de latere Gouverneur van Demerary. Anekdote: het meisje had een jaar voor het huwelijk een trouwbelofte gedaan aan Hendrik Milborn en ringen met hem uitgewisseld. Toen ze met Trotz in ondertrouw ging, blokkeerde Milborn dan ook enige tijd het huwelijk, maar uiteindelijk zonder succes.
In de inventarisatie uit 1774 lijkt het alsof die plantage inmiddels is gesplitst in drie delen: een 'Nieuwe aanleg' het dichtst bij de kreek Hobabo (dat zou dan deze plantage moeten zijn), die eigendom is van G.H. Trotz. Een tweede plantage, genaamd Vriesland, van dhr Frislin en een derde plantage, de 'Laurentia Catharina' genoemd, die opnieuw eigendom is van Trotz.
Vanaf 1774 wordt Arnold Frison genoemd als directeur van de plantage, en later staat de naam steeds op zijn naam en in 1792 op die van zijn erfgenamen. Met één uitzondering: in de inventarisatie uit 1788 komt Frison niet voor, maar is G.H. Trotz de plantageeigenaar en G. Steencken de directeur.

1757, 2-1: NL-HaNA_1.05.21 AB.3.1, scan  69, nr 97: Johannes de Graaff, secretaris te Sint Eustatius, verkrijgt via Johannes Heijliger (Johannes filius) een concessie van 2000 akkers in Demerary vanaf de kreek Hoebaboe naar boven

1757, 2-10: NL-HaNA_1.05.21 AB.3.1, scan 71 nr. 101: Adriaan Spoors heeft afstand gedaan van land op de westhoek van de mond van de Demerary, en krijgt een concessie in Demerary voor 1500 akkers aan de kreek Hoebaboe naar boven, de vervallen concessie van J. de Graaff.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 10 heet Laurentia Catharina  en is eigendom van Adriaan Spoors, die het in 1759 verwierf. De plantage is maar liefst 1500 akkers groot. In handschrift zijn in de plantage de teksten geschreven: "Frison & Trotz; Vriesland Frislin, Laur. Cath. Trotz". Op één van de andere, ingekleurde, exemplaren van deze kaart is aangegeven dat hier koffie geteeld wordt.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): de erven A. Spoors zijn eigenaar van de plantage Laurentia Catharina op de Westwal te Demerary. D. Luters voert de directie over de plantage. De plantage heeft een omvang van 1500 akkers en er werken 102 tot slaaf gemaakten

1771, 30-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11_0081: Kapitein William McClure zegt dat hij ervan beschuldigd is dat hij een tot slaafgemaakte zwarte van de plantage Laurentia Catharina (eigendom van de erven Spoors) uit de kolonie heeft weggebracht, en de slaafgemaakte bij terugkeer heeft verkocht - maar hij toont bewijzen van het tegendeel. De plantage-directeur D. Luthers en A. van Doorn Mzn namens de erfgenamen verklaren dat zij van dit geval niets meer weten dan wat de betrokkene tot slaaf gemaakte hen heeft verteld, namelijk dat hij inderdaad bij kapitein McClure is geweest, en naderhand bij Sebastiaan Christiaanse heeft gewerkt. Kapitein Clure wordt door het hof van alle blaam gezuiverd en Christiaanse wordt gesommeerd om zich voor het hof te komen verantwoorden. Dat gebeurt op 11 oktober 1771, blijkens de notulen in register AB.3.12 (scan 35). Christiaanse zegt dat hij de betreffende slaafgemaakte te goeder trouw in  1769 heeft gekocht van kapitein Smal, die beweerde dat hij afkomstig was van St. Eustatius. Christiaanse wordt tenslotte veroordeeld tot een boete van fl 440,- omdat hij in strijd met de reglementen een slaafgemaakte van buiten de kolonie (en niet rechtstreeks aangevoerd uit Afrika) heeft gekocht.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Hier worden drie plantages genoemd, waarvan ik vermoed dat ze afgesplitste onderdelen zijn van de ooit enorme plantage Laurentia Catharina: Plantage 'De Nieuwe Grond (kreek Hobabo)' is eigendom van G.H. Trotz en anderen. Als directeur werkt A. Frison op de plantage. Ter verdediging is een geweer getoond, verder niets. En ze hebben de eed van trouw afgelegd. Ten tweede plantage 'Vriesland (kreek Hobabo)' die eigendom is van J.G. Frislin. Daar werken als directeur/administrateur en andere hooggeplaatste medewerkers S.C.M. Mulder, Charles Lewerik en Dirk Kroess. Er is één geweer vertoond, meer niet, omdat de eigenaar afwezig was bij de registratie. Dhr. Mulder heeft de eed afgelegd. En ten derde is hier de plantage Laurentia Catharina genoemd, eigendom van Gouverneur Trotz, waarvan de directie en administratie gevoerd worden door J. Meulenberg en Stander (die is absent). Er is '1 geweer, de rest manqueert'. Meulenberg heeft de eed reglementair afgelegd.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: de plantage naast De Jonge Rachel aan gene zijde van de kreek Hoebaboe heet Vriesland. De plantage die daarnaast ligt heet La Patience. Aangezien op alle andere kaarten en in de bronnen de plantage aan de Hoebaboe La Patience/Patientia heet, en de vólgende plantage Vriesland, neem ik aan dat Henneman de namen van beide plantages heeft verwisseld.

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 1: planter Frison, plantagenaam 'Patience', omvang: 201 akkers, 27 roede

1779, 3-2: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.25_0044: Arnold Frison voert een proces tegen zijn buurman J.G. Frislin, over een niet-betaalde (of onvoldoende betaalde)  rekening. Als Frison bereid is om onder ede te verklaren dat de rekening klopt, dan zal Frislin veroordeeld worden tot betaling. In deze bron is het onderwerp van deze kwestie niet precies benoemd, wel dat het oordeel niet unaniem was: de stemmen staakten, waardoor de stem van de voorzitter de doorslag gaf. Overigens wordt in deze passage geen woon- of verblijfadres genoemd van Frison, noch van Frislin.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage net ten zuiden van de kreek Hoebabboe ligt op iets grotere afstand van de rivier (vanwege de kreek). In de plantage staat de naam van A. Frison.

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 29 staat op naam van Frison

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 22 staat op naam van 'A. Treson'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 73: Plantage Patientia. De plantage is eigendom van de erven Trotz, en is belast met een hypotheek van het handelshuis Spoors en Sprenger; de administrateur/directeur is G. Steencken. Op de plantage woont één blanke en 44 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 33 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Patientia is 250 'akkers' groot; 41 akkers zijn in gebruik voor 'provisie'. Op de plantage staan 39.476 koffie-bomen. Er zijn twee runderen ('hoornbeesten'). De bewoners kunnen zich maar matig verdedigen met twee geweren en één sabel, en met één pond buskruit en twee pond kogels.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 22, La Patience, staat op naam van 'Erv. Frison'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 12: De erven Trotz betalen voor 40 "werkbare slaaven" op de plantage Patientie fl 100,- hoofdgeld (belasting)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast de kreek Hoebaboe heet La Patience

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 22 heet La Patience en staat op naam van de Erve Frison. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 22 staat op naam van Frison. plantagenaam The Patience

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet: La Patience

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Plantage La Patience/The Patience komt in dit overzicht niet voor.

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum” is de plantage op de Westwal van de rivier, tussen de plantages Jonge Rachel en Vriesland genaamd 'Patientia'. In het latere overzicht met namen van eigenaars en hoeveelheden van slaafgemaakten komt deze plantage niet voor.

Kaart 4.Vel 1489 uit 1784

kaart 4.VEL 661 uit 1798

Plantage Westwal II nr 2. Laurentia Catharina (1759), Vriesland

Alternatieve namen: Friesland, Vrieslandt

Eigenaar: Adriaan Spoors (1759) erven Spoors (1769, '71) [verondersteld], W. Frislin (1769) Johan George Frieslin (1770-'79), Anna Salomons, weduwe Frieslin (1788), R.D. Jennings (1798), John Packwood Jennings en Anna Jennings (1818), Thomas Barry (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 53 (1769), 154 (1788 ), 82 arbeidskrachten (1792), 225 (1825)

Omvang: 1500 akkers (1759), 1000 akkers (1769), 500 akkers (1772) 473 akkers (1775), 500 akkers (1788) 425 akkers (1798)

Product: koffie (1759, '88, '98), suiker en koffie (1818)

Gegevens uit de bronnen: In 1759 en 1769 is er sprake van een 1500 akkers grote plantage Laurentia Catharina. De plantage is genoemd naar de dochter van de eigenaar, Adriaan Spoors, secretaris van ven het bestuur van Essequibo, die echter in maart 1768 al was overleden. Laurentia Catharina Spoors, de dochter, trouwde in 1766 met George Hendrik Trotz, de latere Gouverneur van Demerary, die dus eigenaar werd van de Laurentia Catharina.
In de inventarisatie uit 1774 lijkt het alsof die plantage inmiddels is gesplitst in drie delen: een 'Nieuwe aanleg' het dichtst bij de kreek Hobabo (dat zou dan deze plantage moeten zijn), die eigendom is van G.H. Trotz. Een tweede plantage, genaamd Vriesland, van dhr Frislin en een derde plantage, de 'Laurentia Catharina' genoemd, die opnieuw eigendom is van Trotz.

Deze hypothese lijkt op losse schroeven te staan, aangezien de plantage Friesland al in 1769 eigendom blijkt te zijn van W. Frislin, en in dat jaar is de omvang ervan 1000 akkers. Dat gegeven is moeilijk te rijmen met de kaart van 1759.
Johan George Frislin is overleden tussen februari en april 1779, de plantage vervalt daarna aan zijn vrouw en kinderen.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 10 heet Laurentia Catharina  en is eigendom van Adriaan Spoors, die het in 1759 verwierf. De plantage is maar liefst 1500 akkers groot. In handschrift zijn in de plantage de teksten geschreven: "Frison & Trotz; Vriesland Frislin, Laur. Cath. Trotz". Op één van de andere, ingekleurde, exemplaren van deze kaart is aangegeven dat hier koffie geteeld wordt.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): W. Friesling is eigenaar van de plantage Friesland op de Westwal te Demerary. De plantage heeft een omvang van 1000 akkers en er werken 53 tot slaaf gemaakten

1770, 27-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.1_0151: De secretaris van Essequebo verklaart dat er op de plantage "Vrieslandt", aan de westwal in Rio Demerarij en toebehorende aan "Joh. George Frislein", slechts een hypotheek rust, namelijk per heden afgesloten door Mr. Kornelis van den Helm Boddaert voor een bedrag van fl 54.967,-.

1771, 30-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11_0081: Kapitein William McClure zegt dat hij ervan beschuldigd is dat hij een tot slaafgemaakte zwarte van de plantage Laurentia Catharina (eigendom van de erven Spoors) uit de kolonie heeft weggebracht, en de slaafgemaakte bij terugkeer heeft verkocht - maar hij toont bewijzen van het tegendeel. De plantage-directeur D. Luthers en A. van Doorn Mzn namens de erfgenamen verklaren dat zij van dit geval niets meer weten dan wat de betrokkene tot slaaf gemaakte hen heeft verteld, namelijk dat hij inderdaad bij kapitein McClure is geweest, en naderhand bij Sebastiaan Christiaanse heeft gewerkt. Kapitein Clure wordt door het hof van alle blaam gezuiverd en Christiaanse wordt gesommeerd om zich voor het hof te komen verantwoorden. Dat gebeurt op 11 oktober 1771, blijkens de notulen in register AB.3.12 (scan 35). Christiaanse zegt dat hij de betreffende slaafgemaakte te goeder trouw in  1769 heeft gekocht van kapitein Smal, die beweerde dat hij afkomstig was van St. Eustatius. Christiaanse wordt tenslotte veroordeeld tot een boete van fl 440,- omdat hij in strijd met de reglementen een slaafgemaakte van buiten de kolonie (en niet rechtstreeks aangevoerd uit Afrika) heeft gekocht.

1772, 11-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.4_0015: Johan Christoph Richter treedt in Essequebo op als gemachtigde van J.G. Frislin, planter en eigenaar van de plantage Vriesland, groot ca. 500 akkers, gelegen in Demerary aan de Westwal, tussen de gronden van dhr. G.H. Trotz. Frislin sluit op deze plantage een hypotheek af bij mr. Kornelis van den Helm Boddaert, optredend namens een groep investeerders in Middelburg, voor fl 107.661:17:8, tegen een rente van 6% per jaar. Deze vervangt de eerdere hypotheek van fl 54.067:10:- die hij op 26-3-1771 bij dezelfde financiers had afgesloten. De eerste tien jaar zijn aflossingsvrij, daarna moet de hele som in tien jaar worden afgelost. De plantage met alles wat daarop aard- en nagelvast is, plus de 'bestialen, slaaven en ap- en dependentien' is getaxeerd op fl 172.259,-. Frislin verplicht zich om alle producten van de plantage te zenden naar het kantoor van de financiers, die ze in Europa zullen verhandelen.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Hier worden drie plantages genoemd, waarvan ik vermoed dat ze afgesplitste onderdelen zijn van de ooit enorme plantage Laurentia Catharina: Plantage 'De Nieuwe Grond (kreek Hobabo)' is eigendom van G.H. Trotz en anderen. Als directeur werkt A. Frison op de plantage. Ter verdediging is een geweer getoond, verder niets. En ze hebben de eed van trouw afgelegd. Ten tweede plantage 'Vriesland (kreek Hobabo)' die eigendom is van J.G. Frislin. Daar werken als directeur/administrateur en andere hooggeplaatste medewerkers S.C.M. Mulder, Charles Lewerik en Dirk Kroess. Er is één geweer vertoond, meer niet, omdat de eigenaar afwezig was bij de registratie. Dhr. Mulder heeft de eed afgelegd. En ten derde is hier de plantage Laurentia Catharina genoemd, eigendom van Gouverneur Trotz, waarvan de directie en administratie gevoerd worden door J. Meulenberg en Stander (die is absent). Er is '1 geweer, de rest manqueert'. Meulenberg heeft de eed reglementair afgelegd.

1774, 6-6: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B_0106: Joh. George Frislin heeft de inventaris en taxatie van zijn plantage Vriesland, op 14-5-1774 verricht door B. Albinus en C. Overbroek, met de eed bevestigd. De plantage ligt op de Westwal van Demerary, tussen de gronden van G.H. Trotz en Anthony Brousse. Anthony Brousse is eigenaar van de plantage Jeune Rachel aan de noordzijde van de kreek Hoebaboe.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: de plantage naast De Jonge Rachel aan gene zijde van de kreek Hoebaboe heet Vriesland. De plantage die daarnaast ligt heet La Patience. Aangezien op alle andere kaarten en in de bronnen de plantage aan de Hoebaboe La Patience/Patientia heet, en de vólgende plantage Vriesland, neem ik aan dat Henneman de namen van beide plantages heeft verwisseld.

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 2: planter Joh. George Frieslin, plantagenaam 'Friesland'. De plantage heeft een façade van 192 roeden en 9 voet, en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 473 akkers en 187 roede.

1779, 3-2: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.25_0044: Arnold Frison voert een proces tegen zijn buurman J.G. Frislin, over een niet-betaalde (of onvoldoende betaalde)  rekening. Als Frison bereid is om onder ede te verklaren dat de rekening klopt, dan zal Frislin veroordeeld worden tot betaling. In deze bron is het onderwerp van deze kwestie niet precies benoemd, wel dat het oordeel niet unaniem was: de stemmen staakten, waardoor de stem van de voorzitter de doorslag gaf. Overigens wordt in deze passage geen woon- of verblijfadres genoemd van Frison, noch van Frislin.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage ten zuiden van de plantage van Frison draagt als naam Friselin

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 30 staat op naam van V[euve] Friselin

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 23 staat op naam van 'd'erven Frislin'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 74: Plantage Vriesland. De plantage is eigendom van de weduwe Frieslen, en is belast met een hypotheek van de investeringsfirma van Kornelis van den Helm Boddaert uit Middelburg; de administratie en directie wordt gevoerd door Cells en Meertens. Op de plantage woont één blanke en 154 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 89 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Vriesland is 500 'akkers' groot; 75 akkers zijn in gebruik voor voedselteelt (provisie). Op de plantage staan 100.000 koffie-bomen. Eén man is in staat wapens te voeren. Er is op de plantage één paard en er zijn zeven runderen ('hoornbeesten'). De bewoners hebben een geweer en een sabel, en twee pond buskruit en vier pond kogels.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 23, Friesland, staat op naam van 'Erv. wed. Frieslen'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 12: A. Meertens betaalt namens de (ongenoemde) eigenaar voor 82 "werkbare slaaven" op de plantage Vriesland fl 205,- hoofdgeld (belasting)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage tussen La Patience en Laurentia Catharina heet 'Vrieslandt'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 23 heet Friesland en staat op naam van R.D. Jennings. De plantage heeft een omvang van 425 akkers en produceert koffie.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 23 staat op naam van Widw: Frieslin. plantagenaam Friesland

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet: Vriesland

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Plantage Vriesland (pagina 66, volgnr 223) is een Suiker en Koffij plantaadje in Rio Demerary; De eigenaren zijn Joh. Packwood Jennings & Anna Jennings à Rio Demerarij; Er is een hypotheek afgesloten voor fl 309.981 op 3 Julij 1816; Hierop moet jaarlijks ƒ38.747 afgelost worden en de rente bedraagt fl 18.598 per jaar.

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum” is de plantage op de Westwal van de rivier, tussen de plantages Patientia en Laurentia Catharina genaamd 'Vriesland'. De plantage is eigendom van Thomas Barry; er werken 225 slaafgemaakten

Kaart 4.VEL 1494B uit 1759 van L.L. van Bercheijck met de grote plantage Laurentia Catharina in rood (d.w.z.: koffieteelt)

Plantage 24 staat op naam van de Erven G.H. Trotz op deze kaart uit 1786

Kaart 4.Vel 1502 uit 1798, met resp. de Laurentia Catharina, de Laurentia en nogmaals de Laurentia

Plantage Westwal II nr 3, 4 en 4a. Laurentia Catharina (1759), 

Alternatieve namen: Laurentia

Eigenaar: Adriaan Spoors (1759) erven Spoors (1769, '71) George Hendrik Trotz (1771, ' 75), Erven Trotz (1786, '88, '92, '98)

Beheerder/directeur/administrateur: David Luthers (1769, '71), J. Meulenberg en Stander (1774), G. Steencken (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 102 (1769), 193 (1788), 133 arbeidskrachten (1792)

Omvang: 1500 akkers (1759), 1500 akkers (1769), 1325 akkers (1775), 1250 akkers (1798)

Product: koffie (1759, '88, '98)

Gegevens uit de bronnen: In 1759 en 1769 is er sprake van een 1500 akkers grote plantage Laurentia Catharina. De plantage is genoemd naar de dochter van de eigenaar, Adriaan Spoors, secretaris van ven het bestuur van Essequibo, die echter in maart 1768 al was overleden. Laurentia Catharina Spoors, de dochter, trouwde in 1766 met George Hendrik Trotz, de latere Gouverneur van Demerary, die door zijn huwelijk eigenaar werd van de Laurentia Catharina.
In de inventarisatie uit 1774 lijkt het alsof die plantage inmiddels is gesplitst in drie delen: een 'Nieuwe aanleg' het dichtst bij de kreek Hobabo, die eigendom is van G.H. Trotz en later als 'La Patience' op naam staat van A. Frison. Een tweede plantage, genaamd Vriesland, van dhr Frislin en een derde plantage, de 'Laurentia Catharina' genoemd, die opnieuw eigendom is van Trotz.

Deze hypothese lijkt op losse schroeven te staan, aangezien de plantage Friesland al in 1769 eigendom blijkt te zijn van W. Frislin, en in dat jaar is de omvang ervan 1000 akkers. Dat gegeven is moeilijk te rijmen met de kaart van 1759 (zie hiernaast).

