De hieronder genoemde plantages aan de Westwal I - dat wil zeggen: aan de westoever van het meest noordelijke gedeelte van de rivier Demerary, tussen de monding en kreek Hoebaboe - zijn gesticht in de jaren veertig en vijftig van de achttiende eeuw.

Op de eerst beschikbare kaart van het gebied, die van landmeter Laurens Lodewijk van Bercheijck uit 1759, worden tussen de zee-kust en kreek Hoebabboe negen plantages genoemd. Aan het eind van de eeuw, op een kaart uit 1798, zijn 21 plantages vermeld, genummerd van noord naar zuid, tussen de kust en de kreek Hoebabo. In de tussentijd zijn hier ook nog twee kanalen gegraven, die toegang geven tot een aantal plantages dieper binnenslands. De kaart hierboven, van de hand van J.C. von Heneman (Nationaal Archief, invnr. kaarten uit de verzameling Leupe, 4.VEL/invnr. 1502), toont de betreffende plantages met hun naam. De namen komen precies overeen met die op de (Franse) kaart uit 1798.

In het plantage-overzicht uit 1825 wordt 'de Beste' in combinatie met de Phoenix gerekend tot de Westzeekust. De rivier begint met een plantage die The Ferry heet, maar misschien wel alleen een veerpont over de rivier aanduidt. l'Indissoluble wordt geheel niet genoemd. De plantages Vrede en Hoop en Zwanenschuts zijn vervolgens in dat overzicht uit 1825 in volgorde omgedraaid.

Hieronder beschrijf ik wat ik vond over de 21 plantages langs de oever van de rivier. De plantages langs de kanalen nr. 1 en 2 volgen op een aparte webpagina, net als de overige plantages langs de Westwal.

Ik ben op de verschillende kaarten en in de bronnen de volgende namen tegen gekomen van de 21 plantages langs dit stuk van de Westoever van de Demerary:

Bellevue - Plantage nr 17

Beste, de - Plantage nr 1

Boyershaven - Plantage 16

Fenix, de - Plantage nr 2

Gezusters, de - Plantage nr 19

Goed Fortuin, 't - Plantage nr 9

Goed Intentie - Plantage nr 18

Goede Verwagting - Plantage nr 20

Grange, la - Plantage nr 12

Hoebabboe - Plantage nr 17

Indissoluble, l' - Plantage nr 3

Jonge Rachel, de - Plantage nr 21

Klein Poederoyen - Plantage nr 6

Malgré tout - Plantage nr 7

Meer Zorge - Plantage nr 11

Mindenburg - Plantage nr 13

Nismes - Plantage nr 14

Phoenix, de - Plantage nr 2

Retraite, la - Plantage nr 16

Schoon Oord - Plantage nr 10

Swanen Schuts - Plantage nr 4

Toevlugt, de - Plantage nr 15

Versailles - Plantage nr 8

Vreede en Hoop - Plantage nr 5

In augustus 1781 is een vluchtpoging van ca 25 slaafgemaakten van de plantages nr. 3, 4, 5 en 6 verijdeld, doordat één van de deelnemers wordt tegengehouden door mede-initiatiefnemer Apollo, en vervolgens alarm slaat. In januari/februari van 1781 is Demerary ingenomen door de Engelsen, als oorlogsdaad in verband met het feit dat de Nederlandse Republiek de onafhankelijkheid van Noord-Amerika had erkend. De slaafgemaakten van Demerary verwachtten dat als gevolg van de overname ook de plantage-eigenaren en directeuren door Engelsen vervangen zouden worden. Dat vooruitzicht deed hen op de vlucht slaan, ook al hadden ze het onder de Hollandse eigenaren en directeuren ook bepaald niet gemakkelijk. Het plan van de initiatiefnemers Hazard van plantage Swanen Schuts en Apollo van l'Indissoluble was om naar de Orinoco (in Venezuela) te gaan met de boot van Stephan Swen, maar dat mislukte omdat Swen zijn boot juist had verkocht. Besloten werd om in plaats daarvan de boot van Adriaen Loncq te nemen, die daartoe werd losgemaakt en langs de plantages De Phoenix en De Beste (resp. 2 en 1) geleid werd en aan de zeekant was vastgelegd. Slaafgemaakte Coffy van de plantage Kleijn Poederoyen sloeg echter alarm. Volgens zijn zeggen was hij op weg geweest naar een dansfeest toen hij de vluchtpoging ontdekte, waarna hij dat meldde bij zijn 'bomba', genaamd Jan Claassen. Anderen zeggen echter dat hij ook op de vlucht was geslagen, met zijn vrouw en kind, maar door Apollo werd tegengehouden. Hoe dan ook, de poging werd verijdeld. Een maand later werden Hazard en Apollo ter dood veroordeeld en een dag later opgehangen. Coffy van Kleijn Poederoyen werd 'strengelijk gezweept'. Bronnen voor deze gebeurtenis zijn te vinden in NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29, p. 160-174.