Op de kaart 4.VEL 1502 zijn drie plantages achter elkaar, waarvan de eerste de Laurentia Catharina heet en de twee volgende allebei de Laurentia. Ik ben dat onderscheid verder niet tegengekomen en daarom denk ik dat het één plantage betreft. In 1818 echter staat dat de volgende plantage (Potosi) gelegen is naast plantage Vive la Force, en dat die naam komt in 1825 ook als zuidelijke buur van de Laurentia Catharina voor. Dat wettigt de veronderstelling dat tussen 1798 en 1818 de Laurentia Catharina gesplitst is en dat het meest zuidelijke deel 'Vive la Force' heet.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 10 heet Laurentia Catharina  en is eigendom van Adriaan Spoors, die het in 1759 verwierf. De plantage is maar liefst 1500 akkers groot. In handschrift zijn in de plantage de teksten geschreven: "Frison & Trotz; Vriesland Frislin, Laur. Cath. Trotz". Op één van de andere, ingekleurde, exemplaren van deze kaart is aangegeven dat hier koffie geteeld wordt.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): De 'erven Spoors' zijn eigenaar van de plantage Laurentia Catharina op de Westwal te Demerary. De plantage heeft een omvang van 1500 akkers en er werken 102 tot slaaf gemaakten

1771, 18-5: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.3_0028: Christoffel Ferdinand van Steenckercken genaamd Steencken en Abraham van Doorn Mozeszoon, gemachtigden van Johan Valentijn Sprenger (de weduwnaar van Johanna Cornelia Spoors) en Mr. G.H. Trotz, raadsheer van Justitie en man van Laurentia Catharina Spoors, samen de erfgenamen van wijlen Adriaan Spoors, verhypothequeren ten gunste van Johan Valentijn Sprenger hun plantage Laurentia Catharina met alles wat erop en eraan zit, voor de waarde van de erfportie die Sprenger op Trotz zou kunnen verhalen. De plantage mag zonder toestemming van Sprenger ook niet verkocht worden.

1771, 30-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11_0081: Kapitein William McClure zegt dat hij ervan beschuldigd is dat hij een tot slaafgemaakte zwarte van de plantage Laurentia Catharina (eigendom van de erven Spoors) uit de kolonie heeft weggebracht, en de slaafgemaakte bij terugkeer heeft verkocht - maar hij toont bewijzen van het tegendeel. De plantage-directeur D. Luthers en A. van Doorn Mzn namens de erfgenamen verklaren dat zij van dit geval niets meer weten dan wat de betrokkene tot slaaf gemaakte hen heeft verteld, namelijk dat hij inderdaad bij kapitein McClure is geweest, en naderhand bij Sebastiaan Christiaanse heeft gewerkt. Kapitein Clure wordt door het hof van alle blaam gezuiverd en Christiaanse wordt gesommeerd om zich voor het hof te komen verantwoorden. Dat gebeurt op 11 oktober 1771, blijkens de notulen in register AB.3.12 (scan 35). Christiaanse zegt dat hij de betreffende slaafgemaakte te goeder trouw in  1769 heeft gekocht van kapitein Smal, die beweerde dat hij afkomstig was van St. Eustatius. Christiaanse wordt tenslotte veroordeeld tot een boete van fl 440,- omdat hij in strijd met de reglementen een slaafgemaakte van buiten de kolonie (en niet rechtstreeks aangevoerd uit Afrika) heeft gekocht.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Hier worden drie plantages genoemd, waarvan ik vermoed dat ze afgesplitste onderdelen zijn van de ooit enorme plantage Laurentia Catharina: Plantage 'De Nieuwe Grond (kreek Hobabo)' is eigendom van G.H. Trotz en anderen. Als directeur werkt A. Frison op de plantage. Ter verdediging is een geweer getoond, verder niets. En ze hebben de eed van trouw afgelegd. Ten tweede plantage 'Vriesland (kreek Hobabo)' die eigendom is van J.G. Frislin. Daar werken als directeur/administrateur en andere hooggeplaatste medewerkers S.C.M. Mulder, Charles Lewerik en Dirk Kroess. Er is één geweer vertoond, meer niet, omdat de eigenaar afwezig was bij de registratie. Dhr. Mulder heeft de eed afgelegd. En ten derde is hier de plantage Laurentia Catharina genoemd, eigendom van Gouverneur Trotz, waarvan de directie en administratie gevoerd worden door J. Meulenberg en Stander (die is absent). Er is '1 geweer, de rest manqueert'. Meulenberg heeft de eed reglementair afgelegd.

1774, 6-6: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B_0106: Joh. George Frislin heeft de inventaris en taxatie van zijn plantage Vriesland, op 14-5-1774 verricht door B. Albinus en C. Overbroek, met de eed bevestigd. De plantage ligt op de Westwal van Demerary, tussen de gronden van G.H. Trotz en Anthony Brousse. Anthony Brousse is eigenaar van de plantage Jeune Rachel aan de noordzijde van de kreek Hoebaboe.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: de plantage tussen La Patience en Potas Potosie heet 'Laurentia'.

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 3: staat op naam van planter George Hendrik Trotz en draagt als naam Lauwerentia Catharina. De plantage heeft een façade van 535 roeden, en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 1324 akkers en 242 roede.

1780, Bibliotheque National de France, Abriss und Pas-Carte von den zwey Rivieren Demerari und Essequebo (auteur: D. Pringel): de onnauwkeurige kaart meldt ter hoogte van deze plantage: "Governöersch Plantasch"

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de grote plantage tussen Friselin en Sampson is, achter de plantage, gemerkt 'Trotz'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 31 staat op naam van Trotz

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 24 staat op naam van 'd'erven G.H. Trotz'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 75: Plantage Laurentia Catharina. De plantage is eigendom van de erven Trotz, en is belast met een hypotheek van de investeringsfirma Spoors & Sprenger uit Middelburg; de administratie en directie wordt gevoerd door G. Steencken. Op de plantage wonen twee blanken en 193 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 111 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Laurentia Catharina is 1000 'akkers' groot; 76 akkers zijn gereserveerd voor provisie (voedsel). Op de plantage staan 120.174 koffie-bomen. Over mogelijke defensiemiddelen wordt voor deze plantage niets gemeld. Er zijn tien runderen ('hoornbeesten') op de plantage.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 24, De Laurentia, staat op naam van 'Erv:n. G.H. Trotz'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: De erven Trotz betalen voor 133 "werkbare slaaven" op de plantage Laurentia Catharina fl 332,50 hoofdgeld (belasting)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Drie achtereenvolgende plantages ten zuiden van 'Vrieslandt' heten resp. de Laurentia Catharina, de Laurentia en de Laurentia.

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 24 heet de Laurentia en staat op naam van erve G.H. Trotz. De plantage heeft een omvang van 1250 akkers en produceert koffie.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 24 staat op naam van Trotz. plantagenaam Laurentia

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet: Laurentia

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Plantage Laurentia Catharina noch de naam Trotz zijn in deze publicatie aangetroffen.

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum” is de plantage op de Westwal van de rivier, tussen de plantages Vriesland en Vive La Force genaamd 'Laurentia Catharina'. Een eigenaar of aantal tot slaaf gemaakte werkers wordt niet genoemd.

Plantage Westwal II nr 5. Laurentia Catharina, Vive la Force (1818, '25)

Alternatieve namen:

Eigenaar:  Thomas Blake (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 237 (1825)

Omvang:

Product:

Gegevens uit de bronnen: Op de hypotheek-inventarisatie en in de Demerary-almanak van resp. 1818 en 1825 wordt een plantage 'Vive la Force' genoemd, gelegen tussen de plantages Laurantia Catharina en Potosi. Ik kwam die naam in eerdere bronnen (nog)  niet tegen.

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen.Zie de vermelding bij plantage nr 4. Potosie: daar wordt Vive La Force genoemd als belending van Potosie.

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum” is de plantage op de Westwal van de rivier, tussen de plantages Laurentia Catharina en Potosi genaamd 'Vive La Force' . De plantage staat op naam van Thomas Blake, en er zijn 237 tot slaaf gemaakte te werk gesteld.

Kaart 4.VEL 1497A uit 1783

Kaart 4.VEL 1499 uit 1792

Plantage Westwal II nr 6. Breemen (1759, '69), Potosie ('74-)

Alternatieve namen: Bremen, Podoosie, Polutie, Politie, Polotie, Potas Potosie,

Eigenaar: James Douglas (1753), Jan Dudonjon (1753), Jacob Barkey (1756, '59), Ralph Sampson (1769, '74, '75), erven Sampson (1784, '92, 98), Richard Harding (-1818), hypotheekkantoor J. H. Molkenboer en Pieter Portielje Ambz. te Amsterdam (1818, '19), Stephen Cramer namens NN (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Louis Sampson, Louis Bernard en Jean Volers (1774), C.J. Hecke (1788, '92)

Aantal tot slaaf gemaakten: 50 (1769), 113 (1788), 52 arbeidskrachten (1792), 103 (1825)

Omvang: 2000 akkers (1753), 625 akkers (1759), 1000 (1769) 1072 akkers (1775), 1000 akkers (1788, '98), 940 (1818)

Product: koffie (1759), Suiker (1798, 1818, '19)

Gegevens uit de bronnen: Eigenaar Jacob Barkey, een raadsheer in het bestuur van Essequebo, heeft ook een plantage met de naam Bremen op het Waquename-eiland in Essequebo. Op een van de kaarten van L.L. van Bercheijck in het Nationaal Archief uit 1759 is met een latere hand bijgeschreven dat de plantage in Demerary Potosie is gaan heten en eigendom is van Sampson. Ralph of Raphaël Sampson is overleden voor 18-2-1778, even later (op 20-3) verzoekt zijn zoon Ralph jr het Hof om een curator aan te stellen over de boedel van zijn overleden vader.

1753, 1-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1_0050: James Douglas verkrijgt een concessie voor 2000 akkers 'beneden' (d.w.z.: stroomafwaarts) A. Hunter. Andrew Hunter had een concessie van 2000 akkers ten noorden van de kreek Simieroe. Op 30 september 1753 (zelfde register, scan 55) verkrijgt Jan Dudonjon echter een concessie voor 2000 akkers 'naast Hunter'. Op de volgende regel staat: 'John Brouwnrig naast dese eenduijsent akkers'. John Brownrig was de man van Amarentia Dudonjon, maar heeft haar in 1768 verlaten, en ondanks maandenlange pogingen om hem voor het Hof te laten verschijnen, blijft hij afwezig.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 11 heet Breemen  en is eigendom van Jacob Barkey, die de grond in 1756 verwierf. De plantage is 625 akkers groot. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: "Potosie Sampson" Op één van de andere, ingekleurde, exemplaren van deze kaart (bijv. 4.VEL 1494B) is aangegeven dat hier koffie geteeld wordt.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): R. Samson is eigenaar van de plantage Bremen op de Westwal te Demerary. De plantage heeft een omvang van 1000 akkers en er werken 50 tot slaaf gemaakten

1770, 9-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.1, scan 167, p. 317: Volgens een verklaring van Pieter Bont Woutersz, secretaris van Essequebo, blijkt uit de boeken ter secretarie dat er op de plantage Potosie, eigendom van Ralph Sampson, geen andere hypotheek rust dan de hypotheek die onlangs is afgesloten bij Mr. K. van den Helm Boddaert te Middelburg van fl 45.053,- (zijnde 5/8 van de taxatiewaarde van de plantage)

1770, 9-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.2_0076: Ralph Sampson, eigenaar van de plantage Potosie aan de Westwal van de Demerary, groot 1000 akkers, verklaart dat hij schuldig is aan Mr. Kornelis van den Helm Boddaert fl 45.053,- (handelend namens een groep geldschieters in Middelburg), af te lossen in tien jaarlijkse termijnen die starten over tien jaar vanaf heden, zodat het geheel over twintig jaar is afgelost, tegen een rente van 6 procent. Tot zekerheid verbindt hij zijn plantage Potosie en alles wat daarop aard- en nagelvast is, plus alle tot slaaf gemaakten, de werktuigen, de beesten etcetera, in totaal getaxeerd op fl 72.085,-. Hij virbindt zich bovendien alle produkten van de plantage te zenden naar het kantoor van Van den Helm Boddaert om die voor Sampson te verhandelen.

1770, 17-11: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 27: de plantage Polutie is eigendom van Ralph Sampson. Er rust een hypotheek op van fl 45.053,- , verstrekt door mr. Kornelis van den Helm Boddaert te Middelburg. Die doet echter zijn hypotheekportefeuille (in elk geval voor een deel)  over aan het kantoor van Jan van Rijneveld te Amsterdam, en deze hypotheek verhuist mee.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage Potosie is eigendom van Sampson Senior. Als 'bedienden' (d.w.z.: directeur, administrateur, opzichter e.d.) werken op de plantage Louis Sampson, Louis Bernard en Jean Volers. Andere 'vrije luyden' op de plantage is slechts J. Chi Chi. Er zijn, ter verdediging, geweren en kruit, maar de rest ontbreekt. Alle genoemde personen hebben conform het reglement de eed van trouw afgelegd.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: de plantage tussen Laurentia en Malburg heet "Potas Potosie".

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 4: staat op naam van planter Ralph Sampson, maar de plantage heeft er geen naam. De plantage heeft een façade van 254 roeden en 2 voet, en een uitzonderlijke diepte van 1200 roeden. De levert een omvang op van 1072 akkers en 38 roede.

1777, 21-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.21_0027: J.S. Brodler, oud boekhouder van de West-Indische Compaagnie, verzoekt het Hof van Demerary toestemming om op het zogenaamde Compagniespad tussen de plantages van wijlen Tomlinson en van Sampson een woning te mogen bouwen, zoals op al zoveel andere plaatsen in de kolonie al is gebeurd. Die toestemming krijgt hij.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze diepe plantage staat op naam van Sampson

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 32 staat op naam van Les H[éreditaire]s de Sampson

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 25 staat op naam van 'de Neg[otie] v[an] Rijnevelt'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 76: Plantage Potosie. De plantage is belast met een hypotheek van de investeringsfirma Jan van Rijneveld en Zoon. Een eigenaar is niet vermeld, maar de directie/administratie is in handen van C.J. Hecke. Op de plantage wonen twee blanken en 193 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 111 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Potosie is 1000 'akkers' groot; 34 akkers zijn voor provisie-teelt gebruikt. Op de plantage staan 30.000 koffie-bomen en 16 akkers zijn met suikerriet bepland. Eén blanke bewoners is in staat om wapens te dragen; hij heeft de beschikking over één geweer. Over verdere verdedigingsmiddelen, aanwezige beesten etc. is niet gemeld.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 25, Potosie, staat op naam van 'Erv:n. Sampson'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 12: C.J. Hecke betaalt voor 52 "werkbare slaaven" op de plantage Potosie fl 130,- hoofdgeld (belasting) (het register roept enige verwarring op: er staat in plaats van 'Potosie': York, plantage verlaaten, zegge Potosie. En bij de volgende plantage staat opnieuw: York, plantage verlaaten. Kennelijk is er sprake van een verschrijving, en moet 'zegge' betekenen dat er iets fout gegaan is)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Twee achtereenvolgende plantages ten zuiden van 'Laurentia' Podoosie. Ik heb echter in de stukken geen gegevens aangetroffen over een splitsing van de plantage

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 25 heet Potosie en staat op naam van erve Sampson. De plantage heeft een omvang van 1000 akkers en produceert suiker.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 25 staat op naam van Sampson. plantagenaam Potosi

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet: Catharina

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen, p. 61 (plantages in Demerary 1818): volgnr 203--‐Potosie --‐ gelegen aan de West Zijde der rivier Demerarij tusschen de plantaadje Vive la Force en Free & Easy groot 940 akkers; De mensen die de opgave van de hypotheeklasten hebben gedaan en de hypotheekhouders: J.H. Molkenboer en Pieter Portielje te Amsterdam; Eigenaar is Richard Harding planter en inwoonder der kolonie Demerarij; De hypotheeklast bedraagt ƒ305.364 en is aangegaan per 9 April 1811; De jaarlijkse aflossing bedraagt 1/15e gedeelte met de intressen kort en schadeloos te Amsterdam; de rente is 6 pct per jaar.  Er is per ultimo Dec. 1814 een nieuwe hypotheek afgesloten met de opgeloopene en onbetaalde Intressen ƒ355.476; alle produkten van de plantage moeten via de Amsterdamse hypotheekhouder worden verkocht; die verkoop levert jaarlijks ƒ21.328 op; Bij de hypoteek is bepaald dat alle plantage-benodigdheden uit Holland moeten ontboden worden. (pagina 85, opgaven dd 1819): volgnr. 11  - plantage Potosie - gelegen aan de west zijde der rivier Demerarij tusschen de plantaadjen Vive la Force en Free and Easy, generale gronden, 940 Akkers; De mensen die de opgave van de hypotheeklasten hebben gedaan en de hypotheekhouders: J.H. Molkenboer en Pieter Portielje te Amsterdam; de eigenaar is de investeringsfirma, namelijk Geïnteresseerdens in de negotiatie opgerigt door Ambrosius Tulleken (….) vervolgens overgegaan onder directie van J. van Rijneveld & Zn, daarna van Doekscheer en Steenbergen, vervolgens onder die van (….) Abm. Portielje, Gz. en J. H. Molkenboer en eindelijk onder J. H. Molkenboer en Pieter Portielje Ambz.; Het betreft een Suiker-plantage. Opmerking: Volgens berigt van den agendaris Mr. V. A. Heijliger in dato Demerarij 19 sep. 1818 is deze plantaadje van de vorige Eigenaren Richard Harding, voor de daarop gevestigde hypothecaire schuld bedragende op 31 dec. 1814 eene Somme van ƒ355.476 overgenomen en [aan] de opgevers in de possessie van dezelve gesteld.

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum” is de plantage op de Westwal van de rivier, tussen de plantages Vive La Force en Free and Easy genaamd 'Potosi'. Als de gemachtigde van de eigenaar wordt Stephen Cramer genoemd, en er zijn 103 tot slaaf gemaakte te werk gesteld.

Plantage Goede Verwachting op kaart 4.VEL 1492 uit 1759

Kaart 4.VEL 660 uit 1774 met de plantage 'Malburg'

Plantage The Bell op kaart 4.VEL 1499B uit 1792

Plantage Westwal II nr 7. Goede Verwachting (1759), Marlborough (1774, ' 75), York (1788) The Bell (1780, '92)

Alternatieve namen: l'Belle

Eigenaar: Jan Dudonjon (1753, '59), Joseph Tomlinson (1774), Edward Tomlinson (1775), William en George Charter (1778-'79), William Mansfield (1779-), Alleijne Culpepper (1786, '88) Erven Mansfield (1792, '98)

Beheerder/directeur/administrateur: Edward Tomlinson (1774)

Aantal tot slaaf gemaakten: 50 (1769), 46 (1788)

Omvang: 2000 akkers (1753, '59), 255 akkers (1775), 250 akkers (1780), 75 akkers (1788), 250 akkers (1798)

Product: Suiker (1798)

Gegevens uit de bronnen: plantage De Goede Verwachting is al vrij snel gesplitst, uiteindelijk in vier delen van elk 500 akkers groot, het meest noordelijke kwart is opnieuw in tweeën gedeeld in twee plantages van ca. 250 akkers (op deze website nr. 7 en 8). . Het meest noordelijke deel (Westwal II nr 7) wordt op een kaart uit 1775 aangeduid als 'Marlborough' en is in handen van E. Tomlinson. Via de erven Tomlinson komt de plantage in handen van zijn schuldeisers W. en G. Charter, die de plantage, inmiddels 'Belle' genaamd, in 1779 verkopen aan William Mansfield. Diens erfgenamen zijn twintig jaar later nog steeds eigenaren.
Het is wel merkwaardig dat deze plantage helemaal niet voorkomt in het overzicht van alle plantages uit 1788, terwijl daar wel (op de plaats waar je Belle zou verwachten) een heel kleine plantage wordt genoemd, York genaamd en eigendom van Alleijne Culpeper, die ook de volgende plantage (Free and Easy) bezit. Ook in de overzichten uit 1818 en 1825 komt 'The Bell' of 'la Belle' niet voor, maar wordt de plantage van Culpeper, Free and Easy, genoemd naast Potosi. Zou Culpeper The Bell aan het eind van de 18e eeuw aan Free & Easy hebben toegevoegd?

Vergelijking van de kaarten 4.VEL 1499B en de kaart uit 1802 die gereproduceerd is in de Grote Atlas van de WIC levert een andere conclusie op: in de Atlas uit 1802 heet de diepe plantage ' Catharina'  en de plantage die hier The Bell heet, heet op die kaart Potosie.

1753, 1-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1_0050: James Douglas verkrijgt een concessie voor 2000 akkers 'beneden' (d.w.z.: stroomafwaarts) A. Hunter. Andrew Hunter had een concessie van 2000 akkers ten noorden van de kreek Simieroe. Op 30 september 1753 (zelfde register, scan 55) verkrijgt Jan Dudonjon echter een concessie voor 2000 akkers 'naast Hunter'. Op de volgende regel staat: 'John Brouwnrig naast dese eenduijsent akkers'. John Brownrig was de man van Amarentia Dudonjon, maar heeft haar in 1768 verlaten, en ondanks maandenlange pogingen om hem voor het Hof te laten verschijnen, blijft hij afwezig.

1756, 3-10: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1_0068: Frans van der Lott verzoekt in aanmerking te komen van de grond die is gegund aan Jan Dudonjon, maar nog niet wordt bewerkt. Dudonjon verklaart echter dat hij materiaal heeft besteld om een molen te kunnen bouwen, en de grond dus wel degelijk gaat bewerken. Van der Lott moet dus een andere locatie zoeken voor zijn plantage. NB: het is zeer de vraag of deze passage om deze plantage handelt. Dudonjon had meer gronden in Demerary.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 12 heet De Goede Verwachting en is eigendom van Jan Dudonjon, die de grond in 1753 verwierf. De plantage is 2000 akkers groot. Op de kaart staat dat er een suikermolen, door paarden voortbewogen, in aanbouw is. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Windhuisen; Hermitage - Cells; Rijnestein - v.d. Helm Boddaert.  Op één van de andere, ingekleurde, exemplaren van deze kaart (bijv. 4.VEL 1494B) is aangegeven dat hier koffie geteeld wordt.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzich kan ik deze plantage niet terugvinden

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage Malbroug (tussen Potosie en The Frie Insie) is eigendom van Joseph Tomlinson. Als 'bediende' (d.w.z.: directeur, administrateur, opzichter e.d.) werkt op de plantage Edward Tomlinson. Andere 'vrije luyden' op de plantage zijn Mac Tinley, Th. Ball en J. Ball. De geweren zijn in orde, maar het ontbreekt aan patroontassen en vuurstenen. Alle genoemde personen hebben conform het reglement de eed van trouw afgelegd.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: de plantage ten zuiden van Potas Potosie heet Malburg.

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 5: staat op naam van planter Edward Tomlinson, en heet 'Marlborough'. De plantage heeft een façade van 107 roeden en 8 voet, en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 255 akkers en 262 roede.

1776, 21-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.17_0084: Joseph Tomlinson is overleden op 5-6-1774, nalatende zijn vrouw Mary Manning te Londen en zijn zoons Edward en John Tomlinson. Hij laat hen de plantage ' Marlborough' na, met andere goederen en schulden. De executeurs testamentair, Thomas Osborn en Edward Tomlinson, concluderen inmiddels dat de boedel minder waard is dan de schulden en wijzen daarom (mede namens Mary Manning, die uit Londen echter nog niet heeft geantwoord) de erfenis van de hand en verzoeken het Hof van Demerary om in hun plaats twee sequesters aan te wijzen die de nalatenschap in publieke veiling bij opbod kunnen verkopen om daaruit de schulden te betalen. Op 11 juli 1776 (register AB.3.18, scan 90) besluit het Hof om John Osborn en Edward Tomlinson te benoemen tot curators van de desolate boedel. Op verzoek van raadsheer Albinus, die over de schulden juridisch getouwtrek voorziet, wordt George Charter als procureur aan het duo toegevoegd, aangezien Osborn geen Nederlands spreekt en evenmin op de hoogte is van het Nederlandse recht.

1777, 21-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.21_0027: J.S. Brodler, oud boekhouder van de West-Indische Compaagnie, verzoekt het Hof van Demerary toestemming om op het zogenaamde Compagniespad tussen de plantages van wijlen Tomlinson en van Sampson een woning te mogen bouwen, zoals op al zoveel andere plaatsen in de kolonie al is gebeurd. Die toestemming krijgt hij.

1778, 23-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.23_0028: Het Hof honoreert het verzoek van William en George Charter om hen in het bezit te stellen van het land van J. Tomlinson, conform de uitspraak van het hof van Justitie in de zaak tegen John Osborn namens J. Tomlinson.

1780, 21-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.28_0053: Het Hof behandelt het verzoek van dr. Alleijne Culpeper om de dubbele diepte te mogen bewerken van zijn plantage Free and Easy, gelegen tussen de gronden van J.C. Cells en die van de erven Sampson aan de Westwal van de rivier. Het hof geeft Culpeper een optie op die gronden, op het moment dat hij de volle diepte van 750 roeden roeden die hij nu heeft, zal hebben bewerkt. Het is opmerkelijk dat de plantage Marlborough van Tomlinson in de beschrijving van Culpepers plantage in het geheel niet genoemd wordt. Waarom? had hij inmiddels dezze plantage aangekocht en hem bij zijn eigen getrokken? Dat is niet logisch, omdat de plantage later toch weer onder de naam The Bell opduikt, in handen van Mansfield.

1780, Bibliotheque National de France, Abriss und Pas-Carte von den ewey Rivieren Demerari und Essequebo (auteur: D. Pringel): de onnauwkeurige kaart meldt ter hoogte van deze plantage: "Worl & Thomson"

1780, 22-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0087: George Charter, optredend voor de compagnie William & George Charter, transporteert een stuk land aan William Mansfield, bekend onder de naam Plantagie l'Belle, gelegen tussen de gronden van dr. Alleijne Culpeper en die van de erven Ralph Sampson, groot 250 akkers, conform een onderhands koopcontract van 24-3-1779

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven als nog onbewerkte concessie, en er staat geen naam bij

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 33 staat op naam van Tomlenson

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 26 staat op naam van 'Culpeper'. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 77: Plantage York, gelegen naast Potosie. De plantage is niet belast met een hypotheek. De eigenaar is Alleijne Culpeper, die ook de volgende plantage bezit. Op de plantage woont een blanke en 46 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 29 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. York is maar 75 'akkers' groot en niet bebouwd met een gewas. Eén blanke bewoners is in staat om wapens te dragen; hij heeft de beschikking over een geweer en een sabel en hij heeft 4 pond buskruit en 6 pond kogels. Dit is de enige vermelding van de plantage York; er ontbreekt op deze plaats echter een plantage van 250 akkers groot als eigendom van de erven Tomlinson of inmiddels overgedaan aan ofwel Culpeper ofwel Mansfield.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 26 heet 'The Bell' en staat op naam van 'Erv:n. Mansfield'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: Alleijne Culpeper betaalt geen hoofdgeld voor tot slaaf gemaakten op de plantage York: er zijn geen slaafgemaakten, de plantage is 'verlaaten'

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages Podosie en 'Free and Easy' ligt plantage 'The Bell'. 

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 26 heet The Bell en staat op naam van erve Mansfield. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert suiker.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 26 staat op naam van Mansfield. De plantagenaam is The Belle

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': tussen de plantages Free and Easy en 'Potosi' wordt geen andere plantage genoemd

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul KoulenIk heb deze plantage in dee publicatie niet aangetroffen

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Free and Easy en 'Potosi' geen andere plantage genoemd, en de plantage wordt evenmin genoemd in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289.

Kaart 4.VELH 578 uit 1775 met naamloze plantage 6 van Culpeper

De plantage van 'Külpeper' op de Duitse kaart uit 1780 (Bibliotheque National de France)

Plantage Westwal II nr 8. Goede Verwachting (1759), Free and Easy

Alternatieve namen: The Frie Insie

Eigenaar: James Douglas (1753), Jan Dudonjon (1753, '59), J.J. Winthuijsen en C. Winthuijsen-la Faije (?), Anthony Pommiers (1772) dr. Alleijne Culpeper (1773, '75), weduwe Culpeper (1792, '98),

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 56 (1788), 85 arbeidskrachten (1792)

Omvang: 2000 akkers (1753, '59), 267 akkers (1775), 250 akkers (1798)

Product: suiker en koffie (1788), koffie (1798)

Gegevens uit de bronnen: plantage De Goede Verwachting is al vrij snel gesplitst, in vier delen van elk 500 akkers groot, het meest noordelijke kwart is opnieuw in tweeën gedeeld in twee plantages van ca. 250 akkers (op deze website nr. 7 en 8). Het op één na noordelijkste deel (hier Westwal II nr 8) wordt op een kaart uit 1775 toegeschreven aan Alleijne Culpeper. Zie ook de gegevens bij plantage Westwal II nr 7.
Op de kaart van 1759, hieronder genoemd, wordt een deel van de oorspronkelijke plantage Goede Verwachting o.a. op naam van Windhuijsen geschreven. Er is een duidelijke aanwijzing dat in 1772 deze plantage op naam stond van A. Pommiers. Ik vond ook een claim van C. Winthuijsen-la Faij op A. Pommiers, waarin zij hem voor het Hof van Justitie daagt omdat ze fl 13.000,- van hem wil wegens aan hem verkocht land.

1753, 1-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1_0050: James Douglas verkrijgt een concessie voor 2000 akkers 'beneden' (d.w.z.: stroomafwaarts) A. Hunter. Andrew Hunter had een concessie van 2000 akkers ten noorden van de kreek Simieroe. Op 30 september 1753 (zelfde register, scan 55) verkrijgt Jan Dudonjon echter een concessie voor 2000 akkers 'naast Hunter'. Op de volgende regel staat: 'John Brouwnrig naast dese eenduijsent akkers'. John Brownrig was de man van Amarentia Dudonjon, maar heeft haar in 1768 verlaten, en ondanks maandenlange pogingen om hem voor het Hof te laten verschijnen, blijft hij afwezig.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 12 heet De Goede Verwachting en is eigendom van Jan Dudonjon, die de grond in 1753 verwierf. De plantage is 2000 akkers groot. Op de kaart staat dat er een suikermolen, door paarden voortbewogen, in aanbouw is. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Windhuisen; Hermitage - Cells; Rijnestein - v.d. Helm Boddaert.  Op één van de andere, ingekleurde, exemplaren van deze kaart (bijv. 4.VEL 1494B) is aangegeven dat hier koffie geteeld wordt.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzich kan ik deze plantage niet terugvinden

1772, 8-4: NL-HaNA 1.05.21 AB.3.12, scan 61: Catharina Winthuijsen-la Faij (de weduwe van J. J. Winthuijsen) eist betaling van ongeveer fl 13.000,- door Anthony Pommiers "wegens koop van land voor 't tweede payement". Er wordt gevraagd om garanties dat er echt betaald zal worden, maar het Hof besluit dat Pommiers de betaling in de vorm van wisselbrieven mag doen, zonder extra garanties. Dat het verkochte land deze plantage is, is louter speculatief, op grond van de vermelding 'Winthuijsen' in handschrift op de kaart uit 1759 en op grond van de mededeling in 1772 dat de noorderbuur van John Coesveld Cells Anthony Pommiers is.

1772, 8-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.4_0219: John Coesvelt Cells, sluit een hypotheek af op zijn plantage genaamd l'Hermitage, gelegen aan de Westzijde van de rivier Demmerarij, grenzende ten noorden aan de gronden van A. Pommier en ten zuiden aan de gronden van Mr. Kornelis van den Helm Boddaert.

1773, 27-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0156: betreft de hypotheek van John Coesvelt Cells voor plantage l'Hermitage, gelegen "aan de Westwal deser Rivier tusschen de gronden van de plantage Reijnesteijn en die van Alleijne Culpeper"

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage The Frie Insie is eigendom van All. Culpeper. Er wordt geen directeur genoemd, mogelijk is Culpeper zelf de directievoerder en administrateur. Andere 'vrije luyden' op de plantage zijn Pr: Nickels, B. Patterson en B. Dauds. "Geweere in Order, kruyt etc. niet vertoond, dog gesegt in order te hebben". Alle genoemde personen hebben conform het reglement de eed van trouw afgelegd.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: de plantage ten zuiden van Malburg heeft geen naam

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 6: staat op naam van planter Aleijne Culpeper, en heeft op deze kaart geen naam. De plantage heeft een façade van 108 en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 267 akkers en 117 roede.

1777, 10-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.20_0065: het Hof heeft kennis genomen van het verzoek van dr. Alleijne Culpeper aan de bewindhebbers van de WIC. Ze vragen Culpeper om een kaartje aan te leveren waarop de ligging en uitgestrektheid van zijn plantage staat aangegeven en wie de buren ervan zijn. De plantage is hier niet genoemd, maar gezien de resolutie van 21-3-1777 en van 21-1-1780 gaat het waarschijnlijk om de 'Free and Easy'

1777, 21-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.21_0030: Dr. Alleijne Culpeper verzoekt aan het Hof een gunstige aanbeveling aan de bewindhebbers van de WIC om zijn concessie uit te breiden tot dubbele diepte. De plantage is hier niet genoemd, maar gezien de resolutie van 21-1-1780 gaat het waarschijnlijk om de 'Free and Easy'

1780, 21-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.28_0053: Het Hof behandelt het verzoek van dr. Alleijne Culpeper om de dubbele diepte te mogen bewerken van zijn plantage Free and Easy, gelegen tussen de gronden van J.C. Cells en die van de erven Sampson aan de Westwal van de rivier. Het hof geeft Culpeper een optie op die extra diepte, die hij kan verzilveren op het moment dat hij de volle diepte van 750 roeden roeden die hij nu heeft, zal hebben bewerkt. Het is opmerkelijk dat de plantage Marlborough van Tomlinson in de beschrijving van Culpepers plantage in het geheel niet genoemd wordt. Waarom? had hij inmiddels deze plantage aangekocht en hem bij zijn eigen getrokken? Dat is niet logisch, omdat de plantage later toch weer onder de naam The Bell/la Belle opduikt, in handen van Mansfield.

1780, Bibliotheque National de France, Abriss und Pas-Carte von den ewey Rivieren Demerari und Essequebo (auteur: D. Pringel): de onnauwkeurige kaart meldt ter hoogte van deze plantage: "Külpeper"

1780, 22-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0087: George Charter, optredend voor de compagnie William & George Charter, transporteert een stuk land aan William Mansfield, bekend onder de naam Plantagie l'Belle, gelegen tussen de gronden van dr. Alleijne Culpeper en die van de erven Ralph Sampson, groot 250 akkers, conform een onderhands koopcontract van 24-3-1779

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van Culpepper

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 34 staat op naam van Culpeper

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 26 staat op naam van 'Culpeper'. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 78: Plantage Free and Easy, gelegen naast York. De plantage is belast met een hypotheek van D. Stephen Schorer. De eigenaar is Alleijne Culpeper, die ook de vorige plantage bezit (nl. York). Op de plantage woont een blanke en 56 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 40 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. The Free and Easy is 250 'akkers' groot en 35 akkers zijn 'in provisie' (voedselteelt). Er staan 6.000 koffie bomen, en op 65 akkers wordt suiker verbouwd. Eén blanke bewoners is in staat om wapens te dragen; hij heeft de beschikking over twee geweren en twee sabels en hij heeft 4 pond buskruit en 6 pond kogels. Verder zijn er twintig runderen en 13 muilezels op de plantage, en er staat een (suiker-)molen die door dier-kracht wordt voortbewogen.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 27 heet 'Free and Easy' en staat op naam van 'Wed:w Culpeper'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: Alleijne Culpeper betaalt voor 85 "werkbare slaaven" op de plantage Free and Easy fl 212,50 hoofdgeld (belasting)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages The Bell en De Heremitage ligt plantage 'Free and Easey'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 27 heet Free and Easy en staat op naam van wed. Culpeper. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 27 staat op naam van Wid:w Culpeper. De plantagenaam is Free and Easy

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet Free and Easy

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. In deze publicatie komt 'Free & Easy voor als belending van de plantage Potosie (bij mij Westwal II nr 6), en verder, merkwaardig genoeg, als naam van een plantage aan de Oostzeekust die tot de boedel van Alleijne Culpeper behoort.

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Potosi en Hermitage de plantage 'Free and Easy' genoemd. De plantage komt niet voor in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289.

Kaart 4.Vel 1502 uit ca 1795

4.VEL 1490 uit 1798. De roze kleur duidt op suikerproductie

Plantage Westwal II nr 9. Goede Verwachting (1759), Hermitage

Alternatieve namen: Harmitage, Heremitage

Eigenaar: James Douglas (1753), Jan Dudonjon (1753, '59), John Coesvelt Cells (1772, '74, '88,) erven J.C. Cells (1818), George Gill Joint (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Walter Arthur en T. Tenning (1774)

Aantal tot slaaf gemaakten: 82 (1788), 59 arbeidskrachten (1792), 119 (1825)

Omvang: 2000 akkers (1753 '59), 517 akkers (1775), 250 akkers (1788), 500 akkers (1798, 1818)

Product: suiker (1788, '98)

Gegevens uit de bronnen: plantage De Goede Verwachting is al vrij snel gesplitst, uiteindelijk in vier delen van elk 500 akkers groot, het meest noordelijke kwart is opnieuw in tweeën gedeeld in twee plantages van ca. 250 akkers (op deze website nr. 7 en 8). De plantage naast Free & Easy is de Hermitage van Cells.. Zie ook de gegevens bij plantage Westwal II nr 7

1753, 1-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1_0050: James Douglas verkrijgt een concessie voor 2000 akkers 'beneden' (d.w.z.: stroomafwaarts) A. Hunter. Andrew Hunter had een concessie van 2000 akkers ten noorden van de kreek Simieroe. Op 30 september 1753 (zelfde register, scan 55) verkrijgt Jan Dudonjon echter een concessie voor 2000 akkers 'naast Hunter'. Op de volgende regel staat: 'John Brouwnrig naast dese eenduijsent akkers'. John Brownrig was de man van Amarentia Dudonjon, maar heeft haar in 1768 verlaten, en ondanks maandenlange pogingen om hem voor het Hof te laten verschijnen, blijft hij afwezig.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 12 heet De Goede Verwachting en is eigendom van Jan Dudonjon, die de grond in 1753 verwierf. De plantage is 2000 akkers groot. Op de kaart staat dat er een suikermolen, door paarden voortbewogen, in aanbouw is. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Windhuisen; Hermitage - Cells; Rijnestein - v.d. Helm Boddaert.  Op één van de andere, ingekleurde, exemplaren van deze kaart (bijv. 4.VEL 1494B) is aangegeven dat hier koffie geteeld wordt.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzich kan ik deze plantage niet terugvinden

1771, 29-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11_0075: Jan Willem Boddaert wil dat de verkoop van 500 akkers van de plantage Weijlburgh door Abraham de Codin aan J. Coesfelt Cels ongedaan wordt gemaakt. Boddaert heeft er al eerder tegen geprotesteerd, maar toen was het transport al tot stand gebracht. Het hof laat partijen zich op een volgende vergadering nader verklaren.

1772, 8-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.4_0219: John Coesvelt Cells, sluit een hypotheek van fl 43.168:15:-, ofwel 5/8 van de taxatiewaarde, tegen 6% rente per jaar af bij B. van den Santheuvel & Zoon te Amsterdam op zijn plantage genaamd l'Hermitage, gelegen aan de Westzijde van de rivier Demmerarij, grenzende ten noorden aan de gronden van A. Pommier en ten zuiden aan de gronden van Mr. Kornelis van den Helm Boddaert. Er is een inventaris opgemaakt en alles is getaxeerd op 23 november j.l. door J.E. Vogdt en Th. Cumings op een waarde van fl 69.070. Cells is ongehuwd en heeft ook geen voogdijen of kosten voor kinderen uit eerdere huwelijksen of zo - er rusten dus geen andere lasten op zijn schouders. Als getuigen treden op Jan Ernst Vogt en Carel Brandes. De agenten voor de hypotheekfirma zijn J.E. Vogdt en John Tuite. (in register AB.3.13, scan 20, van dezelfde datum staat dat het Hof van Demerary deze hypotheek (samen met andere hypotheken bij Van den Sandheuvel) brkrachtigt.

1773, 27-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0156: John Coesvelt Cells, eigenaar van plantage l'Hermitage, gelegen "aan de Westwal deser Rivier tusschen de gronden van de plantage Reijnesteijn en die van Alleijne Culpeper", verklaart dat hij een hypotheekschuld heeft bij de firma Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon te Amsterdam van fl 34.737:10:-, ofwel 5/8 van de taxatiewaarde van l'Hermitage, getaxeerd op 12-11-1773 door Pieter Burman de Valleyras en Josph Bourda voor fl 124.650,- (inclusief akkers, landen, gebouwen , aanwezige tot slaafgemaakte mannen en vrouwen, beplanting, bepoting en gedierte, vaartuigen en gereedschappen. De plantage was al belast met een hypotheek bij dezelfde Van den Sandheuvel uit januari 1773 van fl 43.168:15:-, ofwel 5/8 van de toenmalige taxatiewaarde. Als gemachtigde van het hypotheekkantoor treedt op Johan Ernst Vogdt.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage Hermitage is eigendom van J.C. Cells. Als 'bediendens' (directeur/administrateur) worden Walter Arthur en T. Tenning vermeld. Andere 'vrije luyden' op de plantage zijn Th. Pennington en John Pennington. "4 Geweere dog niet in Order, kruyt voldoende, de rest manqueerd". Th. en John Pennington hebben conform het reglement de eed van trouw afgelegd, "de andere gedragen zig aan voorgaende".