kaart 4.vel 1522: de plantage van Albinus op de Westpunt dd 1776

kaart 4.VEL 1497B dd. 1783

Kaart 4.VEL 1506. De roze driehoek betreft grond van de West Indische Compagnie, waarop de batterij geplaatst is, die de monding van de rivier kan verdedigen

Plantage 1. De Beste

Alternatieve namen: The Best

Eigenaar: Cornelius Leary (1772) Bernhardus Albinus (1776, '83, '84, '92); Beete & Campbell (1798), Benjamin Harper qq (gecombineerd met Phoenix)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 152 (1788), 450 (1825)

Omvang: 526 akkers en 16 roeden (1776, '88); 150 akkers (1798)

Product: katoen (1776, 1788)

In 1776 meten de landmeters Hendrik van Cooten en Charles Desbaratz de plantage van Mr. Bernhardus Albinus op de Westpunt van de Demerary-rivier opnieuw op, en zetten zij de grenspalen opnieuw - als onderdeel van een opmeting van alle plantages aan de Westzeekust. Een klein deel van de plantage, namelijk 10 akkers en 183 roeden groot, is eigendom gebleven van de West Indische Compagnie, Van Cooten verwijst naar een rapport van C. von Heneman uit 1774. Op veel andere kaarten (niet op deze) staat ter plaatse een 'brandwacht' ingetekend, met daarop geschut waarmee de plantage beschermd kan worden tegen een invasie uit zee. Behalve dit stukje Compagniesland staan op de kaart 6 percelen getekend. Een brede strook langs de kust in het westen is 'Bosch'. Een grote punt links onder is 'afgebrand Bosch', er zijn twee percelen 'gekapt bosch', een perceel 'Bewerkte gronden bepland met circa 30000 katoenbomen en enige provisien' en er is tenslotte een 'Polder voor Gebouwen', gelegen naast het stukje Compagniesland.

Mr. Bernhard Albinus was sinds 1773 raadslid in Demerary, en overleed op 8-10-1796 op zijn plantage in Essequebo.

In 1772 vermeldt een akte over plantage l'Indissoluble (waarvan toen de 'Phoenix' nog niet was afgesplitst) dat die plantage gelegen was tussen die van Swen en die van Cornelis Leary.

Gegevens uit de bronnen:

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.vel 1522: een louter van deze plantage gemaakte kaart, met ingetekend de plekken waar bos groeit, waar bos gekapt is, waar bos is afgebrand, waar 30.000 katoenbomen staan en waar de polder is aangelegd voor de bouw van de plantage-gebouwen. De plantage is eigendom van mr. Bernhard Albinus en is 536 akkers en 201 roede groot, minus een oppervlakte van 10 akkers en 183 roeden, dat (blijkens een claim uit 1774) eigendom blijft van de West Indische Compagnie.

1776: Nationaal Archief, kaart 4.vel 1512: plantage nr. 26 aan de Westzeekust. Planter Bernhard Albinus. Plantage "de Beste". Inhoud: 536 akkers en 201 roede.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497B:  de plantage op de westhoek van de rivier en de zee bevat een aantal percelen, beplant met katoenbomen. Ingeschreven is de naam "Albinus" en de letter B. Op de uiterste punt bij de monding van de rivier is bij letter C een bouwwerk getekend met als bijschrift "Batterie".

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage op de westhoek staat op naam van B. Albinus

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage op de Westpunt van de Demerary heet De Beste. Op de uiterste punt is een 'Batterij"

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 28: Plantage De Beste, hypotheek van D.W. van Vloten, eigenaar: B. Albinus. Op de plantage is één blanke. Hij geeft leiding aan 152 slaven, waarvan voor 90 werkbare slaven hoofdgeld wordt betaald. De plantage is 526 akkers groot, waarvan 70 akkers 'provisie'.  Er staan 40.000 katoenbomen. De plantage telt één weerbare blanke, er zijn twee paarden en vier muilezels. Ter verdediging beschikt met over vier geweren en twee sabels, tien pond buskruit en zes pond kogels. Er is één molen die door runderen wordt voortbewogen.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage De Beste is eigendom van B. Albinus

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage op de Westpunt heeft een kleine roze hoek, dat eigendom gebleven is van de WIC. De plantage heeft geen naam of verdere aanduiding.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage op de westpunt heet De Beste