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: de plantage staat vermeld als Heremitage

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 7: staat op naam van planter J. Coesveld Cells en heet op deze kaart The Hermitage. De plantage heeft een façade van 201 roede en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 517 akkers en 18 roede.

1778, 3-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0018: De hypotheekportefeuille van B. van den Santheuvel & Zoon wordt overgedragen aan de firma van Jan Heemskerk jr. en Jan Willem van Arp in Amsterdam. Bij die gelegenheid wordt de gehele hypotheekportefeuille in Demerary genoemd. Daaronder: "De plantage The Hermitage, eijgenaar John Coesvelt Cells, omvang: fl 105.399:15:-.

1780, 21-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.28_0053: Het Hof behandelt het verzoek van dr. Alleijne Culpeper om de dubbele diepte te mogen bewerken van zijn plantage Free and Easy, gelegen tussen de gronden van J.C. Cells en die van de erven Sampson aan de Westwal van de rivier. Het hof geeft Culpeper een optie op die extra diepte, die hij kan verzilveren op het moment dat hij de volle diepte van 750 roeden roeden die hij nu heeft, zal hebben bewerkt. 

1780, Bibliotheque National de France, Abriss und Pas-Carte von den ewey Rivieren Demerari und Essequebo (auteur: D. Pringel): de onnauwkeurige kaart meldt achtereenvolgens "Külpeper" en Rein-Steen. De Hermitage wordt niet genoemd

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van Cells

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 35 staat op naam van Celsee

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 27 staat op naam van 'J Cells'. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 79: Plantage Harmitage. De plantage is belast met een hypotheek van Heemskerk & Van Arp. De eigenaar is J.C. Cells. Op de plantage woont een blanke en 82 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 61 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De Hermitage is 250 'akkers' groot en 25 akkers zijn 'in provisie'. Op 70 akkers wordt suiker verbouwd. Eén blanke bewoners is in staat om wapens te dragen; hij heeft de beschikking over twee geweren en twee sabels en hij heeft 4 pond buskruit en 6 pond kogels. Verder zijn er zes runderen.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 28 heet 'Hermitage' en staat op naam van 'J.C. Cells'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 12: J.C. Cells betaalt voor 59 "werkbare slaaven" op de plantage Harmitage fl 147,50 hoofdgeld (belasting)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages Free and Easey en Reijnesteijn ligt plantage 'De Heremitage'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 28 heet Hermitage en staat op naam van J.C. Cells. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en produceert suiker.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 28 staat op naam van J. Cells. De plantagenaam is Hermitage

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet Hermitage

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: Op pagina 54 onder volgnummer 169 staat plantage Hermitage. De plantage is 500 akkers groot en het eigendom van de erven J.C. Cells. Op de plantage rust een hypotheek van J. J. Bijsterus Heemskerk als Directeur eener geldleening opgerigt in den Jare 1772. De hypotheek is voor het laatst verhoogd op 8 maart 1816 en bedraagt nu fl 156.000,- Vanaf 1-1-1821 moet jaarlijks 10 procent van de lening worden afgelost en er wordt een jaarrante gerekend van 6 procent. De hypotheekhouder krijgt tweederde van de produkten om in Amsterdam te verhandelen.

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Free and Easy en Reynestein de plantage 'Hermitage' genoemd. De plantage komt ook voor in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289: hij staat dan op naam van George Gill Joint en er worden 119 tot slaaf gemaakten op de plantage geteld.

Franse kaart 4.VEL 1497A uit 1783, met de plantage van 'Bordart'

kaart 4VELH 578A uit 1774

Kaart van de plantage Rijnestijn, 1777

Tussen de percelen lopen 'trensen', ofwel greppels voor de afwatering

fragment van dezelfde kaart uit 1777, met de bebouwing op het erf aan de oever (met in de rivier een aanlegsteiger). Legenda:

1- woonhuijs

2 - Kombuijs en Pakhuijs

3 -Hospitaal, Maïeshuijs en Hoenderhok

4 - Timmer en Kuijper Loge

5 - Zuijker-Kookhuijs en Rumstokerije

6 - Paarde Molenhuijs en Stal

7 - Paarde Stal

8 - Pagas Loge

9 - Klok Stoel

10 - Negerhuijsen

11 - Koker

12 - Sluijs

Plantage Westwal II nr 10. Weijlburgh ('66, '70, '72), Reijnesteijn (1769 en later)

Alternatieve namen: Rein-Steen, Reynesteyn, Reynestein, Rhijnenstijn, Rynestyn

Eigenaar: Robert Milne (?), Sir Douglas (-1769), mr. Kornelis van den Helm Boddaert (1769, '74, '75, -'78), Phoenix Isaac Boddaert (1778), Brumell & Addison (1792, '98), Boddaert & Co (1818), gemachtigde N. Hugenholz (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: William Bible, Chris:n Lewis en H. Hasebroek (1774), John Murray (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 98 (1769), 84 (1788), 66 arbeidskrachten (1792),

Omvang: 2000 akkers (1759), 961 akkers (1775), 1000 akkers (1788), 1000 akkers (1798, 1818)

Product: koffie (1759), suiker (1788, '98, 1818)

Gegevens uit de bronnen: plantage De Goede Verwachting is al vrij snel gesplitst, uiteindelijk in twee delen van elk 500 akkers groot, en één deel (plantage Reijnesteijn) van 1000 akkers. Het meest noordelijke kwart is opnieuw in tweeën gedeeld in twee plantages van ca. 250 akkers (op deze website nr. 7 en 8). Er zijn duidelijke aanwijzingen dat driekwart van 'De Goede Verwachting', na verkoop van het noordelijke kwart, van naam veranderd is en 'Weijlburgh' is genoemd. Ene Robbert Milne moest gedwongen worden om de plantage te transporteren aan de agendaris Abraham de Codin van (hypotheekgever) Mr. K. van den Helm Boddaert. De Codin verkocht vervolgens 500 akkers van de resterende 1500 akkers aan John Coesfelt Cells (plantage Westwal II nr. 9 - Hermitage - de mede-agendaris van Van den Helm Boddaert, diens broer Jan Willem Boddaert, heeft nog geprobeerd die verkoop aan Cells ongedaan te maken), en behield voor Van den Helm Boddaert de rest, nu plantage Reijnesteijn genoemd. Ook de plantage Reijnesteijn maakt dus deel uit van die oorspronkelijke concessie van De Goede Verwachting

1753, 1-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.1_0050: James Douglas verkrijgt een concessie voor 2000 akkers 'beneden' (d.w.z.: stroomafwaarts) A. Hunter. Andrew Hunter had een concessie van 2000 akkers ten noorden van de kreek Simieroe. Op 30 september 1753 (zelfde register, scan 55) verkrijgt Jan Dudonjon echter een concessie voor 2000 akkers 'naast Hunter'. Op de volgende regel staat: 'John Brouwnrig naast dese, eenduijsent akkers'. John Brownrig was de man van Amarentia Dudonjon, maar heeft haar in 1768 verlaten, en ondanks maandenlange pogingen om hem voor het Hof te laten verschijnen, blijft hij afwezig.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 12 heet De Goede Verwachting en is eigendom van Jan Dudonjon, die de grond in 1753 verwierf. De plantage is 2000 akkers groot. Op de kaart staat dat er een suikermolen, door paarden voortbewogen, in aanbouw is. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Windhuisen; Hermitage - Cells; Rijnestein - v.d. Helm Boddaert.  Op één van de andere, ingekleurde, exemplaren van deze kaart (bijv. 4.VEL 1494B) is aangegeven dat hier koffie geteeld wordt.

1766, 6-10: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.10_0060: het Hof besluit welke districten van de kolonie onder het toezicht van bepaalde burger-commandanten worden toebedeeld. Het district op de Westwal onder luitenant De Scharde loopt van de plantage van Slingarde tot en met de plantage Weijlburgh. Het district van Van der Lot loopt vanaf de plantage Weijlburg tot die van J. Bode in Boerasirie (aan de Westzeekust op de grens met Essequebo).

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzich staat dat de plantage Reijnesteijn op naam staat van "sir Douglas, nu mr. C. van den Helm Boddaert". Op de plantage bevindt zich een 'molenwerk', en er zijn  98 tot slaafgemaakten te werk gesteld.

1770, 2-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11_0039: A. de Codin (agent van het kantoor van K. van den Helm Boddaert) wil een vergoeding hebben van fl 520,- van Robbert Milne, voor de buitengewone vergadering van het Hof van Politie die hij moest beleggen om Milne te dwingen de plantage Weijlburgh te transporteren. Het hof besluit niets totdat een gemachtigde van de uitlandige Milne zich namens hem kan verdedigen.

1771, 29-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11_0075: Jan Willem Boddaert wil dat de verkoop van 500 akkers van de plantage Weijlburgh door Abraham de Codin aan J. Coesfelt Cels ongedaan wordt gemaakt. Boddaert heeft er al eerder tegen geprotesteerd, maar toen was het transport al tot stand gebracht. Het hof laat partijen zich op een volgende vergadering nader verklaren.

1772, 10-2: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12_0066: De weledelgestrenge heer Jan Willem Boddaert, als gemachtigde (van zijn broer Kornelis van den Helm Boddaert), verzoekt betaling van een claim van fl 18.000,- op de boedel van wijlen P. de la Chau. Mocht hij er bij nader inzien geen recht op hebben, dan zal hij het bedrag weer terugbetalen - als garantie zet hij een onderpand in: de plantage Weijlburgh, nu Reijnesteijn geheten.

1772, 9-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12_0086: Jan Willem Boddaert vraagt om een 'landbrief' voor de plantage Weilburgh. Daarop is besloten een nieuwe landbrief uit te geven, mits Boddaert de oude landbrief teruggeeft.

1772, 8-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.4_0219: John Coesvelt Cells, sluit een hypotheek van fl 43.168:15:-, ofwel 5/8 van de taxatiewaarde, tegen 6% rente per jaar af bij B. van den Santheuvel & Zoon te Amsterdam op zijn plantage genaamd l'Hermitage, gelegen aan de Westzijde van de rivier Demmerarij, grenzende ten noorden aan de gronden van A. Pommier en ten zuiden aan de gronden van Mr. Kornelis van den Helm Boddaert.

1773, 27-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0156: John Coesvelt Cells, eigenaar van plantage l'Hermitage, gelegen "aan de Westwal deser Rivier tusschen de gronden van de plantage Reijnesteijn en die van Alleijne Culpeper", verklaart dat hij een hypotheekschuld heeft bij de firma Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon te Amsterdam van fl 34.737:10:-, ofwel 5/8 van de taxatiewaarde van l'Hermitage, getaxeerd op 12-11-1773 door Pieter Burman de Valleyras en Josph Bourda voor fl 124.650,- (inclusief akkers, landen, gebouwen , aanwezige tot slaafgemaakte mannen en vrouwen, beplanting, bepoting en gedierte, vaartuigen en gereedschappen. De plantage was al belast met een hypotheek bij dezelfde Van den Sandheuvel uit januari 1773 van fl 43.168:15:-, ofwel 5/8 van de toenmalige taxatiewaarde. Als gemachtigde van het hypotheekkantoor treedt op Johan Ernst Vogdt.

1774, 8-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0165: Jan Willem Boddaert treedt op als gemachtigde van zijn broer, Mr. Kornelis van den Helm Boddaert, in privé, en tevens als gemachtigde van de negotiatie of tewel het hypotheekbedrijf van Van den Helm Boddaert. Uit dien heefde geeft Jan Willem namens zijn broer, een hypotheek verstrekt door de firma aan Kornelis in privé, rustende op de plantage Reijnesteijn. De hypotheek bedraagt fl 121.846:17:8, dat is 5/8 van de taxatiewaarde (getaxeerd door C. Overbroek en J. Bourda op 22-12-1773) van in totaal fl 202.955,-. De rente bedraagt zes procent.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage Reijnesteijn is eigendom van K. v. den Helm Boddaart. Als 'bediendens' (directeur/administrateur) worden Wil:m Bibles, Chris:n Lewis en H. Hasebroek vermeld. Andere 'vrije luyden' op de plantage zijn er niet. "3 geweere, Eenige patroonen etc. kruyt overvloedig, de rest manq.d". De aanwezigen hebben al eerder een eed afgelegd, en daar houden ze zich aan.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: de plantage staat vermeld als Rhijnenstijn

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 8: staat op naam van planter K. van den Helm Boddaert en heet Reijnestijn. De plantage heeft een façade van 381 roede en 7 voet, en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 961 akkers en 125 roede.

1777, 24-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.20_0127: In de rapportage van B. Albinus over de meetfouten van dit stuk van de kolonie, wordt vastgesteld dat de facade van plantage Reijnesteijn 18 roede en 5 voet te kort is om de beloofde 1000 akkers te kunnen realiseren (bij een diepte van 750 roede). Albinus vraagt zich af of landmeter Van Bercheijck in 1759 al een fout heeft gemaakt, of dat de fout later bij de subdivisie van de plantage is gemaakt. Volgens nameting was de plantage 'De Goede Verwachting' (nr. 12 bij Van Bercheijck) nagenoeg groot genoeg: voor de 2000 akkers had deze plantage slechts 1 roede en 9 voet langer moeten zijn. Het grote verschil is dus kennelijk opgetreden bij de subdivisie en het 'bepalen' van de grens daarvan.

1777, 28-1: https://pid.uba.uva.nl/ark:/88238/b1990010127250205131 Kaarte van de Plantagie Genaamd Rynestyn :, Toebehoorende ... K. Van Den Helm Boddaert /, Door My Ondergeteekende Geswore Landmeter Opgemeeten En Gekaarteerd Demerary Den 28. Ianuary 1777 H.V. Cooten. 1777. Een kaart van de plantage, met 14 onderscheiden percelen en aan de oever een perceel met twaalf nader gespecificeerde gebouwen.

1778, 23-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24_0037: William Bible verzoekt om op dezelfde condities als andere bezitters van Compagnies paden te mogen wonen op een Compagnies pad tussen de plantages Arnols Vale en Rijnesteijn. Het Hof, na deliberatie, stelt het verzoek in handen van de buren om er hun oordeel over te horen.

1778, 28-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0049: Sjoert Nauta, speciaal gemachtigde van mr. Cornelis van den Helm Boddaert, oud-burgemeester van Middelburg, transporteert in volle eigendom aan dhr. Phoenix Isaac Boddaart, raadsheer in het Hof van Vlaanderen, de plantage Reijnesteijn met alle bepotingen, beplantingen, gebouwe, beesten etc. gelegen aan de Westzijde van de rivier Demerary, tussen de gronden van John Coesvelt Cels en Thomas Osborn, alles volgens koopcontract dd 5-12-1777 voor notaris J. de Klerk te Middelburg. Ondertekend door S. Nauta namens mr. K. van den Helm Boddaert en P.I. Boddaert.

1780, Bibliotheque National de France, Abriss und Pas-Carte von den ewey Rivieren Demerari und Essequebo (auteur: D. Pringel): de onnauwkeurige kaart meldt ten zuiden van Külpeper "Rein-Steen".

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van Bordart

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 36 staat op naam van Boddaert

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 28 staat op naam van V: der Heml Bodaert

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 80: Plantage Rijnestein. De plantage is belast met een hypotheek van K. van den Helm Boddaert. De eigenaar is niet genoemd, maar de directeur/administrateur is John Murray. Op de plantage wonen twee blanken en 84 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 49 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Rijnesteijn is 1000 'akkers' groot en 23 akkers zijn 'in provisie'. Op 60 akkers wordt suiker verbouwd. Twee blanke bewoners zijn in staat om wapens te dragen; zij hebben de beschikking over twee geweren en een sabel en hij heeft 5 pond buskruit en 10 pond kogels. Verder zijn er twee paarden, zeven runderen en zeven muilezels. Er staat een windmolen (voor de suikerverwerking) op de plantage.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 29 heet 'Reynesteyn' en staat op naam van 'Brumells & Addison'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 12: J. Murray betaalt namens de (ongenoemde) eigenaar voor 66 "werkbare slaaven" op de plantage Rijnestein fl 160,- hoofdgeld (belasting)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages De Heremitage en Aransvale ligt plantage 'Reijnesteijn'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 29 heet Reijnesteijn en staat op naam van Brumell & Addison. De plantage heeft een omvang van 1000 akkers en produceert suiker.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 29 staat op naam van Brumell & Addison. De plantagenaam is Reynestein

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet Reijne Steijn

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: De plantage Reinesteinligt aan de westzijde van de rivier tussen de 'Hermitage' en 'Arnolds Vale'. De suikerplantage is eigendom van Boddaert & Co te Middelburg, die recht hebben op de gehele opbrengst. Er rust geen hypotheek op de plantage.

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Hermitage en Maria's Lodge de plantage 'Reynestein' genoemd. De plantage komt ook voor in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289: hij staat dan op naam van "N. Hugenholz", namens de ongenoemde eigenaren. Er worden 122 tot slaaf gemaakten op de plantage geteld.

kaart 4.MIKO 440: suikerplantage De Georgia in 1759

Kaart 4.VEL 1509A uit 1775, plantage Arnolds Valé

Plantage Westwal II nr 11. Georgia (1759), Arnolds Valé (1769-1818), Maria's Lodge (1825)

Alternatieve namen: Aronsvale, Arnolds Vale, Arno's vale, Arnons Vale, Arnouts Vale, Aransvale

Eigenaar: Andrew Hunter (1752-'59), Christiaan Hendrik Trotz (1759), Pieter Ambrosius Bert (1773, '74), Thomas Osborn (1769, '75, '80, '83, '84, '89), John Haslen (1792, '98), P. Harding (1798), H. Halket joint (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: James Clarke (1774), C.J. Hecke (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 25 (1788), geen arbeidskrachten (1792), 94 (1825)

Omvang: 1000 akkers (1759), 341 akkers (1775), 375 akkers (1788, '98)

Product: suiker (1759, '88, '98)

Gegevens uit de bronnen:  Deze plantage heet op de kaart van L.L. van Bercheijck uit 1759 de 'Georgia'. In 1788 is er een andere plantage, enige kilometers stroomopwaarts, vlak bij de Camoeny-kreek, die eveneens de Georgia heet. Als het in de bronnen gaat over de Georgia op de Westwal, is het dus niet altijd duidelijk om welke plantage het gaat.
Eigenaar Pieter Ambrosius Bert is overleden op 19-6-1775. Zijn weduwe Christina Johanna Struijs is zijn erfgenaam en boedelhoudster, maar omdat ze niet weet of er grote schulden zijn maakt ze een voorbehoud in het aanvaarden van de nalatenschap. (NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B_0181). Het is merkwaardig dat P.A. Bert nog in 1774 eigenaar van de plantage was, terwijl Thomas Osborn al op 29-11-1769 een hypotheek op deze plantage afsloot bij Tulleken De Vos & Comp.

1752, 1-10: NL-HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 47, akte 52: Andrew Hunter verwerft een concessie voor 2000 akkers in Demerary, van 't kreekje Simieroe naar beneden (d.w.z.: stroomafwaarts). Op 1 oktober 1753 (scan 50, akte 58) wordt die concessie opnieuw vermeld, nu gelegen naast de concessie van J. Douglas. Op 2 juli 1758 (scan 74, akte 107) staat dat besloten wordt dat, als deze concessie vervalt omdat de consessiehouder niet begonnen is de grond te cultiveren, John Pooler de helft hiervan, dus 1000 akkers, krijgt. Die optie wordt een half jaar later, op 7 januari 1759, bevestigd (scan 75, akte 109). Op 1 april 1759 tenslotte (akte 110 op scan 76) wordt de concessie daadwerkelijk gesplitst: de 'bovenste' 1000 akkers gaan naar J. Pooler, de benedenste 1000 akkers naar prof Trotz.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 13 heet De Georgia en is eigendom van Christiaan Hendrik Trosz, die de grond in 1759 verwierf. De plantage is 1000 akkers groot. Op de gekleurde exemplaren van deze kaart in het Nationaal Archief staat dat hier suiker geteeld werd. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Arnons Vale - Bert; le Doute - Burman; de Onzekerheid - Schuijlenburch.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzicht kan ik deze plantage niet terugvinden. Wel is er een ongenoemde plantage van 500 akkers groot naast plantage Reijnesteijn, waarvan W. Osborn de eigenaar is. op die plantage zijn tien slaafgemaakten te werk gesteld.

1769, 29-11: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.1_0091: de secretaris van Essequebo bevestigt dat op de plantage Arnos Vale, toebehorende aan Thomas Osborn, gelegen in Rio Demerary aan de Westwal, geen andere hypotheken rusten dan de hypotheek die nu is afgesloten, en dat er ook geen andere hypotheken op de plantage zullen worden afgesloten zonder voorkennis van de heren Ambrosius Tulleken, De Vos & comp., de gehypothecqueerde in dezen.