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: op de westhoek van de rivier bij de zee is een plantage met een onrealistische grote batterij. Vermeld op de lijst als: "Un Hôpital du Gouvernement", groot 150 akkers. het betreft "terre en friche" ofwel: woeste, onbewerkte grond.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): eigenaren Beete & Campbell; plantagenaam The Best.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Best and Phoenix, eigenaar Benjamin Harper qq, met 450 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1497B uit 1783. De groene kleur betekent volgens de legenda dat er suiker geproduceerd wordt.

kaart 4.VEL 1507 uit ca. 1795 met de gecombineerde plantages de Phoenix en Mirakka

kaart 4.VEL 1490A uit 1798. Bruin duidt op koffieproductie, geel op katoen.

Plantage 2. de Fenix

Alternatieve namen: Phenix, Phoenix

Eigenaar: Jan Jacob Becker (1759); A. Loncq (-'75), Nicolaas G. Rousselet de la Jarie (1775, '76, '80); Paulus van Schuijlenburch (1780, '83, '88, '98; overl. 1798), Benjamin Harper qq (1825, zie 'The Best')

Beheerder/directeur/administrateur: Bartholomeus van den Sandheuvel (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 145 (1788)

Omvang: 252 akkers (1776); 250 akkers (1788, '98);

Product: suiker (1783), katoen en koffie (1788), koffie (1798)

Plantage de Fenix is kennelijk in 1775 afgesplitst van plantage l'Indissoluble die ernaast ligt.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Gedrukt staat op de plek van deze plantage "Jan Jacob Becker". In handschrift staat er bij: Comps: te bosch. [bosgronden in eigendom van de Compagnie, dus de WIC?).

1775, 17-5: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1, scan 141, akte nr. 10: Adriaan Loncq verkoopt aan Nicolaas Gijsbertus Rousselet de la Jarie 250 akkers land van de plantage l'Indissoluble.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage heeft geen naam, maar is eigendom van N.G. Rousselet. De plantage heeft een façade van 100 roeden en 8 voet, de diepte is de gebruikelijke 750 roeden en de oppervlakte 252 akkers

1778, 3 apr: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 35: de plantage genaamd de Phenix, eigenaar N.G. Rousselet de la Jarie, is belast met een hypotheek van fl 16.000,-, afgesloten bij het kantoor van negotie Van Heemskerk & Van Arp te Amsterdam.

1778, 28-10: Stadsarchief Amsterdam: 5075 NA nots R. van Eibergen, invnr 14685, aktenummer 550269: Nicolaas Gijsbert Rousselet de la Jarie, thans in Amsterdam maar wonende te Demerary, kondigt aan Jan Heemskerk jr. en Jan Willem van Arp, directeuren van de negotie die in 1772 onder directie stond van Bartolomeus van den Santheuvel, waar hij op 9-11-1775 een hypotheek van fl 16.000,- had genomen op plantage De Phenix aan de Westwal in Demerary, kondigt aan dat hij die hypotheek incl. rente wil aflossen. Volgens opgave van de huidige directie is de schuld nu fl 17.396,-. Hoewel Rousselet de la Jarie daar wel wat op aan te merken heeft, wil hij er vanaf, en kondigt hij aan over zes maanden te zullen aflossen.

1781, 30-10: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 107, akte 67: Nicolaas Gijsbert Rousselet de la Jarie transporteert de plantage genaamd de Phoenix, gelegen aan de westzijde van de Demerary-rivier tussen de gronden van de heren Adriaan Loncq en mr. Bernhard Albinus, aan Paulus van Schuijlenburch. Er is een koopcontract gesloten op 23-5-1780. Er wordt een verklaring overgelegd van D.W. van Vloten (kennelijk de huidige geldschieter), dat hij met de overdracht instemt.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497B:  de plantage naast die van Albinus draagt de naam 'Schuijlenburch'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 2 staat op naam van P. van Schuijlemburg

ca. 1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1503A en B: kaart van enige plantages en versterkingen aan de mond van de Demerary (datering: de stad Stabroek is nog niet aangelegd, maar de plantage is al wel aangekocht: het is "Compagnies Land"): naast de plantage op de hoek van de rivier en de zee ligt "Plantagie de Phoenix" 

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage op de Westpunt van de Demerary heet De Phoenix. Op de uiterste punt is een 'Batterij"

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 29: Plantage Phenix, verenigd met Mirakka [aan de Westzeekust], zie aldaar. De verenigde plantage is eigendom van Paulus van Schuijlenburch, de beheerder/directeur is B. van den Santheuvel. De plantage is belast met een hypotheek van A. en D.W. van Vlooten te Utrecht. Op de plantage woont één blanke en 145 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 74 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Phenix is 250 'akkers' groot. Op de gecombineerde plantage staan 8.000 koffie-bomen en 50.000 katoenbomen. Op de plantage bevindt zich één man die in staat is wapens te voeren. Hij beschikt over een paard, twee geweren, een degen, 20 pond buskruit en 20 pond kogels.

1790, 22-10: NL-HaNA 1.05.21 invnr. AZ.3.3 akte 56 scan 198 ev: Paulus  van Schuijlenburg transporteert een reepje land (15 roeden diep, 10 roeden breed) aan de achterzijde van plantage De Phoenix, aan de Westwal van de rivier, voor fl 1000,- aan Josephus Krain.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage De Fenix is eigendom van P. van Schulenburch

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de naamloze plantage op de hoek van de rivier en de zee heet op deze kaart De Phoenix

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast die op de westpunt heet De Fenix

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 2 heet De Fenix en is eigendom van P. van Schuijlenburch. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

1802, 25-5: Het Utrechts Archief, NA nots. C. de Wijs [1964-53]: Anna Gelina van Taack, weduwe en universele erfgename van Dirk Wernard van Vloten, verzoekt royement van de hypotheek van fl 19.000,- waartoe zij voor de helft gerechtigd is, en Abraham van Vloten voor de andere helft, gevestigd op de plantagie genaamd De Phoenix, groot 250 akkers, gelegen aan de westwal van de rivier Demerary tussen de plantage l'Indissoluble en de gronden van wijlen mr. Bernhard Albinus. De hypotheekbrief dateert van 20-11-1782. In de akte staat dat Nicolaas Gijsbertus Rousselet de la Jarie de schuld heeft afgelost, maar die passage is doorgestreept. Er staat nu dat Ocker van Schuijlenburch, als erfgenaam van de eigenaar Paulus van Schuijlenburch, haar helft van die fl 19.000,- inclusief alle achterstallige rente heeft afgelost.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): eigenaar Schuylenburch; plantagenaam The Phoenix.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Best and Phoenix, eigenaar Benjamin Harper qq, met 450 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1510 uit 1776

kaart 4.VEL 1490A uit 1798, met het recent gegraven kanaal

1798, Engelse kaart van kapt. Thomas Walker, uit het archief Stockholm. Hieruit blijkt dat erg veel laagliggend land is afgekalfd. De 'batterij' ter verdediging van de riviermonding is 'floating' in de rivier.

kaart 4.VEL 661 uit het begin van de 19e eeuw

Plantage 3. l'Indissoluble

Alternatieve namen:

Eigenaar: Adriaan Loncq (1770, '74, '76, '80, '83, '84), Hermanus Jonas (1785) Maurits Balthasar Hartsinck (1786, '88), boedel M.B. Hartsinck (1792, '98); J. Laliman (1798)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 106 (1788)

Omvang:  250 akkers (1776, '88)

Product: katoen en koffie (1788)

Tussen januari 1772 en juli 1773 woont Adriaan Loncq met zijn vrouw Geertruijda van Blommesteijn in 's-Gravenhage (zij is weduwe van Nicolaas Rousselet de la Jarie en hertrouwde op 16-2-1772 in Den Haag met Loncq). Er is er een (voor mij onduidelijk) conflict over een hypotheek op zijn plantage tussen Loncq en Daniël Changuion, die in Amsterdamse notarisaktes is terug te vinden. Het echtpaar staat in juli '73 "op vertrek naar Rio Demerary".
Tussen ca 1785 en 1792 is een (afwaterings-)kanaal gegraven tussen de plantages 3 en 4, waarvoor door Adriaan Loncq in 1776 al werd gepleit.

Adriaan Loncq is ook eigenaar van de plantage (nr. 2, 'Nouvelle Flandres') aan de Westzeekust. Beide plantages grenzen met de achterkant aan elkaar, maar zijn voor zover ik weet nooit in één exploitatie samengevoegd (in tegenstelling tot de buur-plantages Mirakka en Fenix, eigendom van Paulus van Schuijlenburch). Plantage Nouvelle Flandres is rond 1774/'76 overgegaan in de handen van Josephus Krain.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Gedrukt staat op de plek van deze plantage "Jan Jacob Becker". In handschrift staat er bij: l'Indissoluble - Lonk.