1773, 23-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13_0064: P.A. Berth wil dat zijn plantage in Demerary getransporteerd wordt (dus op zijn naam wordt overgeschreven), maar het Hof weigert dat omdat het verzoek niet aan de juiste personen is gericht.

1773, 24-8:NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_059: Extract uit de notulen van het Hof van Policie: Thomas Cuming transporteert aan Burman de Vallayres een stuk land van 312 akkers, gelegen aan de westwal van de rio Demerary, tussen de plantage Arno's Valé van P.A. Bert en de plantage Lincertitude van de heren Jonas en Riem, voor fl 28.000,-, conform het koopcontract

1773, 27-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0111: Paulus van Schuijlenburch, commandeur van Demerary, en Pieter Burman de Vallayres, gezamenlijk eigenaar van plantage Le Doute, gelegen aan de westzijde van de rivier tussen de plantages Arnouts Vale en l'Incertitude, gaan een hypotheek aan bij Bartholomeus van den Santheuvel  & Zoon te Amsterdam van fl 26.171:17:8, overeenkomend met 5/8 van de taxatiewaarde van de plantage (die fl 41.875,- bedraagt, inclusief de akkers, landen, gebouwen tot slaafgemaakte mannen en vrouwen, de dieren en het gewas), tegen een rente van 6%. De Amsterdamse financiers hebben het alleenrecht op de verkoop van de produkten van de plantage, en zijn verantwoordelijk voor de verzekering van die produkten tijdens de overtocht naar Holland.

1774, 17-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0128: vergadering van het Hof van Justitie van Demerary: Pieter Burman de Vallaires verklaart dat hij zijn plantage genaamd Le Doute verkocht heeft aan Matthias van den Heuvel. De plantage is 312,5 akker groot en ligt op de westwal van de rivier Demerary tussen de gronden van Pieter Ambrosius Berdt en die van Jonas & Riem. Met de plantage worden tevens 15 tot slaaf gemaakten en een kind verkocht. Van den Heuvel betaalt fl 31.000,- in twee wisselbrieven van elk fl 15.500,-, betaalbaar in Amsterdam - dit alles conform het koopcontract van 12-3-1774.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage Arnouds Vale is eigendom van P.A. Berth. Als directeur wordt Js. Clark vermeld. Andere 'vrije luyden' op de plantage zijn George Lester, Sam:e Ramsie (Samuel Ramsden?) en ... Manarie. "3 geweere kruyt genoeg, de rest manqueerd". De genoemde personen hebben conform het reglement de eed van trouw afgelegd, behalve Clark, die zich houdt aan de vorige eed die hij al had afgelegd.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: Tussen de plantages Rhijnensteijn en Vreedensteijn ligt de plantage Arno's Vale.

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 9: staat op naam van planter Ths: Osborn, en heet Arnonsvale. De plantage heeft een façade van 136 en 5 voet, en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 341 akkers en 75 roede.

1776, 30-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0147: notulen van transport. M. van den Heuvel transporteert aan Pieter Willem van den Heuvel te Amsterdam  en Adriaan Roelands, provinciaal raadsheer in Utrecht, 2/3 van de plantage Vreedestijn, gelegen tussen de gronden van de heer Osborn en die van de heren Jonas & Riem.

1776, 12-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.17_0062: M. van den Heuvel klaagt bij het hof over de "ongebondene Levenswijse der neegers" van de plantages Arnolds Valé en Strik en Heuvel. Deze tot slaaf gemaakten komen bijna elke zaterdag bijeen, en gaan dan met elkaar joelen of spelen, waardoor de tot slaaf gemaakten in de nabuurschap (Van de Heuvel bezit de naastgelegen plantage) verleid worden tot losbandigheid ('gedebaucheerd'). Daar staan niets dan nadelige gevolgen van te verwachten, waarschuwt Van den Heuvel. Afgelopen zaterdag werd hij bijvoorbeeld gewaarschuwd dat er bij zijn buren weer een groot aantal tot slaaf gemaakten waren samengekomen, en dat hij toch vooral strenge wacht moest houden. Toen hij 's avonds thuis kwam heeft hij dat dan ook onmiddellijk gedaan, en bleef hij zelf op om toezicht op de wacht te houden. Er werden door zijn eigen tot slaaf gemaakten twee 'vreemden' gevangen genomen: een tot slaaf gemaakte van de plantage Arnolds Valé en één van Strik en Heuvel, en er bevonden zich nog meer niet-bewoners op de plantage. Van den Heuvel en de zijnen gingen zelf op onderzoek uit en namen nog drie slaafgemaakten van de buren gevangen, maar die werden door een grote overmacht vanuit de buren weer bevrijd, waarbij Van den Heuvel, met zijn rug tegen een bananenboom, werd aangevallen en een klap met een stuk hout op zijn neus kreeg. Als hij niet door zijn eigen mensen zou zijn ontzet, dan was het slecht met hem afgelopen, verklaart hij. Van den Heuvels buurman Riem had ook last van vreemde indringers op zijn terrein, maar was niet in staat geweest hen in de kraag te grijpen. 's Ochtends bleek Orestes, een tot slaaf gemaakte van Riem, verdwenen, en een dag later was hij nog niet teruggekomen. De gevangen tot slaaf gemaakten zijn aan hun 'eigenaren' terugegeven. Van den Heuvel verexcuseert zich dat hij hiervan niet in persoon verslag doet, maar hevige koorts houdt hem in bed. Het hof bedankt Van den Heuvel, en sommeert de eigenaren of directeurs van Arnolds Valé en Strik en Heuvel a.s. dinsdag ter vergadering te verschijnen.

1777, 25-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.20_0145: G.J. Riem vraagt ontslag als weesmeester, want het wordt hem allemaal te veel, zeker nu ook griffier Brodler ontslag heeft genomen. Bovendien wil hij weten wat er gebeurt met de afhandeling van de tot slaaf gemaakte medewerker, die onlangs is doodgeslagen. In verband hiermee dient kapitein-commandeur H. van den Heuvel een verzoekschrift in over de trommelende, dansende, joelende en feestende tot slaaf gemaakten op de plantage van Thomas Osborn (te wijten aan de slechte directie op die plantage) die op hun zaterdagse feesten ook slaafgemaakten van elders uitnodigen. Daar heeft G.J. Riem immers ook last van! Ondanks een reprimande heeft Osborn nog geen orde op zaken gesteld, en daarom wordt nu op strengere maatregelen aangedrongen. Osborns slaven feesten nu ook op zondag, handelen openlijk in keltrum, suiker, melasse e.d., zodat chaos het gevolg zal zijn. Burger-luitenant Meijncke heeft ook al geklaagd over een andere plantage van Osborn waar de slaafgemaakten nota bene 's nachts aan een gedekte tafel wijnpons zaten te drinken en uit lange pijpen aan het roken waren! Een inspecteur zou geregeld op de plantages van Osborn langs moeten gaan en in elk geval het joelen en dansen verbieden, want anders houdt Van den Heuvel zijn eigen slaafgemaakten niet langer in de hand, met alle denkbare chaos van dien. Het verzoek is aanleiding om Osborn nogmaals op de vingers te tikken en ondertussen aan de Raad Fiscaal (een soort openbare aanklager) te vragen om een concept-reglement te maken over de "subordonantie van de neegers in dese rivier". Op 26 april (register AB.3.21, scan 60) cancludeert het Hof dat het 'wangedrag van de neegers van de plantage Arnosvale' alle perken te buiten gaat en grote risico's heeft. Daarom wordt de fiscaal gevraagd om 'seer serieuselijk' met de heer Osborn te praten om deze 'verregaande zaken' te beteugelen.

1778, 23-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24_0037: William Bible verzoekt om op dezelfde condities als andere bezitters van Compagnies paden te mogen wonen op een Compagnies pad tussen de plantages Arnols Vale en Rijnesteijn. Het Hof, na deliberatie, stelt het verzoek in handen van de buren om er hun oordeel over te horen.

1779, 22-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.25_0021: Thomas Osborn verzoekt het Hof om een landbrief (een bewijs van eigendom) van 340 akkers land gelegen aan de Westwal der rivier en genaamd Arnonsvale, tussen de plantage Vredesteijn, eigendom van de erven van wijlen Mathias van den Heuvel, en de plantage Rijnesteijn van Phoenix Isaac Boddaert. Er is tot heden nog geen landbrief afgegeven voor deze plantage. Het hof is akkoord.

1780, 20-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.28_0086: Willem en Jan Langevin willen graag eigenaar worden van het Compagnies-pad tussen de plantages Arnoldsvale en Reijnesteijn. Ze krijgen "om redenen" nul op 't rekest.

1780, Bibliotheque National de France, Abriss und Pas-Carte von den ewey Rivieren Demerari und Essequebo (auteur: T.A. Pingeling): de onnauwkeurige kaart meldt ter hoogte van deze plantage: "os Born"

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van Osborn

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 37 staat op naam van T. Osborn

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 29 staat op naam van 'T. Osborn'. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 81: Plantage Arnolds Vale, gelegen op de westwal tussen Reijnestein en Vreede Stein, De plantage is belast met een hypotheek van J. van Reijneveld & Zoon. De eigenaar is niet vermeld, de directeur/administrateur is C.J. Hecke. Op de plantage woont een blanke en 25 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 10 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Arnolds Vale is 375 'akkers' groot en 10 akkers zijn 'in provisie' oftewel voor voedsel gereserveerd. Op 33 akkers wordt suiker verbouwd. Eén blanke bewoner is in staat om wapens te dragen; over verdedigingmiddelen en over dieren wordt niets vermeld. Er staat een (suiker-)molen die op wind wordt aangedreven.

1789, 1-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0101: John Osborn, speciaal gemachtigde van zijn moeder Mary Osborn-Packwood, transporteert de plantage Arnolds Vale in volle vrije eigendom aan C.J. Hecke, raadsheer van Justitie als volledig gemachtigde van investeringsmaatschappij Jan van Rijneveld & Zoon te Amsterdam. De plantage ligt aan de Westwal tussen de plantages Reijnestein en Vreedesteijn, conform het koopcontract van 6 maart j.l. Met de verkoop wordt ook de hypotheek getransporteerd die Thomas Osborn en zijn vrouw op 1-8-1770 afsloten ten gunste van Tulleken, De Vos & Comp, de firma dus die nu Jan van Rijneveld & Zoon is. 

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 30 heet 'Arnons Vale' en staat op naam van 'J. Haslen'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: John Haslen is eigenaar van plantage Arnolds Vale, maar er zijn geen tot slaaf gemaakten aanwezig op die plantage.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages Reijnesteijn en Rheedesteijn ligt plantage 'Aransvale'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 30 heet Arnolds Vale en staat op naam van P. Harding. De plantage heeft een omvang van 375 akkers en produceert suiker.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 30 staat op naam van John Haslen. De plantagenaam is Arno's Vale

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet Arnonsvale

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: De plantage Arnolds Vale komt in deze publicatie slechts voor als de belending van plantage Reinestein

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Reynestein en Vreedestein ligt de plantage 'Maria's Lodge'. De plantage komt ook voor in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289: hij staat dan op naam van "H. Halket joint". Er worden 94 tot slaaf gemaakten op de plantage geteld.

Kaart 4.VEL 1498 uit 1784

Kaart 4.VEL 661 uit 1798

Plantage Westwal II nr 12. Georgia (1759), Le Doute (1774), Vreedenstein (1774)

Alternatieve namen: Vredenstein, Rheedestein

Eigenaar: Andrew Hunter (1752-'59), Christiaan Hendrik Trotz (1759), Thomas Cuming (-'73), Paulus van Schuijlenburch en Pieter Burman de Vallayres (1773), Matthias van den Heuvel (1774), M. van den Heuvel, P.W. van den Heuvel en Adriaan Roelands (1776), Jan Lespinasse en Michiel Hendrik Lesten (1782), Estienne Lespinasse X Gezina van der Vliet (-1800?) Estate of Jones (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 15 (1774), 124, waarvan 81 arbeidskrachten (1788), 58 arbeidskrachten (1792), 235 (1825)

Omvang: 1000 akkers (1759), 312 akkers (1773), 312,5 akkers (1774), 300 akkers (1775), 375 akkers (1788)

Product: suiker (1759, '88, '98)

Gegevens uit de bronnen:  Deze plantage heet op de kaart van L.L. van Bercheijck uit 1759 de 'Georgia'. In 1788 is er een andere plantage, enige kilometers stroomopwaarts, vlak bij de Camoeny-kreek, die eveneens de Georgia heet. Als het in de bronnen gaat over de Georgia op de Westwal, is het dus niet altijd duidelijk om welke plantage het gaat.

1752, 1-10: NL-HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 47, akte 52: Andrew Hunter verwerft een concessie voor 2000 akkers in Demerary, van 't kreekje Simieroe naar beneden (d.w.z.: stroomafwaarts). Op 1 oktober 1753 (scan 50, akte 58) wordt die concessie opnieuw vermeld, nu gelegen naast de concessie van J. Douglas. Op 2 juli 1758 (scan 74, akte 107) staat dat besloten wordt dat, als deze concessie vervalt omdat de consessiehouder niet begonnen is de grond te cultiveren, John Pooler de helft hiervan, dus 1000 akkers, krijgt. Die optie wordt een half jaar later, op 7 januari 1759, bevestigd (scan 75, akte 109). Op 1 april 1759 tenslotte (akte 110 op scan 76) wordt de concessie daadwerkelijk gesplitst: de 'bovenste' 1000 akkers gaan naar J. Pooler, de benedenste 1000 akkers naar prof Trotz.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 13 heet De Georgia en is eigendom van Christiaan Hendrik Trosz, die de grond in 1759 verwierf. De plantage is 1000 akkers groot. Op de gekleurde exemplaren van deze kaart in het Nationaal Archief staat dat hier suiker geteeld werd. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Arnons Vale - Bert; le Doute - Burman; de Onzekerheid - Schuijlenburch.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzicht kan ik deze plantage niet terugvinden

1773, 24-8:NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_059: Extract uit de notulen van het Hof van Policie: Thomas Cuming transporteert aan Burman de Vallayres een stuk land van 312 akkers, gelegen aan de westwal van de rio Demerary, tussen de plantage Arno's Valé van P.A. Bert en de plantage Lincertitude van de heren Jonas en Riem, voor fl 28.000,-, conform het koopcontract

1773, 27-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0111: Paulus van Schuijlenburch, commandeur van Demerary, en Pieter Burman de Vallayres, gezamenlijk eigenaar van plantage Le Doute, gelegen aan de westzijde van de rivier tussen de plantages Arnouts Vale en l'Incertitude, gaan een hypotheek aan bij Bartholomeus van den Santheuvel  & Zoon te Amsterdam van fl 26.171:17:8, overeenkomend met 5/8 van de taxatiewaarde van de plantage (die fl 41.875,- bedraagt, inclusief de akkers, landen, gebouwen tot slaafgemaakte mannen en vrouwen, de dieren en het gewas), tegen een rente van 6%. De Amsterdamse financiers hebben het alleenrecht op de verkoop van de produkten van de plantage, en zijn verantwoordelijk voor de verzekering van die produkten tijdens de overtocht naar Holland.

1774, 19-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0124: Paulus van Schuijlenburch transporteert aan Pieter Bûrman de Vallaires de helft van hun gemeenschappelijke plantage Le Doute aan de westwal van de rivier, met alle gebouwen, tot slaaf gemaakte mannen en vrouwen, huizen, betimmeringen, bepoting en beplanting, conform hun koopcontract van 15-1-1774.

1774, 17-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0128: vergadering van het Hof van Justitie van Demerary: Pieter Burman de Vallaires verklaart dat hij zijn plantage genaamd Le Doute verkocht heeft aan Matthias van den Heuvel. De plantage is 312,5 akker groot en ligt op de westwal van de rivier Demerary tussen de gronden van Pieter Ambrosius Berdt en die van Jonas & Riem. Met de plantage worden tevens 15 tot slaaf gemaakten en een kind verkocht. Van den Heuvel betaalt fl 31.000,- in twee wisselbrieven van elk fl 15.500,-, betaalbaar in Amsterdam - dit alles conform het koopcontract van 12-3-1774.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage VreedeSteijn is eigendom van M. van den Heuvel. Een directeur of andere vrije lieden worden niet vermeld. Er is 1 geweer 'de rest manqueerd alles'. Van den Heuvel heeft wel reglementair de eed afgelegd.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: Tussen de plantages Arno's Vale en l' Incertitude ligt de plantage Vreedensteijn .

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 10: staat op naam van planter Matt:s van den Heuvel, en heet geen naam. De plantage heeft een façade van 122 roede en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 299 akkers en 190 roede.

1776, 30-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0147: notulen van transport. M. van den Heuvel transporteert aan Pieter Willem van den Heuvel te Amsterdam  en Adriaan Roelands, provinciaal raadsheer in Utrecht, 2/3 van de plantage Vreedestijn, gelegen tussen de gronden van de heer Osborn en die van de heren Jonas & Riem.

1776, 12-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.17_0062: M. van den Heuvel klaagt bij het hof over de "ongebondene Levenswijse der neegers" van de plantages Arnolds Valé en Strik en Heuvel. Deze tot slaaf gemaakten komen bijna elke zaterdag bijeen, en gaan dan met elkaar joelen of spelen, waardoor de tot slaaf gemaakten in de nabuurschap (Van de Heuvel bezit de naastgelegen plantage) verleid worden tot losbandigheid ('gedebaucheerd'). Daar staan niets dan nadelige gevolgen van te verwachten, waarschuwt Van den Heuvel. Afgelopen zaterdag werd hij bijvoorbeeld gewaarschuwd dat er bij zijn buren weer een groot aantal tot slaaf gemaakten waren samengekomen, en dat hij toch vooral strenge wacht moest houden. Toen hij 's avonds thuis kwam heeft hij dat dan ook onmiddellijk gedaan, en bleef hij zelf op om toezicht op de wacht te houden. Er werden door zijn eigen tot slaaf gemaakten twee 'vreemden' gevangen genomen: een tot slaaf gemaakte van de plantage Arnolds Valé en één van Strik en Heuvel, en er bevonden zich nog meer niet-bewoners op de plantage. Van den Heuvel en de zijnen gingen zelf op onderzoek uit en namen nog drie slaafgemaakten van de buren gevangen, maar die werden door een grote overmacht vanuit de buren weer bevrijd, waarbij Van den Heuvel, met zijn rug tegen een bananenboom, werd aangevallen en een klap met een stuk hout op zijn neus kreeg. Als hij niet door zijn eigen mensen zou zijn ontzet, dan was het slecht met hem afgelopen, verklaart hij. Van den Heuvels buurman Riem had ook last van vreemde indringers op zijn terrein, maar was niet in staat geweest hen in de kraag te grijpen. 's Ochtends bleek Orestes, een tot slaaf gemaakte van Riem, verdwenen, en een dag later was hij nog niet teruggekomen. De gevangen tot slaaf gemaakten zijn aan hun 'eigenaren' terugegeven. Van den Heuvel verexcuseert zich dat hij hiervan niet in persoon verslag doet, maar hevige koorts houdt hem in bed. Het hof bedankt Van den Heuvel, en sommeert de eigenaren of directeurs van Arnolds Valé en Strik en Heuvel a.s. dinsdag ter vergadering te verschijnen.

1777, 25-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.20_0145: G.J. Riem vraagt ontslag als weesmeester, want het wordt hem allemaal te veel, zeker nu ook griffier Brodler ontslag heeft genomen. Bovendien wil hij weten wat er gebeurt met de afhandeling van de tot slaaf gemaakte medewerker, die onlangs is doodgeslagen. In verband hiermee dient kapitein-commandeur M. van den Heuvel een verzoekschrift in over de trommelende, dansende, joelende en feestende tot slaaf gemaakten op de plantage van Thomas Osborn (te wijten aan de slechte directie op die plantage) die op hun zaterdagse feesten ook slaafgemaakten van elders uitnodigen. Daar heeft G.J. Riem immers ook last van! Ondanks een reprimande heeft Osborn nog geen orde op zaken gesteld, en daarom wordt nu op strengere maatregelen aangedrongen. Osborns slaven feesten nu ook op zondag, handelen openlijk in keltrum, suiker, melasse e.d., zodat chaos het gevolg zal zijn. Burger-luitenant Meijncke heeft ook al geklaagd over een andere plantage van Osborn waar de slaafgemaakten nota bene 's nachts aan een gedekte tafel wijnpons zaten te drinken en uit lange pijpen aan het roken waren! Een inspecteur zou geregeld op de plantages van Osborn langs moeten gaan en in elk geval het joelen en dansen verbieden, want anders houdt Van den Heuvel zijn eigen slaafgemaakten niet langer in de hand, met alle denkbare chaos van dien. Het verzoek is aanleiding om Osborn nogmaals op de vingers te tikken en ondertussen aan de Raad Fiscaal (een soort openbare aanklager) te vragen om een concept-reglement te maken over de "subordonantie van de neegers in dese rivier". Op 26 april (register AB.3.21, scan 60) cancludeert het Hof dat het 'wangedrag van de neegers van de plantage Arnosvale' alle perken te buiten gaat en grote risico's heeft. Daarom wordt de fiscaal gevraagd om 'seer serieuselijk' met de heer Osborn te praten om deze 'verregaande zaken' te beteugelen.

1777, 22-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.21_0044: M. van den Heuvel verzoekt het Hof om een landbrief voor de plantage Le Doute die hij gekocht heeft van Pieter Burman de Vallaijres, blijkens de door hem overgelegde eigendomspapieren. Het Hof overweegt dat de landbrief nu vermist is, zo er überhaupt een landbrief is gemaakt voor deze plantage die nu Vredesteijn heet, en draagt daarom de secretaris op een landbrief te maken voor 2/3 van deze plantage ten behoeve van Pieter Willem van den Heuvel en Adriaan Roelans, en éénderde aan Matthijs van den Heuvel, dus ieder 1/3 van 312,5 akkers, diepte 750 roeden, facade 125 roeden. In de brief moet vermeld worden dat de originele landbrief vermist is.

1779, 22-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.25_0021: Thomas Osborn verzoekt het Hof om een landbrief (een bewijs van eigendom) van 340 akkers land gelegen aan de Westwal der rivier en genaamd Arnonsvale, tussen de plantage Vredesteijn, eigendom van de erven van wijlen Mathias van den Heuvel, en de plantage Rijnesteijn van Phoenix Isaac Boddaert. Er is tot heden nog geen landbrief afgegeven voor deze plantage. Het hof is akkoord.

1779, 23-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.26_0101: Op 29-8-1773 hebben Mathias van den Heuvel, Pieter Willem van den Heuvel en mr. Adriaan Roelands een overeenkomst gesloten, waarbij de laatste twee voor financiering zouden zorgen en de eerste in Demerary een suikerplantage zou beginnen - of een bestaande zou overnemen - die dan van hun drieën gezamenlijk zou zijn. Mathias van den Heuvel is naar Demerary gegaan en heeft daar al snel een bestaande plantage gekocht, namelijk 'La Doute' die hij op 12-3-1774 van Pieter Burman de Vallayres heeft overgenomen en die nu Vreedestein heet, gelegen aan de westwal tussen de gronden van A. Bart (sic!, het betreft P.A. Bert) en Jonas & Riem, van 312,5 akkers, voor fl 31.000,-. In de loop der jaren hebben de twee Hollandse deelnemers daar nog eens fl 97.000,- aan toegevoegd, zonder dat Mathias van den Heuvel er zelf penningen in gestoken heeft. Nu Mathias van den Heuvel in november '78 insolvent is overleden, verlangen zij dus van zijn erfgenamen 1/3 van 128.000,- , plus achterstallige rente, dus meer dan fl 42.600,-. Het tweetal komt er nu achter dat er nog onbetaalde rekeningen ten laste van de plantage liggen, en ook al uitgeschreven wissels, die nog niet zijn gehonoreerd, die ook voor 1/3 voor rekening van Mathias komen. Er moeten bovendien dringend sluizen worden gebouwd om nieuwe overstromingen, vooral 'bij den spring' (springtij?), op de plantage te voorkomen, en er moet een molen gebouwd om het suikerriet te malen als het windstil is (met water- of paardenkracht). Als de twee Hollanders die dringende investeringen nu doen en de schuldeisers van M. van den Heuvel daarna 1/3 van de plantage veilen, dan stroomt hun investering dus deels naar de insolvente boedel, maar als ze niet investeren, dan gaat de oogst verloren. Volgens Mathias' broer, J.C. van den Heuvel, heeft Mathias bij testament tot zijn enige ergenamen benoemd de burgemeester van Maastricht, mr. Christiaan de Jacobi X Elisabeth Theodora van den Heuvel, die de erfenis echter hebben geweigerd ('gerepudieerd'). Het Hof besluit daarop M.H. Lesten en J. Rogier aan te stellen als sequesters van de erfenis en dus van 'Vredesteijn'.

1779, 22-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.25_0021: Thomas Osborn verzoekt het Hof om een landbrief (een bewijs van eigendom) van 340 akkers land gelegen aan de Westwal der rivier en genaamd Arnonsvale, tussen de plantage Vredesteijn, eigendom van de erven van wijlen Mathias van den Heuvel, en de plantage Rijnesteijn van Phoenix Isaac Boddaert. Er is tot heden nog geen landbrief afgegeven voor deze plantage. Het hof is akkoord.

1780, Bibliotheque National de France, Abriss und Pas-Carte von den ewey Rivieren Demerari und Essequebo (auteur: T.A. Pingeling): de onnauwkeurige kaart meldt ter hoogte van deze plantage: "van den Hövel"

1780, 24-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0088: Samuel Ramsden en zijn vrouw Alice Gibb verkopen hun plantage die achtereenvolgens heette De Hoop, l'Incertitude en thans La Decision, gelegen aan de Westwal naast de plantage Vreedensteijn, behorende aan P.W. van den Heuvel c.s., en aan de andere kant naast de plantage van J.I. Loncke. La Decision heeft een facade van 140 roeden en een diepte van 750 roeden, zodat hij een oppervlak heeft van 350 akkers. Ze verkopen de plantage plus de gebouwen, en een groep tot slaaf gemaakten (10 mannen, vier vrouwen en vier kinderen) conform de inventaris van 22-8-1778, voor fl 48.000,-. De koper neemt ook de hypotheek over van fl 38.000,- die Ramsden en Gibb sinds 15-6-1778 schuldig zijn aan Paulus van Schuijlenburch

1780, 26-8: Het Utrechts Archief, 34-4 Notarieel Archief, notaris T. Koppen, invnr. 2056, akte 56: Daniel Cornelis de Leeuw, Adriaan Roelans, Albert Coenen, Pieter Willem van den Heuvel en Duco van Haren machtigen Michiel Hendrik Lesten in Demerary om 1/3 deel aan te kopen van de plantage Vredenstein, dat nu het bezit is van de erfgenamen van wijlen Mathijs van den Heuvel en dat nog dit jaar op een publieke veiling zal worden aangeboeden.

1781, 21-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29_0163: De plantage 'Vreedesteijn' wordt beschouwd als een 'Amsterdamse' plantage omdat Pieter Willem van de Heuvel, een Amsterdammer, voor 1/3 deel eigenaar van de plantage is. Om die reden is de plantage in bezit genomen door de Engelse bezetter van Demerary. Van den Heuvel is echter overleden en zijn erfgenaam is Duco van Haren (van den Heuvels schoonzoon), die helemaal geen Amsterdammer is, zodat de confiscatie door de Engelsen niet terecht is.

1781, 7-9: Het Utrechts Archief, 34-4 Notarieel Archief, notaris T. Koppen, invnr. 2056, akte 125: Daniel Cornelis de Leeuw, Adriaan Roelans, Albert Coenen en Duco van Haren (de man van Sara Maria van den Heuvel, dochter van wijlen Pieter Willem van den Heuvel) machtigen Thomas Cuming en Michiel Hendrik Lesten om namens hen de plantage Vreedenstein in Demerary te verkopen. Op 19-10-1782 (invnr. 2057, akte 77) blijkt de plantage verkocht te zijn aan Maurits Balthasar Hartsinck voor fl 60.000,-, onder voorbehoud, omdat niet zeker is of de plantage intussen niet al verkocht is door Cuming en Lesten. Dat laatste blijkt inderdaad het geval: op 1 mei 1782 heeft dit duo de plantage Vredestein, gelegen op de westwal van de rivier Demerary naast de gronden van Thomas Osborn en van H. Florimond, verkocht aan J. l' Espinasse en Michiel Hendrik Lesten te samen voor fl 120.000,-

1782, 28-5: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0121: M.H. Lesten en Thomas Cuming, de gemachtigden van Daniel Cornelis de Leeuw, Adriaan Roeland, Albert Coene en jhr Duco van Haren (de man van Sara Maria van den Heuvel, dochter van wijlen Pieter Willem van den Heuvel), dragen de plantage Vredesteijn in vrije eigendom over aan J. Lespinasse en M.H. Lesten, gelegen naast de gronden van Ths: Osborn en H. de Florimont, zoals zij in eerder koopcontract zijn overeengekomen. (fol. 123:) Michiel Hendrik Lesten zegt dat het 1/3 deel van de plantage dat nagelaten is door Mathias van den Heuvel door hem t.b.v. zijn opdrachtgevers is aangekocht op de publieke vendue van 20-1-1781.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van Lespinasse et Lesten

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 37 staat op naam van Lestin et Lespinasse

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 30 staat op naam van 'Lespinasse & Lesten'. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 82: Plantage Vreede Stein, gelegen op de westwal tussen Arnolds Vale en l'Incertitude. De plantage is belast met een hypotheek van S. van der Nooten Jz. De eigenaar is Jan Lespinasse, de directeur/administrateur is niet vermeld. Op de plantage wonen twee blanken en 124 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 81 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Vreede Stein is 375 'akkers' groot en op 30 akkers wordt voedsel geteeld (provisie). Op 150 akkers wordt suiker verbouwd. Twee blanke bewoners zijn in staat om wapens te dragen; over verdedigingmiddelen en over dieren wordt niets vermeld. Op de plantage staat een (suiker)molen die door waterkracht wordt aangedreven..

1789, 1-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0101: John Osborn, speciaal gemachtigde van zijn moeder Mary Osborn-Packwood, transporteert de plantage Arnolds Vale in volle vrije eigendom aan C.J. Hecke, raadsheer van Justitie als volledig gemachtigde van investeringsmaatschappij Jan van Rijneveld & Zoon te Amsterdam. De plantage ligt aan de Westwal tussen de plantages Reijnestein en Vreedesteijn, conform het koopcontract van 6 maart j.l. Met de verkoop wordt ook de hypotheek getransporteerd die Thomas Osborn en zijn vrouw op 1-8-1770 afsloten ten gunste van Tulleken, De Vos & Comp, de firma dus die nu Jan van Rijneveld & Zoon is. 

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 31 heet 'Vrede Stijn' en staat op naam van 'Erv:n Lespinasse'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: Koppiers & Rausch betalen namens de (ongenoemde) eigenaren hoofdgeld voor 58 'werkbare' tot slaaf gemaakten op de plantage Vreedestein.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages Aransvale en de Onzeekerheidt ligt plantage 'Rheedesteijn '

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 31 heet Vredestijn en staat op naam van Erve Lespinasse. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert suiker.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 31 staat op naam van l'Espinasse. De plantagenaam is Vrede Stijn

1801, 10-10: Stadsarchief Amsterdam 5075 NA nots. A. Karseboom: Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet, echtelieden, machtigen Francois Martin in Demerary om een hypotheek te registreren ter groote van fl 650.000,-, op 8 november j.l. gepasseerd, rustende op 5 koffie, katoen en suikerplantages in Demerary, te weten (1) de 'Anna Catharina' aan de Westzeekust gelegen tussen de 'Cornelia Ida' en 'Edinburg', (2) de 'Blankenburg' aan de Westzeekust tussen 'Le Bienfait' en 'Den Amstel', (3) plantage 'Vreede en Hoop' op de Westwal, naast 'Klein Poederoyen', (4) Sage Pond, gelegen in Kanaal 3, naast de grond van wijlen Thomas Dougan, en (5) 'Philadelphia' in Essequebo aan de Oostwal tussen wijlen Melborn en Willem Thomas. De gemachtigde gebruikt bovendien de opbrengst van de twee onlangs verkochte plantages in Demerary, genaamd 'Vreedestein' en 'l'Incertitude', die fl 180.000,- hebben opgeleverd. Met al dit geld wordt dan ook de lopende hypotheek geroyeerd, groot fl 400.000,- die wijlen Jan Lespinasse X Elisabeth Yeamans Alleijne hadden afgesloten op Philadelphia, Anna Catharina en op de helft van Vreedestein, en tevens de lopende hypotheek van fl 600.000,- op de vier andere plantages.

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet Vreede Steijn

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: De plantage Vredesteijn komt in deze publicatie niet voor

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Maria's Lodge en Chantilly ligt de plantage 'Vreedestein'. De plantage komt ook voor in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289: hij staat dan op naam van "Estate of Jones". Er worden 235 tot slaaf gemaakten op de plantage geteld.

Plantage Little Barbados van John Pooler in 1759

Plantage l'Incertitude op kaart 4.VELH 578 (kopie van 4.VEL 1508) uit 1774

Plantage Westwal II nr 13. Little Barbados (1759), De Hoop (?) l'Incertitude (1773, '92, '98), La Decision (1777, '80), Chantilly (1825)

Alternatieve namen: de Onzeekerheidt (ca 1795, als vertaling van l'Incertitude)

Eigenaar: Andrew Hunter (1752-'59), John Pooler (1759), Samuel Floyd (1761), Hermanus Jonas & Gerardus Johannes Riem (1773-'76), G.J. Riem (1776, '77), Paulus van Schuijlenburch (1777-'78), Samuel Ramsden (1778-'80), Charles Frederik Henneberg de Florimond (1780-'90) Jan Lespinasse (1790-1791), Estienne Lespinasse X Gezina van der Vliet (1791-ca 1800)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 15 (1774), 18 (1780), 92, waarvan 52 arbeidskrachten (1788), 26 arbeidskrachten (1792),

Omvang: 1000 akkers (1759, '61), 363 akkers (1775), 350 akkers (1777), 375 akkers (1798)

Product: suiker (1759), koffie (1788), suiker en koffie ('98)

Gegevens uit de bronnen:  Deze plantage heet op de kaart van L.L. van Bercheijck uit 1759 (nr. 14) Little Barbados. met John Pooler als eigenaar. Ik ben die plantagenaam later nergens meer tegengekomen. De plantage van Pooler is al vrij snel gesplist, de meest noordelijke, deze l'Incertitude, had een oppervlakte van 350 à 375 akkers, dus ongeveer een derde van de oorsponkelijke concessie. In 1780 wordt de plantage die ooit De Hoop, daarna l'Incertitude en thans La Decision heet, verkocht. Ik heb die naam De Hoop niet elders gevonden voor deze plantage (er zijn er wel andere die zo heten). La Decision komt ook in 1777 voor als naam, maar na 1780 tot zeker na de eeuwwisseling heet de plantage weer l'Incertitude.

1752, 1-10: NL-HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 47, akte 52: Andrew Hunter verwerft een concessie voor 2000 akkers in Demerary, van 't kreekje Simieroe naar beneden (d.w.z.: stroomafwaarts). Op 1 oktober 1753 (scan 50, akte 58) wordt die concessie opnieuw vermeld, nu gelegen naast de concessie van J. Douglas. Op 2 juli 1758 (scan 74, akte 107) staat dat besloten wordt dat, als deze concessie vervalt omdat de consessiehouder niet begonnen is de grond te cultiveren, John Pooler de helft hiervan, dus 1000 akkers, krijgt. Die optie wordt een half jaar later, op 7 januari 1759, bevestigd (scan 75, akte 109). Op 1 april 1759 tenslotte (akte 110 op scan 76) wordt de concessie daadwerkelijk gesplitst: de 'bovenste' 1000 akkers gaan naar J. Pooler, de benedenste 1000 akkers naar prof Trotz.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 14 heet Little Barbados en is eigendom van John Pooler, die de grond in 1759 verwierf. De plantage is 1000 akkers groot. Op de gekleurde exemplaren van deze kaart in het Nationaal Archief staat dat nog niet bepaald is welke teelt hier zal plaatsvinden. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Catharina Sophia - Lonk; Voorburg - Rober; l'Harmonie - Boerin; Wedding.

1761, 4-1: HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 83, akte 125: ... ook transporteert John Pooler zijn duizend akkers land in Dimmerary gelegen aan Samuel Floyd voor tweeduijsent een hondert en stig guldens.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzicht kan ik deze plantage niet terugvinden

1773, 25-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0069: Paulus van Schuijlenburch, commandeur dezer rivier, verklaart zijn plantage l'Incertitude (gelegen aan de westwal tussen de gronden van Ignatius Loncke en Thomas Cuming) te verbinden in een hypotheek ten behoeve van Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon te Amsterdam tegen een rente van 6 procent per jaar. Zolang het kapitaal niet is afgelost belooft Schuijlenburch alle producten in consignatie te zenden aan Van den Santheuvel, die ze zal verkopen. Een hypotheekbedrag is echter niet vermeld! Hierop volgt een kopie van een akte van 24-2-1786 (scan 70), van Notaris Kier van der Piet te Amsterdam, waarin staat dat de hievoor genoemde hypotheek nooit is bekrachtigd door de commissarissen van dat hypotheek-kantoor (blijkens een akte voor notaris Nolthenius in Amsterdam dd 13-3-1777). De uitgaven die Schuijlenburch heeft gedaan voor de plantage, groot fl 76.000,-, zijn maar voor tweederde door Bartholomeus van den Santheuvel uit de hypotheek betaald: 25.000,- is nog niet aan Schuijlenburch betaald, maar wel al door hem uitgegeven. Voor de wel betaalde fl 51.000,- heeft Van den Santheuvel op zijn beurt hypotheek verkregen bij het kantoor van Guiljam van den Broeke en Jan Heemskerk. Deze zeggen nu, mede namens andere commissarissen van hun financieringskantoor geen recht te hebben op die hypotheek, en die hypotheek dus te vernietigen. dit is een verwarrende akte

1773, 24-8:NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_059: Extract uit de notulen van het Hof van Policie: Thomas Cuming transporteert aan Burman de Vallayres een stuk land van 312 akkers, gelegen aan de westwal van de rio Demerary, tussen de plantage Arno's Valé van P.A. Bert en de plantage Lincertitude van de heren Jonas en Riem, voor fl 28.000,-, conform het koopcontract

1773, 27-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0111: Paulus van Schuijlenburch, commandeur van Demerary, en Pieter Burman de Vallayres, gezamenlijk eigenaar van plantage Le Doute, gelegen aan de westzijde van de rivier tussen de plantages Arnouts Vale en l'Incertitude, gaan een hypotheek aan bij Bartholomeus van den Santheuvel  & Zoon te Amsterdam van fl 26.171:17:8, overeenkomend met 5/8 van de taxatiewaarde van de plantage (die fl 41.875,- bedraagt, inclusief de akkers, landen, gebouwen tot slaafgemaakte mannen en vrouwen, de dieren en het gewas), tegen een rente van 6%. De Amsterdamse financiers hebben het alleenrecht op de verkoop van de produkten van de plantage, en zijn verantwoordelijk voor de verzekering van die produkten tijdens de overtocht naar Holland.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage l'Incertitude is eigendom van G.J. Riem & Co. Een directeur wordt niet vermeld, maar als andere vrije persoon is Hans Andries woonachtig op de plantage. Geweren en sabels zijn in goede orde, conform het vorige reglement, en Hans Andries heeft op reglementaire wijze de eed afgelegd.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: Tussen de plantages Vreedensteijn en De Elisabeth ligt de plantage l' Incertitude.

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 11: staat op naam van planter Jonas & Riem, en heet l'Incertitude. De plantage heeft een façade van 141 roede en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 363 akkers en 202 roede.

1776, 30-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0147: notulen van transport. M. van den Heuvel transporteert aan Pieter Willem van den Heuvel te Amsterdam  en Adriaan Roelands, provinciaal raadsheer in Utrecht, 2/3 van de plantage Vreedestijn, gelegen tussen de gronden van de heer Osborn en die van de heren Jonas & Riem.