1770, 15 mei: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.2, p. 149 (scan 84): Adriaan Loncq verklaart dat hij een schuld heeft bij Daniël Changuion, directeur van een fonds van negotiatie te Amsterdam, van fl 15.393,-, tegen een rente van 6% per jaar. Dat komt overeen met 5/8 van de taxatiewaarde van zijn plantage l'Indissoluble, gelegen in de mond van de rivier van Demerary aan de westzijde, met alle gebouwen, slaven, slavinnen, beplantingen, beesten etcetera, conform de inventaris dd 25-4-1770 door de gezworen priseurs Francois Changuion jr. en Frans van der Lott, gewaardeerd op fl 24.630,-. De plantage is tot dusverre onbelast, en wordt nu onderpand van de afgesloten lening.

1772, 7 juli: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.3, p. 251, akte 29 (scan 135): afschrift van een notarisakte dd 23-12-1771 van de Amsterdamse notaris Jeronimus Nolthenius, waarin Adriaan Loncq verklaart fl 36.000,- geleend te hebben van B. van den Santheuvel & Zoon met zijn plantage l'Indissoluble als onderpand, die getaxeerd is op een waarde van fl 40.172,- en gelegen is in de mond van de rivier Demerary.

1772, 21 aug: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.4, p. 223, akte 22 (scan 124): afschrift van een notarisakte van de Amsterdamse notaris Jeronimus Nolthenius. Adriaan Loncq en zijn vrouw Geertruijda van Blommerstein, wonende te Demerary, maar nu in Amsterdam aanwezig, verklaren als volgt. Loncq heeft bij obligatie en hypotheekakte voor deze notaris, dd. 23-12-1771, fl 36.000,-  geleend van B. van den Santheuvel & Zoon met zijn plantage l'Indissoluble als onderpand, die getaxeerd is op een waarde van fl 40.172,- en gelegen is in de mond van de rivier Demerary aan de westzijde tussen de gronden van de weduwe Schwen en die van Cornelis Leary, met alle akkers, landen, gebouwen, slaven, slavinnen, bepotingen, beplantingen, vruchten en afkomsten, beesten vaartuigen en gereedschappen, plus nog eens 300 akkers land aan de westzeekant van Demerary, op 21-5-1771 getaxeerd op fl 64.275,-, zoals in die hypotheekakte in detail is vermeld. Omdat Loncq en Van Blommerstein inmiddels zijn getrouwd verklaart zij als borg en principaal zich aan deze schuld te verbinden. Met ingewikkelde berekeningen komt nu de hypotheek uit op fl 19.416,- en 15 stuivers.

1774, 21-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.76: Plantage l 'Indissoluble: eigenaar Adriaan Loncq; bediendens J. Marshall, A. Voorman, ... Grutter; vrije lieden: N. Rousselet. De geweren, kruid en lood zijn in orde bevonden. De eigenaar heeft de eed van getrouwheid volgens het reglement afgelegd.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage heet l'Indissoluble en is eigendom van Adriaan Loncq. De plantage heeft een façade van 100 roeden en 2 voet, de diepte is de gebruikelijke 750 roeden en de oppervlakte 250 akkers en 150 roede

1777, 8 jan: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.20, fol. 68 (scan 42): Er ligt een zogenoemd Compagniespad tussen de plantages van de weduwe Swen en A. Loncq.

1778, 3 apr: NL-HaNA 1.05.21 invnr. AZ.3.2 scan 19: Bartholomeus van den Santheuvel draagt het directeurschap van de handelsfirma B. van den Santheuvel en Zoon over aan de heren Jan Heemskerk jr. en Jan Willem van Arp. Daardoor worden ook de hypotheken die Van den Santheuvel heeft overgedragen aan Heemskerk & Van Arp. Onder die hypotheken is de volgende: "De Plantagie L' Indissoluble, Eijgenaar Adriaan Loncq, fl 36.000,-". Op scan 34 van hetzelfde register staat een min of meer gelijkluidende tekst.

1779, 23 sept: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.27, fol. 66 (scan 39): Adriaan Loncq, adjunct wijkmeester, wijst er op dat bij de inventarisatie van de kreken in de kolonie, in verband met de aanleg van publieke bruggen en wegen, de kreek tussen de plantage l 'Indissoluble en het land van S. Swen over het hoofd is gezien. Toch wordt die kreek dag aan dag formidabeler, onder andere omdat alle andere kreken tot aan de Boerasirie (de grens met Essequebo) inmiddels zijn 'gestopt', of afgedamd. Ook deze kreek kan wel 'gestopt' worden, maar dat zal nadelig zijn voor de waterhuishouding op vele aanliggende plantages. Het hof antwoordt dat zij geheel ignorant is over het bestaan van deze formidabele kreek tussen Swanenschuts en l'Indissoluble. Loncq moet verkeerd geïnformeerd zijn, en trouwens, de aanliggende plantage eigenaren kunnen waarschijnlijk heel goedkoop deze kreek overbruggen.

1780, 24 nov: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.28, fol. 393, scan 235: in  een rapport over verrichte werkzaamheden schrijft landmeter H. van Cooten dat hij op 15 oktober j.l. palen heeft gezet aan de benedenkant van de plantage Swanenschuts, "paralel aan de palen van de plantagie van den heer Adriaan Loncq waar aan se van te vooren door mij gevonden waren paralel te moeten zijn."

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497B:  de plantage naast die van Schuijlenburg draagt de naam 'Loncq'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 3 staat op naam van A. Loncq

ca. 1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1503A en B: kaart van enige plantages en versterkingen aan de mond van de Demerary (datering: de stad Stabroek is nog niet aangelegd, maar de plantage is al wel aangekocht: het is "Compagnies Land"): naast de plantage op de hoek van de rivier en de zee ligt "l'Indissoluble" 

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast de Phoenix heet "l'Indissoluble"

1785, 11 feb: NL-HaNA 1.05.21 invnr. AZ.3.2 scan 181: Adriaan Loncq transporteert aan Hermanus Jonas, burger-kapitein in Demerary, de plantage l'Indissoluble, gelegen aan de Westzeekant van deze rivier, met alle slaven, slavinnen, gebouwen en verdere ab- en dependentiën conform het wederzijdse koopcontract, gepasseerd voor assistent Anthony Hoyel, dd. 31-1-1785, met toestemming van Bartholomeus van den Santheuvel, de agendaris van de hypotheekhouder Heemskerk & van Arp.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 30: Plantage l'Indissoluble. De plantage is eigendom van M.B. Hartsinck en met hypotheek belast. Op de plantage wonen drie blanken en 106 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 83 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. l'Indissoluble is 250 'akkers' groot; 86 akkers zijn nog in provisie. Op de plantage staan 35.000 koffie-bomen en 34.000 katoenbomen. Drie man op de plantage zijn in staat wapens te voeren. Zij beschikken over een paard, zeven runderen, drie geweren, drie sabels, 6 pond buskruit en 6 pond kogels.

1790, 2-3: NL-HaNA 1.05.21 invnr. AZ.3.3 akte 9 scan 122 ev: M.B. Hartsinck verkoopt de achterste strook van plantage l'Indissoluble, gelegen aan de Westwal van de Demerary, aan Joseph Krain.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 3, l'Indissoluble, is eigendom van 'boedel M.B. Hartsinck'

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage De Phoenix is l'Indissoluble

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast De Fenix heet Lindissolible

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 3 heet l'Indissoluble en is eigendom van J. Laliman. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie en katoen. Tussen de plantages 3 en 4 is een kanaal gegraven.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 3: eigenaar Hartsink; plantagenaam l'Indissoluble. Tussen deze plantage en nr. 4 is een kanaal gegraven.

Kaart 4.VEL 1498 uit ca 1784

kaart 4.VEL 660 uit ca 1785

kaart 4.VEL 1502 uit ca. 1795?

Plantage 4. Swanen schuts

Alternatieve namen: der Swaane Schutz; der Swaan en Schutz; SwaanenSchutz; De Swanenschütz; Swaan Schut; Swaanenschuts, Zwanenschuts

Eigenaar: Gotfried Swen en Christiaan Schultz (1761), Swin; de weduwe Swen (1769, '76, '77); Swen; Stephanus Swen (1779, '89, '98); Jonas Fileen (1818)

Beheerder/directeur/administrateur: Jean Pierre Fabre (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 67 (1788)

Omvang:  329 akkers (1776), 337 akkers (1788), 535 akkers (1818)

Product: koffie (1788)

Blijkens een notariële akte in het Stadsarchief Amsterdam [5075, invnr 12480, akte 95206 dd 16-11-1785] hebben Gotfried Swen en Christiaan Schultz in 1761 samen duizend akkers gekocht in Rio Demerary aan de rechterhand in 't opvaren, beginnende met den benedenlijn van den heer Boijer. Het is hun geaccordeerd op 5-7-1761 aan de gronden van Thomas Ruth. Op 10-7-1761, dus vijf dagen na de koop, heeft Schultz afstand gedaan van zijn helft, zodat Gotfried Swen de gehele duizend akkers bezat, die hij vervolgens door hard werken in cultuur heeft gebracht. Toch heeft Schultz in zijn testament uit 1763 de helft van de plantage toebedeeld aan zijn vrouw Eleonora Fissler (te Koningsberg) en haar zoon Jean Henry Schultz. De enige zoon van Gotfried Swen, Stephanus Swen, die in 1785 in Breda woont, wijst de claim van de erfgenamen van Schultz van de hand, maar betaalt ze uit coulance (en om voor eens en altijd van ze af te zijn) fl 3000,-.[Zie hierover ook NL-HaNA_1.05.21_AB.3.73, scan 158-160 uit 1773]