1776, 12-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.17_0062: M. van den Heuvel klaagt bij het hof over de "ongebondene Levenswijse der neegers" van de plantages Arnolds Valé en Strik en Heuvel. Deze tot slaaf gemaakten komen bijna elke zaterdag bijeen, en gaan dan met elkaar joelen of spelen, waardoor de tot slaaf gemaakten in de nabuurschap (Van de Heuvel bezit de naastgelegen plantage) verleid worden tot losbandigheid ('gedebaucheerd'). Daar staan niets dan nadelige gevolgen van te verwachten, waarschuwt Van den Heuvel. Afgelopen zaterdag werd hij bijvoorbeeld gewaarschuwd dat er bij zijn buren weer een groot aantal tot slaaf gemaakten waren samengekomen, en dat hij toch vooral strenge wacht moest houden. Toen hij 's avonds thuis kwam heeft hij dat dan ook onmiddellijk gedaan, en bleef hij zelf op om toezicht op de wacht te houden. Er werden door zijn eigen tot slaaf gemaakten twee 'vreemden' gevangen genomen: een tot slaaf gemaakte van de plantage Arnolds Valé en één van Strik en Heuvel, en er bevonden zich nog meer niet-bewoners op de plantage. Van den Heuvel en de zijnen gingen zelf op onderzoek uit en namen nog drie slaafgemaakten van de buren gevangen, maar die werden door een grote overmacht vanuit de buren weer bevrijd, waarbij Van den Heuvel, met zijn rug tegen een bananenboom, werd aangevallen en een klap met een stuk hout op zijn neus kreeg. Als hij niet door zijn eigen mensen zou zijn ontzet, dan was het slecht met hem afgelopen, verklaart hij. Van den Heuvels buurman Riem had ook last van vreemde indringers op zijn terrein, maar was niet in staat geweest hen in de kraag te grijpen. 's Ochtends bleek Orestes, een tot slaaf gemaakte van Riem, verdwenen, en een dag later was hij nog niet teruggekomen. De gevangen tot slaaf gemaakten zijn aan hun 'eigenaren' terugegeven. Van den Heuvel verexcuseert zich dat hij hiervan niet in persoon verslag doet, maar hevige koorts houdt hem in bed. Het hof bedankt Van den Heuvel, en sommeert de eigenaren of directeurs van Arnolds Valé en Strik en Heuvel a.s. dinsdag ter vergadering te verschijnen.

1776, 17-5: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0150: Hermanus Jonas transporteert in volle en vrije eigendom zijn aandeel in de plantage l'Incertitude, groot 350 akkers, aan G.J. Riem. De plantage ligt tussen de gronden ven M. van den Heuvel en I.J. Loncke

1777, 25-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.20_0145: G.J. Riem vraagt ontslag als weesmeester, want het wordt hem allemaal te veel, zeker nu ook griffier Brodler ontslag heeft genomen. Bovendien wil hij weten wat er gebeurt met de afhandeling van de tot slaaf gemaakte medewerker, die onlangs is doodgeslagen. In verband hiermee dient kapitein-commandeur M. van den Heuvel een verzoekschrift in over de trommelende, dansende, joelende en feestende tot slaaf gemaakten op de plantage van Thomas Osborn (te wijten aan de slechte directie op die plantage) die op hun zaterdagse feesten ook slaafgemaakten van elders uitnodigen. Daar heeft G.J. Riem immers ook last van!

1777, 29-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 223: G.J. Riem verklaart dat hij de plantage l 'Incertitude, thans genaamd La Deçision, gelegen op de Westwal van de rivier, tussen de gronden van M. van den Heuvel en I.J. Loncke, groot 350 akkers land met alles wat erbij hoort, transporteert en in eigendom overdraagt aan Paulus van Schuijlenburch.

1778, 19-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0006: Paulus van Schuijlenburch, commandeur van Demerary, eigenaar van de plantage La Decision, gelegen aan de Westwal van deze rivier, tussen de gronden van M. van den Heuvel en I.J. Loncke, transporteert en verkoopt deze plantage aan Samuel Ramsden, conform hun koopcontract van 9 januari j.l.

1780, 24-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0088: Samuel Ramsden en zijn vrouw Alice Gibb verkopen hun plantage die achtereenvolgens heette De Hoop, l'Incertitude en thans La Decision, gelegen aan de Westwal naast de plantage Vreedensteijn, behorende aan P.W. van den Heuvel c.s., en aan de andere kant naast de plantage van I.J. Loncke. Koper is Charles Frederick Henneberg de Florimont. La Decision heeft een facade van 140 roeden en een diepte van 750 roeden, zodat hij een oppervlak heeft van 350 akkers. Ze verkopen de plantage plus de gebouwen, en een groep tot slaaf gemaakten (10 mannen, vier vrouwen en vier kinderen) conform de inventaris van 22-8-1778, voor fl 48.000,-. De koper neemt ook de hypotheek over van fl 38.000,- die Ramsden en Gibb sinds 15-6-1778 schuldig zijn aan Paulus van Schuijlenburch

1781, 7-9: Het Utrechts Archief, 34-4 Notarieel Archief, notaris T. Koppen, invnr. 2056, akte 125: Daniel Cornelis de Leeuw, Adriaan Roelans, Albert Coenen en Duco van Haren (de man van Sara Maria van den Heuvel, dochter van wijlen Pieter Willem van den Heuvel) machtigen Thomas Cuming en Michiel Hendrik Lesten om namens hen de plantage Vreedenstein in Demerary te verkopen. Op 19-10-1782 (invnr. 2057, akte 77) blijkt de plantage verkocht te zijn aan Maurits Balthasar Hartsinck voor fl 60.000,-, onder voorbehoud, omdat niet zeker is of de plantage intussen niet al verkocht is door Cuming en Lesten. Dat laatste blijkt inderdaad het geval: op 1 mei 1782 heeft dit duo de plantage Vredestein, gelegen op de westwal van de rivier Demerary naast de gronden van Thomas Osborn en van H. Florimond, verkocht aan J. l' Espinasse en Michiel Hendrik Lesten te samen voor fl 120.000,-

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van A. Florimon

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 39 staat op naam van Florimond

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 31 is niet verder omschreven. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 83: Plantage l'Incertitude, gelegen op de westwal tussen Vreede Stein en Catharina Sophia. De plantage is vrij van hypotheek. De eigenaar is Jan Lespinasse, de directeur/administrateur is niet vermeld. Op de plantage wont een blanke en 92 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 52 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. l'Incertitude is 375 'akkers' groot. Op 17 akkers wordt 'provisie' verbouwd, verder staan er 35.000 koffiebomen. Een blanke bewoner is in staat om wapens te dragen; over verdedigingmiddelen en over dieren wordt niets vermeld. 

1790, 2-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0110 en scan 111 en 112: Charles Frederic Henneberg de Florimont transporteert de plantage l'Incertitude, groot 800 akkers,  aan Bartholomeus van den Santheuvel;  volgende akte: Bartholomeus van den Santheuvel verklaart in volle en vrije eigendom over te dragen aan Jan Lespinasse, oud directeur-generaal dezer kolonie, de plantage l'Incertitude, groot 800 akkers gelegen aan de Westwal tussen de plantages Vreedesteijn en die van wijlen Ignatius Loncke. Bijgesloten is een handgeschreven briefje waarop staat dat Jan Lespinasse bij deze het transport accepteert van de plantage l'Incertitude door Bartholomeus van den Santheuvel, optredend namens Paulus van Schuijlenburch, gedateerd 27-11-1789.

1791, 5-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0270: Mr. P.H. Koppiers en J.G. Rausch, inwoners van Demerary en gemachtigden van Jan Lespinasse X Elisabeth Yeomans Alleijne te Amsterdam, transporteren in vrije eigendom drie plantages aan het echtpaar Etienne Lespinasse en Gezina van der Vliet. De tweede plantage is l'Incertitude, gelegen aan de Westwal tussen de plantage Vreedesteijn en de aangekochte  gronden van de heer D. Breton, die Jan Lespinasse op 20-10-1787 heeft verworven.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 32 heet 'l'Incertitude' en staat op naam van 'Lespinasse'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: Koppiers & Rausch betalen namens de (ongenoemde) eigenaren hoofdgeld voor 26 'werkbare' tot slaaf gemaakten op de plantage l'Incertitude.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages Rheedesteijn en de Catharina Sophia ligt plantage 'de Onzeekerheidt'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 32 heet l'Incertitude en staat op naam van Erve Lespinasse. De plantage heeft een omvang van 375 akkers en produceert suiker en koffie.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 32 staat op naam van l'Espinasse. De plantagenaam is Incertitude

1801, 10-10: Stadsarchief Amsterdam 5075 NA nots. A. Karseboom: Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet, echtelieden, machtigen Francois Martin in Demerary om een hypotheek te registreren ter groote van fl 650.000,-, op 8 november j.l. gepasseerd, rustende op 5 koffie, katoen en suikerplantages in Demerary, te weten (1) de 'Anna Catharina' aan de Westzeekust gelegen tussen de 'Cornelia Ida' en 'Edinburg', (2) de 'Blankenburg' aan de Westzeekust tussen 'Le Bienfait' en 'Den Amstel', (3) plantage 'Vreede en Hoop' op de Westwal, naast 'Klein Poederoyen', (4) Sage Pond, gelegen in Kanaal 3, naast de grond van wijlen Thomas Dougan, en (5) 'Philadelphia' in Essequebo aan de Oostwal tussen wijlen Melborn en Willem Thomas. De gemachtigde gebruikt bovendien de opbrengst van de twee onlangs verkochte plantages in Demerary, genaamd 'Vreedestein' en 'l'Incertitude', die fl 180.000,- hebben opgeleverd. Met al dit geld wordt dan ook de lopende hypotheek geroyeerd, groot fl 400.000,- die wijlen Jan Lespinasse X Elisabeth Yeamans Alleijne hadden afgesloten op Philadelphia, Anna Catharina en op de helft van Vreedestein, en tevens de lopende hypotheek van fl 600.000,- op de vier andere plantages.

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet l'Incertitude

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: De plantage Vredesteijn komt in deze publicatie niet voor

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Vreedestein en Concordia de plantage 'Chantilly' vermeld. De plantage komt ook voor in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289: Chantilly staat dan op naam van "S. Dealy". Er één tot slaaf gemaakten op de plantage aanwezig.

kaart 4.VEL 1508 uit 1775

Kaart 4.VEL 1497A uit 1783

Kaart 4.vel 1502 uit 1795

Plantage Westwal II nr 14. Little Barbados (1759), Catharina (-'72), De Catharina Sophia (1772-'98)

Alternatieve namen:

Eigenaar: Andrew Hunter (1752-'59), John Pooler (1759), Samuel Floyd (1761), Frederik Hensch (1769), Rick Hendricksen (-'72), Ignatius Johannes Loncke (1772, '74, '75, '78)

Beheerder/directeur/administrateur: Marcus Siwers (1774)

Aantal tot slaaf gemaakten: 7 (1769)

Omvang: 1000 akkers (1759, '61), 300 akkers (1772), 250 akkers (1772), 271 akkers (1775), 250 akkers (1798)

Product: suiker (1759), koffie (1798)

Gegevens uit de bronnen:  Deze plantage heet op de kaart van L.L. van Bercheijck uit 1759 (nr. 14) Little Barbados. met John Pooler als eigenaar. Ik ben die plantagenaam later nergens meer tegengekomen. De plantage van Pooler is al vrij snel gesplist. Een van de hieruit ontstane plantages is de Catharina Sophia, ongetwijfeld genoemd naar de vrouw van de eigenaar Ignatius Johannes Loncke: hij trouwde voor of in 1772 met Catharina Sophia Buijsant. In 1772 werd de plantage aan Loncke getransporteerd door zijn stiefvader Rick Hendricksen, waarbij uitdrukkelijk is vermeld dat Lonkes plantage een afsplitsing is van Hendriksens plantage Catharina. In december 1772, bij inschrijving van de hypotheekakte, wordt ook de naam verzonnen en voor het eerst gebruikt.

Tussen plantage 13 (l'Incertitude) en 14 (Catharina Sophia) is in de bron van 1774 iets extra's toegevoegd: "Op de grond van Hensch" is geen plantage-eigenaar of directeur vermeld, maar er wonen wel enkele 'vrije luyden', namelijk J.A. Boetscher, Kleremaker (of is kleermaker Boetschers beroep?) en Th. Weerdepool die echter in Suriname woont en daar weer naar toe wil vertrekken, maar de Commandeur van Demerary heeft zijn paspoort ingenomen. De bewoners hebben hun geweren en verdedigingsmiddelen op orde en hebben de eed afgelegd. Het is mij niet duidelijk waar deze 'grond van Hensch' gelocaliseerd moet worden. Het moet gaan om Frederik Hensch, die grond bezit naast het land dat door J.C. van den Heuvel aan de gebroeders Breton is verkocht. Ook is nog onduidelijk waar de grond gelocaliseerd moet worden van J.H. Siegmann, die in 1772, bij de verwerving van de Catharina Sophia door Loncke, genoemd wordt als belending.

1752, 1-10: NL-HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 47, akte 52: Andrew Hunter verwerft een concessie voor 2000 akkers in Demerary, van 't kreekje Simieroe naar beneden (d.w.z.: stroomafwaarts). Op 1 oktober 1753 (scan 50, akte 58) wordt die concessie opnieuw vermeld, nu gelegen naast de concessie van J. Douglas. Op 2 juli 1758 (scan 74, akte 107) staat dat besloten wordt dat, als deze concessie vervalt omdat de consessiehouder niet begonnen is de grond te cultiveren, John Pooler de helft hiervan, dus 1000 akkers, krijgt. Die optie wordt een half jaar later, op 7 januari 1759, bevestigd (scan 75, akte 109). Op 1 april 1759 tenslotte (akte 110 op scan 76) wordt de concessie daadwerkelijk gesplitst: de 'bovenste' 1000 akkers gaan naar J. Pooler, de benedenste 1000 akkers naar prof Trotz.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 14 heet Little Barbados en is eigendom van John Pooler, die de grond in 1759 verwierf. De plantage is 1000 akkers groot. Op de gekleurde exemplaren van deze kaart in het Nationaal Archief staat dat nog niet bepaald is welke teelt hier zal plaatsvinden. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Catharina Sophia - Lonk; Voorburg - Rober; l'Harmonie - Boerin; Wedding.

1761, 4-1: HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 83, akte 125: ... ook transporteert John Pooler zijn duizend akkers land in Dimmerary gelegen aan Samuel Floyd voor tweeduijsent een hondert en stig guldens.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139, scan 7: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzicht kan ik deze plantage niet terugvinden. Wel is er een (naamloze) plantage/concessie van 500 akkers groot aangetekend op naam van F. Heins (gezien alle spellingsvarianten kan het goed Frederik Hensch betreffen). Op die plantage zijn 7 tot slaaf gemaakten aan het werk.

1772, 19-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0036: Rick Hendriksen, eigenaar van de plantage Catharina, gelegen aan de Westwal van de Demerary-rivier tussen de gronden van de gebroeders Breton en die van J.H. Siegman, verklaart dat hij een stuk land van zijn plantage, namelijk met een façade van120 roede een diepte van 500 roeden, dus uitmakende een plantage van 300 akkers groot, transporteert en in vrij eigendom overdraagt aan J.J. Loncken, met de bepaling van Locke een vrije waterlozing mag genieten via de trens (greppel/sloot) van Hendriksens plantage aan de zijde van de gebroeders Breton

1772, 8-12: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13_0020: de agendaris van Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon verzoekt 'willige comdemnatie' door het Hof van Justitie in Demerary van de partijen die bij van den Santheuvel een hypotheek op hun plantages hebben afgesloten. Daaronder: 'Ignatius Johannes Lonke & Catharina Sophia Buissant, echteluiden'.

1772, 18-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.4_0225: J.J. Loncke, eigenaar van de plantage N.N., in dezen hernaamd in 'Catharina Sophia', gelegen aan de Westwal van de rivier Demerary tussen de gronden van Samuel Ramsden en Hendrik Rogier, groot 250 akkers, en zijn huisvrouw Catharina Sophia Buissant, verklaren schuldig te zijn aan Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon, kooplieden te Amsterdam, fl 16.556,-, dat 5/8 is van de waarde van de plantage Catharina Sophia die blijkens een recente taxatie fl 26.490,- is.

1773, 25-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5_0069: Paulus van Schuijlenburch, commandeur dezer rivier, verklaart zijn plantage l'Incertitude (gelegen aan de westwal tussen de gronden van Ignatius Loncke en Thomas Cuming) te verbinden in een hypotheek ten behoeve van Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon te Amsterdam tegen een rente van 6 procent per jaar. Zolang het kapitaal niet is afgelost belooft Schuijlenburch alle producten in consignatie te zenden aan Van den Santheuvel, die ze zal verkopen. Een hypotheekbedrag is echter niet vermeld! Hierop volgt een kopie van een akte van 24-2-1786 (scan 70), van Notaris Kier van der Piet te Amsterdam, waarin staat dat de hievoor genoemde hypotheek nooit is bekrachtigd door de commissarissen van dat hypotheek-kantoor (blijkens een akte voor notaris Nolthenius in Amsterdam dd 13-3-1777). De uitgaven die Schuijlenburch heeft gedaan voor de plantage, groot fl 76.000,-, zijn maar voor tweederde door Bartholomeus van den Santheuvel uit de hypotheek betaald: 25.000,- is nog niet aan Schuijlenburch betaald, maar wel al door hem uitgegeven. Voor de wel betaalde fl 51.000,- heeft Van den Santheuvel op zijn beurt hypotheek verkregen bij het kantoor van Guiljam van den Broeke en Jan Heemskerk. Deze zeggen nu, mede namens andere commissarissen van hun financieringskantoor geen recht te hebben op die hypotheek, en die hypotheek dus te vernietigen. dit is een verwarrende akte

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage Catharina Sophia is eigendom van I.J. Loncke. De directeur/administrateur is Marcus Siwers. Andere vrije persoon op de plantage zijn Abraham Bergsant en Gerrit Timmerman. Er zijn drie geweren, maar de rest (sabels, kogels, kruit) is niet in orde. Siwers heeft de eed op reglementaire wijze afgelegd.

1774, 16-8: Stadsarchief Amsterdam 5075 NA nots A. Mijlius [invnr 15595, akte 292]: Engelse akte waarin de hypotheek bekrachtigd is dd 15-12-1772, gepasseerd door Ignatius Johannes Lonke en Catharina Sophia Buijssant, voor hun plantage van 250 akkers, nu de Catharina Sophia genoemd, op de westzijde van de Demerary tussen de gronden van Samuel Ramsden en Hendrik Rogier.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: Tussen de plantages l' Incertitude en Voorburg ligt de plantage De Elisabeth. Dit is heel merkwaardig. Waar op alle kaarten hier de Catharina Sophia staat ingetekend, is dit de enige kaart die spreekt van De Elisabeth. Dat lijkt me een vergissing van ir. Henneman (die overigens een thuisbasis in Suriname had)

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 12: staat op naam van planter Ignatius Lonke. De plantage heeft geen naam. De plantage heeft een façade van 109 roede en 2 voet en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 271 akkers en 229 roede.

1776, 17-5: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1_0150: Hermanus Jonas transporteert in volle en vrije eigendom zijn aandeel in de plantage l'Incertitude, groot 350 akkers, aan G.J. Riem. De plantage ligt tussen de gronden ven M. van den Heuvel en I.J. Loncke

1777, 24-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.20_0115: Op 5 augustus 1769 heeft landmeter P.L. de Saffon op verzoek van 'zekere planter Heanch', die toen ter tijd eigenaar was van de plantagie van Loncq de koers van de grenzen van die plantage 'West ten Noorden' gegeven. Dat besluit is door het Hof van Essequebo op 5 en 8 maart 1770 gesanctioneerd. Rapporteur Albinus merkt op dat de naam van Loncq verkeerd is gespeld: het betreft Ignatius Loncke, die nu eigenaar is van dat vroegere land van Heanch, op de nieuwe kaart van de landmeters Desbaratz en Van Cooten aangeduid met nr. 12. Voor zover Albinus dat heeft kunnen nagaan betreft het het noordelijkste gedeeltje van de concessie van 1000 akkers die op de gedrukte kaart van L. L. van Bercheijck uit 1759 aangeduid staat als nr. 14 met als eigenaar John Pooler.

1777, 29-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 223: G.J. Riem verklaart dat hij de plantage l 'Incertitude, thans genaamd La Deçision, gelegen op de Westwal van de rivier, tussen de gronden van M. van den Heuvel en I.J. Loncke, groot 350 akkers land met alles wat erbij hoort, transporteert en in eigendom overdraagt aan Paulus van Schuijlenburch.

1778, 3-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_ scan 20 en scan 35: Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon doen hun hypotheekportefeuille over aan de nieuwe directeuren van hun 'negotie', namelijk Jan Heemskerk jr. en Jan Willem van Arp. Bij die gelegenheid worden alle hypotheken op plantages in Demerary opgesomd. in die lijst staat ook: "de plantagie Catharina Sophia. Eijgenaar Ignatius Johannes Lonke. fl 16.556,-"

1778, 23-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24_0037: I.J. Loncke verzoekt om een vrijbrief voor het mulatten-meisje genaamd Catharina Sophia, waarvan de "negerin genaamd Diana" de moeder is. Ongetwijfeld is de vader van dit meisje Ignatius Loncke zelf, omdat ze dezelfde voornamen draagt als Loncke's echtgenote en als zijn plantage.