Stephanus Swen (ca 1759-1824), volgens diverse bronnen in Suriname geboren, doet op 25-12-1774 belijdenis in de kerk van Middelburg. Hij is vanaf 1783 aantoonbaar woonachtig in Breda, en hij is getrouwd met Maria Margretha Faber, die 20 plantages verderop opgroeide, op 'De Jonge Rachel'. Met haar stelt hij in 1787 een mutueel testament op, in Breda. Stephanus Swen, 65 jaar, rentenier, weduwnaar van Maria Margaretha Fabre, overlijdt te Deventer op 11-1-1824. De dagelijkse leiding van deze plantage ligt kennelijk in handen van Stephanus Swens zwager J.P. Faber.

Volgens landmeter H. van Cooten in 1777, waren de plantages 4 en 5 (Swanenschuts en Kleijn  Poederoyen) eertijds één plantage, en is Kleijn Poederoyen van de grote plantage afgesplitst en verkocht

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Gedrukt staat op de plek van deze plantage "Labadi". In handschrift staat er bij: der Swaane Schutz - Swin.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139, scan 7: de plantage eigenaar Plantage Swaneschuts op de Westwal te Demerary is eigendom van de weduwe Swen.

1774, 21-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.76: Plantage Swaaneschutz: eigenaar Wed:e Swen; bediendens Pieter Swen, F.E. Gartner; De geweren, kruid en lood zijn in orde bevonden. De eigenaar heeft de eed van getrouwheid 'de novo' afgelegd.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage heet der Swaan en Schutz en is eigendom van de Wed. Swen. De plantage heeft een façade van 131 roeden en 9 voet, de diepte is de gebruikelijke 750 roeden en de oppervlakte 329 akkers en 225 roede

1777, 8 jan: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.20, fol. 68 (scan 42): Er ligt een zogenoemd Compagniespad tussen de plantages van de weduwe Swen en A. Loncq.

1777, 17 nov: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.22, fol. 254 (scan 135): Een rapport van landmeter H. van Cooten over de plantage Kleijn Poederoyen, die volgens hem aan de voorzijde iets breder is dan aan de achterzijde. De eigenaar (Swaen van Poederoijen) wil dit verschil verhalen op de kant van de weduwe Swen, "waaraen desselffs plantagie van te voren behoord heeft".

1779, 23 sept: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.27, fol. 66 (scan 39): Adriaan Loncq, adjunct wijkmeester, wijst er op dat bij de inventarisatie van de kreken in de kolonie, in verband met de aanleg van publieke bruggen en wegen, de kreek tussen de plantage l 'Indissoluble en het land van S. Swen over het hoofd is gezien. Toch wordt die kreek dag aan dag formidabeler, onder andere omdat alle andere kreken tot aan de Boerasirie (de grens met Essequebo) inmiddels zijn 'gestopt', of afgedamd. Ook deze kreek kan wel 'gestopt' worden, maar dat zal nadelig zijn voor de waterhuishouding op vele aanliggende plantages. Het hof antwoordt dat zij geheel ignorant is over het bestaan van deze formidabele kreek tussen Swanenschuts en l'Indissoluble. Loncq moet verkeerd geïnformeerd zijn, en trouwens, de aanliggende plantage eigenaren kunnen waarschijnlijk heel goedkoop deze kreek overbruggen.

1780, 21 sept: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.28, fol. 325, scan 201: de landmeter Van Cooten meldt dat hij op 20 juli op verzoek van dhr. Swen op zijn plantage 'de Swen en Schuts' een (grens-)paal heeft geplaatst op de erfscheiding met buurman A.P. Swaen 'en wel voor aan de voordam in de verlengde lijn van die der agterste paalen'. Van Cooten acht het zijn plicht om te melden dat, zodra hij de paal geplaatst had, Swaen die in Van Cootens aanwezigheid door 'zijn negers' heeft laten uitgraven en op de plantage van Swen heeft laten gooien. De planter S. Swen heeft tegen deze handelwijze bij het hof geprotesteerd; er is 'questie' tussen Swen en Swaen over de juiste grens. Swen wil graag dat twee commissarissen de zaak uitzoeken en een bindende arbitrage  uitspreken.