1780, 24-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2_0088: Samuel Ramsden en zijn vrouw Alice Gibb verkopen hun plantage die achtereenvolgens heette De Hoop, l'Incertitude en thans La Decision, gelegen aan de Westwal naast de plantage Vreedensteijn, behorende aan P.W. van den Heuvel c.s., en aan de andere kant naast de plantage van I.J. Loncke. Koper is Charles Frederick Henneberg de Florimont. La Decision heeft een facade van 140 roeden en een diepte van 750 roeden, zodat hij een oppervlak heeft van 350 akkers. Ze verkopen de plantage plus de gebouwen, en een groep tot slaaf gemaakten (10 mannen, vier vrouwen en vier kinderen) conform de inventaris van 22-8-1778, voor fl 48.000,-. De koper neemt ook de hypotheek over van fl 38.000,- die Ramsden en Gibb sinds 15-6-1778 schuldig zijn aan Paulus van Schuijlenburch

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van I.J. Lonck

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 40 staat op naam van S'gnatin Lonck (Kennelijk overgeschreven van een tamelijk onleesbaar handschrift, waardoor Ignatius verhaspeld is tot S'gnatin)

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 32 is niet verder omschreven. 

1788, 30-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0072: Hendrik Rogier transporteert in vol vrij eigendom de helft van de plantage Voorburg aan Hendrik Milborn als gemachtigde van de erven J.B. Struijs. Deze plantage is gelegen tussen de plantages van D. Breton J.D.zn en van wijlen J.J. Loncke. Dit alles conform het koopcontract van 19-5-1783 ten behoeve van de Erven Struijs.

1788, 30-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0074: Hendrik Milborn als gemachtigde van de erven J.B. Struijs transporteert in vol vrij eigendom de plantage Voorburg zonder enige slaafgemaakten maar verder met alle gebouwen en materialen, aan Davidt Breton J.D.zn, voor fl 18.000,-vonform het koopcontract van 29-9 j.l. Deze plantage is gelegen tussen de plantages van D. Breton J.D.zn en van wijlen J.J. Loncke. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 83: Plantage Catharina Sophia, gelegen op de westwal tussen Incertitude en Voorburch. Over deze plantage zijn helemaal geen nadere gegevens opgenomen. 

1790, 2-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0110 en scan 111 en 112: Charles Frederic Henneberg de Florimont transporteert de plantage l'Incertitude, groot 800 akkers,  aan Bartholomeus van den Santheuvel;  volgende akte: Bartholomeus van den Santheuvel verklaart in volle en vrije eigendom over te dragen aan Jan Lespinasse, oud directeur-generaal dezer kolonie, de plantage l'Incertitude, groot 800 akkers gelegen aan de Westwal tussen de plantages Vreedesteijn en die van wijlen Ignatius Loncke. Bijgesloten is een handgeschreven briefje waarop staat dat Jan Lespinasse bij deze het transport accepteert van de plantage l'Incertitude door Bartholomeus van den Santheuvel, optredend namens Paulus van Schuijlenburch, gedateerd 27-11-1789.

1791, 5-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0270: Mr. P.H. Koppiers en J.G. Rausch, inwoners van Demerary en gemachtigden van Jan Lespinasse X Elisabeth Yeomans Alleijne te Amsterdam, transporteren in vrije eigendom drie plantages aan het echtpaar Etienne Lespinasse en Gezina van der Vliet. De tweede plantage is l'Incertitude, gelegen aan de Westwal tussen de plantage Vreedesteijn en de aangekochte  gronden van de heer D. Breton, die Jan Lespinasse op 20-10-1787 heeft verworven.

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 33 heet 'Catharina Sophia' en staat op naam van B. van den Santheuvel

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: Tussen de plantage l'Incertitude en de plantage Voorburg wordt geen andere plantage genoemd.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages de Onzeekerheidt en Voorburgh ligt plantage 'de Catharina Sophia'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 33 heet Catharina Sophia en staat op naam van "Isnardi". De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 33 staat op naam van Santheuvel. De plantagenaam is Catharina Sophia

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': Tussen l'Incertitude en Voorburg is geen andere plantage getekend. Is de Catharina Sophia onderdeel van l'Incertitude geworden?

kaart 4.VEL 1507A uit ca 1775

kaart 4.VEL 1490A uit 1798

Plantage Westwal II nr 15. Little Barbados (1759), Voorburg

Alternatieve namen: Voorburch, Voorburgh

Eigenaar: Andrew Hunter (1752-'59), John Pooler (1759), Samuel Floyd (1761), J. (of Hendrik) Rogier (1770, '75, '83, '88), de erven J.B. Struijs (voor de helft, 1783), David Breton (1788, '92), S. McKay (1798)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: samen met l'Harmonie en La Concordia: 45, waarvan 38 arbeidskrachten (1788), 38 arbeidskrachten (1792),

Omvang: 1000 akkers (1759, '61), 268 akkers (1775), 750 akkers (met daarbij l'Harmonie en La Concordia), 250 akkers (1798)

Product: suiker (1759), koffie (1788) koffie (1798),

Gegevens uit de bronnen:  Deze plantage heet op de kaart van L.L. van Bercheijck uit 1759 (nr. 14) Little Barbados. met John Pooler als eigenaar. Ik ben die plantagenaam later nergens meer tegengekomen. De plantage van Pooler is al vrij snel gesplist. Plantage Voorburg werd rond 1770 verkocht aan Hendrik Rogier; tussen 1784 en 1788 heeft hij deze plantage weer verkocht aan David Breton J.D.zoon, die ook de twee naastgelegen plantages stroomopwaarts bezat: 'l Harmonie en La Concordia. Die drie plantages werden administratief als één behandeld, maar komen op de kaarten steeds afzonderlijk voor.

1752, 1-10: NL-HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 47, akte 52: Andrew Hunter verwerft een concessie voor 2000 akkers in Demerary, van 't kreekje Simieroe naar beneden (d.w.z.: stroomafwaarts). Op 1 oktober 1753 (scan 50, akte 58) wordt die concessie opnieuw vermeld, nu gelegen naast de concessie van J. Douglas. Op 2 juli 1758 (scan 74, akte 107) staat dat besloten wordt dat, als deze concessie vervalt omdat de consessiehouder niet begonnen is de grond te cultiveren, John Pooler de helft hiervan, dus 1000 akkers, krijgt. Die optie wordt een half jaar later, op 7 januari 1759, bevestigd (scan 75, akte 109). Op 1 april 1759 tenslotte (akte 110 op scan 76) wordt de concessie daadwerkelijk gesplitst: de 'bovenste' 1000 akkers gaan naar J. Pooler, de benedenste 1000 akkers naar prof Trotz.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 14 heet Little Barbados en is eigendom van John Pooler, die de grond in 1759 verwierf. De plantage is 1000 akkers groot. Op de gekleurde exemplaren van deze kaart in het Nationaal Archief staat dat nog niet bepaald is welke teelt hier zal plaatsvinden. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Catharina Sophia - Lonk; Voorburg - Rober; l'Harmonie - Boerin; Wedding.

1761, 4-1: HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 83, akte 125: ... ook transporteert John Pooler zijn duizend akkers land in Dimmerary gelegen aan Samuel Floyd voor tweeduijsent een hondert en stig guldens.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzicht kan ik deze plantage niet terugvinden

1770, 9-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.2_0078: Hendrik Rogier sluit een hypotheek bij Daniel Changuion voor fl 7.238,- , tegen 6% per jaar, dat is vijf-achtste van de taxatiewaarde van de plantage Voorburg, gelegen aan de westzijde van Rio Demerarie conform de inventaris van 4-4-1770 door F. Changuion jr. en J. Bogaard die de plantage met gebouwen, beesten en mensen taxeerden op fl 11.580,-

1770, 9-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.1_0163: De secretaris van Essequebo verklaart dat er geen andere hypotheek rust op de plantage Voorburg op de Westwal van de Demerary-rivier, eigendom van Hendrik Rogier, dan de hypotheek die heden ten faveure van Daniel Changuion is afgesloten, voor fl 7.238,-.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage Voorburg is eigendom van Hendrik Rogier. Een directeur noch andere vrije personen zijn vermeld. Geweren en sabels zijn in goede orde, conform het vorige reglement.

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: Tussen de plantages De Elisabeth en l'Harmonie ligt de plantage Voorburg.

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 13: staat op naam van planter J. Roger, en heeft geen naam. De plantage heeft een façade van 109 roede en 9 voet en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 268 akkers en 147 roede.

1777, 23-7: Stadsarchief Amsterdam 5075 NA nots C. van Homringh [88519 akte 463]: Jan Cornelis van den Heuvel (oud commandeur van Demerary, nu in Amsterdam) verkoopt een schuldbekentenis (obligatie) van fl 9.140:14:- aan Pieter Willem van den Heuvel, ten laste van David Breton juniorals eigenaar van de plantage l'Harmonie aan de Westwal van de Demerary, tussen de gronden van Hendrik Rogier en D.B. Paringes Wedding, met Jean Daniel Breton l'ainé (senior) als borg, gedateerd 22-11-1776.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van Rogier

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 41 staat op naam van Roger

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 33 is niet verder omschreven. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 85: Plantage Voorburch, gelegen op de westwal tussen Catharina Sophia en l'Harmonie. De plantage heeft een hypotheek Turing & Co. De eigenaar is D. Breton, de directeur/administrateur is niet vermeld. De plantage is kennelijk samengevoegd met de numeers 86 en 87, l'Harmonie en La Concordia tot een gezamenlijke omvang van 750 akkers. Er wonen/werken 45 tot slaaf gemaakten, waarvan 38 belastingplichtige arbeidskrachten zijn. 60 akkers van deze samengevoegd plantage wordt gebruikt voor provisie (voedsel), op de overige in cultuur gebrachte gronden staan 72.512 koffiebomen. Er is één man in staat om wapens te dragen, die beschikt over een sabel en een geweer, 8 pond buskruit en 4 pond kogels. Er is één paard en er zijn 18 runderen op de plantage

1788, 30-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0072: Henderick Rogeer transporteert in vrij eigendom aan aan Hendrik Milborn als gemachtigde van de erven J.B. Struijs de helft in de plantage Voorburg, gelegen tussen de gronden van D. Breton J.D.zoon en J.J. loncke, conform het contract van 9-5-1783 ten behoeve van de erven Struijs. 

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 34 heet 'Voorburg' en staat op naam van 'M. Kay'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: De plantage Voorburg is samengevoegd met l'Harmonie en La Concordia. Voor de drie plantages wordt de belasting voor het hoofdgeld van 38 'werkbare' tot slaaf gemaakten betaald door dhr. Breton.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages de Catharina Sophia en de Harmonie ligt plantage 'Voorburgh'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 34 heet Voorburgh en staat op naam van S. Mackay. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 34 staat op naam van McKay. De plantagenaam is Voorburg

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet Voorburg

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: De plantages Voorburg, La Concordia of l'Harmonie komen in deze publicatie niet voor

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Chantilly en Catharina de plantage 'Concordia' vermeld. De plantage komt ook voor in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289: de eigenaar is niet vermeld, maar er zijn 129 tot slaaf gemaakten op de plantage aanwezig.

Plantage Westwal II nr 16. Little Barbados (1759), l'Harmonie

Alternatieve namen:

Eigenaar: Andrew Hunter (1752-'59), John Pooler (1759), Samuel Floyd (1761), J.C. van den Heuvel (-'73), Gebroeders Jan Daniël en David jr. Breton (1773) David Breton junior (1773, '75, '77, '88, '92), H. Fazy (1798)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 10 (1769) samen met Voorburg en La Concordia: 45, waarvan 38 arbeidskrachten (1788), idem 38 arbeidskrachten (1792),

Omvang: 1000 akkers (1759, '61), 500 akkers ('69), 254 akkers (1775), 282,5 akkers (1774), 750 akkers (met daarbij l'Harmonie en La Concordia), 250 akkers (1798)

Product: suiker (1759), koffie (1788) koffie (1798),

Gegevens uit de bronnen:  Deze plantage heet op de kaart van L.L. van Bercheijck uit 1759 (nr. 14) Little Barbados. met John Pooler als eigenaar. Ik ben die plantagenaam later nergens meer tegengekomen. De plantage van Pooler is al vrij snel gesplist. Plantage l'Harmonie werd rond 1770 verkocht aan de gebroeders Breton; tussen 1784 en 1788 kocht David Breton J.D.zoon, de naastgelegen plantage l'Harmonie van H. Rogier, en hij bezt ook de plantages aan de andere zijde, La Concordia. Die drie plantages werden administratief als één behandeld, maar komen op de kaarten steeds afzonderlijk voor.

1752, 1-10: NL-HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 47, akte 52: Andrew Hunter verwerft een concessie voor 2000 akkers in Demerary, van 't kreekje Simieroe naar beneden (d.w.z.: stroomafwaarts). Op 1 oktober 1753 (scan 50, akte 58) wordt die concessie opnieuw vermeld, nu gelegen naast de concessie van J. Douglas. Op 2 juli 1758 (scan 74, akte 107) staat dat besloten wordt dat, als deze concessie vervalt omdat de consessiehouder niet begonnen is de grond te cultiveren, John Pooler de helft hiervan, dus 1000 akkers, krijgt. Die optie wordt een half jaar later, op 7 januari 1759, bevestigd (scan 75, akte 109). Op 1 april 1759 tenslotte (akte 110 op scan 76) wordt de concessie daadwerkelijk gesplitst: de 'bovenste' 1000 akkers gaan naar J. Pooler, de benedenste 1000 akkers naar prof Trotz.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 14 heet Little Barbados en is eigendom van John Pooler, die de grond in 1759 verwierf. De plantage is 1000 akkers groot. Op de gekleurde exemplaren van deze kaart in het Nationaal Archief staat dat nog niet bepaald is welke teelt hier zal plaatsvinden. In handschrift is in de plantage de tekst geschreven: Catharina Sophia - Lonk; Voorburg - Rober; l'Harmonie - Boerin; Wedding.

1761, 4-1: HaNA 1.05.21 AB.3.1 scan 83, akte 125: ... ook transporteert John Pooler zijn duizend akkers land in Dimmerary gelegen aan Samuel Floyd voor tweeduijsent een hondert en stig guldens.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary: In dit overzicht kan ik deze plantage niet met volle zekerheid terugvinden. Er is een plantage van de Gebroeders Breton, gelegen tussen die van F. Hensch en De Catharina van R. Hendrikse, die een omvang heeft van 500 akkers en waar 10 tot slaafgemaakte arbeiders te werk zijn gesteld.

1771, 24-1: Stadsarchief Amsterdam, 5075 NA nots Van Homringh [84068 akte 40]: twee kooplieden machtigen C.F. van S., genaamd Steencken te Essequebo, om de hypotheek-obligatie van fl 1200,- te laten registreren, die zij op 17-4-1769 hebben afgesloten met Jean Daniet Breton en David Breton op hun akkers en landerijen waarvoor ze concessie hebben gekregen van de Kamer Zeeland van de WIC.

1773, 4-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B_0046: "J.C. van den Heuvel transporteerd de Plantagie de Harmonie, geleegen in Rio Demerary aan de Westwal tusschen de gronden van Riks Hendriks en die van J. Rogier aan de Gebroeders Breton van fl 14.000,-.

1773, 24-8: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B_0048: Jan Daniel Breton transporteert aan David Breton jr. zijn helft in de Plantagie De Harmonie aan de Westwal tussen die van Rogier & Co en die van Ricks Hendriks voor fl 6.000,- vrij geld, zijnde de schulden van de plantage en de kosten van de overdracht voor rekening van de koper.

1773, 24-11: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B_0051:  kopie van een akte van 18-9-1772: "Den Landmeter Desbaratz werd bij dese door ons ondergeschr. als genomineerde Commissarissen gelast, omme de Scheidpalen aan de benedekant te stellen tusschen de gronden van de Plantagie de Catharina & de Gronden van de Heeren Gebroeders Breton volgens de nieuwe cours gereguleerd van de kreek Hoebaboe tot aan de kreek van Camoenij en uijt te nemen de palen die door dhr Massol zijn gesteld en insgelijks van beide kanten de palen te zetten op de plantage Elisabeth Christina volgens de cours hierboven gemeld. Rio Demerary 18en 7br 1772. Jan Willem Boddaert, G.H. Trotz. (in margine: dese gelegd ad actes ter secretarij van rio Demerary den 24 Novemb 1773. Mij bekent, F:k Roeteringh)"

1774, kaart 4.VEL 660, kaart van Demerary met aanliggende plantages, vervaardigd door ir. I.C. Henneman, ingenieur van de W.I.C: Tussen de plantages Voorburg ten noorden en een naamloze plantage ten zuiden, ligt de plantage l'Harmonie.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage l'Harmonie is eigendom van David Breton fils, die ook de directie voert. Andere vrije personen zijn niet vermeld. Geweren en sabels zijn in goede orde, conform het vorige reglement, en Breton houdt zich aan zijn eerder afgelegde eed.

1774, 20-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5 scan 207, akte 132: David Breton jr. eigenaar van de plantage l'Harmonie, groot 282,5 akker, sluit op die plantage een hypotheek af bij Daniel Steven Schorer te Middelburg voor fl 34.878:7:8

1775, 31-1: NL-HaNA_4.VEL_1508 Kaarte van de Plantagien (...) tusschen de Kreeken Hobabo en Camoeny enz., vervaardigd door de landmeters Desbaratz en Van Cooten: Plantage no. 14: staat op naam van planter David Breton jr., en heeft geen naam. De plantage heeft een façade van 102 roede en 8 voet en een diepte van 750 roeden. De levert een omvang op van 254 akkers en 121 roede.

1777, 23-7: Stadsarchief Amsterdam 5075 NA nots C. van Homringh [88519 akte 463]: Jan Cornelis van den Heuvel (oud commandeur van Demerary, nu in Amsterdam) verkoopt een schuldbekentenis (obligatie) van fl 9.140:14:- aan Pieter Willem van den Heuvel, ten laste van David Breton junior als eigenaar van de plantage l'Harmonie aan de Westwal van de Demerary, tussen de gronden van Hendrik Rogier en D.B. Paringes Wedding, met Jean Daniel Breton l'ainé (senior) als borg, gedateerd 22-11-1776.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  deze plantage staat op deze kaart aangegeven op naam van Breton

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 42 staat op naam van Breton

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 34 is niet verder omschreven. 

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 85: Plantage Voorburch, gelegen op de westwal tussen Catharina Sophia en l'Harmonie. De plantage heeft een hypotheek Turing & Co. De eigenaar is D. Breton, de directeur/administrateur is niet vermeld. De plantage is kennelijk samengevoegd met de numeers 86 en 87, l'Harmonie en La Concordia tot een gezamenlijke omvang van 750 akkers. Er wonen/werken 45 tot slaaf gemaakten, waarvan 38 belastingplichtige arbeidskrachten zijn. 60 akkers van deze samengevoegd plantage wordt gebruikt voor provisie (voedsel), op de overige in cultuur gebrachte gronden staan 72.512 koffiebomen. Er is één man in staat om wapens te dragen, die beschikt over een sabel en een geweer, 8 pond buskruit en 4 pond kogels. Er is één paard en er zijn 18 runderen op de plantage

1788, 30-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3_0072: Henderick Rogeer transporteert in vrij eigendom aan aan Hendrik Milborn als gemachtigde van de erven J.B. Struijs de helft in de plantage Voorburg, gelegen tussen de gronden van D. Breton J.D.zoon en J.J. loncke, conform het contract van 9-5-1783 ten behoeve van de erven Struijs. 

1792, mei: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 35 heet 'l'Harmonie' en staat op naam van 'Breton'

1792: NL-HaNA 1.05.04.02 invnr 197, scan 13: De plantage Voorburg is samengevoegd met l'Harmonie en La Concordia. Voor de drie plantages wordt de belasting voor het hoofdgeld van 38 'werkbare' tot slaaf gemaakten betaald door dhr. Breton.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: Tussen de plantages de Voorburgh en Warwick ligt plantage 'De Harmonie'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 35 heet l'Harmonie en staat op naam van H. Fazy. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

1798, 1-10: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart van kapt. Walker): plantage 35 staat op naam van Breton. De plantagenaam is l'Harmonie

1802: gemaakt na opgave van A.P. Swaen, reproductie in 'Grote Atlas van de WIC': de plantage heet l'Harmonie

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: De plantages Voorburg, La Concordia of l'Harmonie komen in deze publicatie niet voor

1825: In “The Demarara & Essequibo Vade-Mecum”, p. 286, bij de opsomming van plantages op de Westwal van de rivier, wordt tussen de plantages Chantilly en Catharina de plantage 'Concordia' vermeld. De plantage komt ook voor in de alfabetische lijst met plantages vanaf pagina 289: de eigenaar is niet vermeld, maar er zijn 129 tot slaaf gemaakten op de plantage aanwezig.