1780, 24 nov: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.28, fol. 393, scan 234: in  een rapport over verrichte werkzaamheden schrijft landmeter H. van Cooten dat hij, gesteund door twee raadsleden, de uitgetrokken paal tussen Swen en Swaen opnieuw wilde plaatsen. Om de juiste plek te bepalen wilde hij de lijn doortrekken van de zes palen die hij op 18 mei geplaatst had, maar alle zes palen bleken verdwenen te zijn. Van Cooten schrijft: "het komt mij niet dan redelijk voor, dewijl de plantage Vreed & Hoop voorspruijt en gekogt is van de plantagie der Swen & Schutz, dat Vreed en Hoop noodwendig moet afgemeten worden van de plantagie der Swen & Schutz en zulke quantiteijt roeden facade daarvan moet bekomen, als daarvan is gekocht geworden, dat is naar ik verneeme 65 roeden. Deze 65 roeden en een Compagnies pad welke gelegen heeft aan de bovenkant der plantagie Vreed & Hoop. " Op 15 oktober j.l. heeft Van Cooten palen gezet aan de benedenkant van de plantage Swanenschuts, "paralel aan de palen van de plantagie van den heer Adriaan Loncq waar aan se van te vooren door mij gevonden waren paralel te moeten zijn."

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497B:  de plantage naast die 'Loncq' draagt de naam 'Swen'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 3 staat op naam van Suen

ca. 1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1503A en B: kaart van enige plantages en versterkingen aan de mond van de Demerary (datering: de stad Stabroek is nog niet aangelegd, maar de plantage is al wel aangekocht: het is "Compagnies Land"): de betreffende plantage heet SwaanenSchuts

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast l'Indissoluble heet Swaanen Schutz

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 31: Plantage Swaanenschuts. De eigenaar van de plantage is niet genoemd; er is een hypotheek verstrekt door Spoors en Sprenger. De administrateur van de plantage is J.P. Fabre. Op de plantage wonen twee blanken en 67 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 38 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Swaanenschuts is 337 'akkers' groot; 68 akkers zijn nog in provisie. Op de plantage staan 70.000 koffie-bomen. Twee man op de plantage zijn in staat wapens te voeren. Zij beschikken over een paard, drie geweren, drie sabels, 8 pond buskruit en 8 pond kogels.

1789, 1 mei: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.3.3, scan 99, akte nr 73: Swanenschuts als eigendom van Steven Swen wordt genoemd als belending van de verkochte plantage Vreed en Hoop

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 4, Swaan en Schuts, is eigendom van 'Swen'

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage l'Indissoluble is Swaanenschutz

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast Lindissolible heet De Swanenschütz

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 4 heet Swaan Schut en is eigendom van S. Swen. De plantage heeft een omvang van 425 akkers en produceert koffie. Tussen de plantages 3 en 4 is een kanaal gegraven.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 4: eigenaar Swen; plantagenaam Swaan en Schutz. Tussen deze plantage en nr. 3 is een kanaal gegraven.

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: pg. 65, plantage 217: Swaenen Schutz, groot 535 Akkers Westwal rivier Demerarij. De eigenaar en geldopnemer van de plantage is Jonas Fileen te Demerary, de hypotheekverstrekker is Stephanus Swen te Deventer. De hypotheek bedraagt (incl. opgelopen rente) fl 57.699,-, de aflossing is fl 20.000,- per jaar en de rente 6 procent. Swen heeft eerste recht van koop op de gehele opbrengst.

kaart 4.VEL 1497A uit 1783

kaart 4.VEL 1499B uit 1792

Kaart 4.VEL 1490A uit 1798

Plantage 5. Vreede en Hoop

Alternatieve namen: Vredenhoop; Vreede Hoop; Vreedenhoop; Vreede & Hoope

Eigenaar: Anthony Pieter Swaen (1769, '72, 74, '76, '77, '80, '83, '84); Jan Lespinasse en Michael McCgragh (1788, '89, '91), Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet (echtpaar) (1791, 1801); Jonas Fileen (1818, '22), Estate of Fileen (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 88 (1788), 307 (1825)

Omvang:  162,5 akkers (1772), 170 akkers (1776), 250 akkers (1788),

Product: koffie (1788)

Volgens landmeter H. van Cooten in 1777, waren de plantages 4 en 6 (Swanenschuts en Kleijn  Poederoyen) eertijds één plantage, en is Kleijn Poederoyen van de grote plantage afgesplitst en verkocht; als dat juist is, dan is de plantage Vreede en Hoop pas na 1777 ontstaan, als nadere afsplitsing van één van beide. Dat is dus niet juist, omdat A.P. Swaen al in 1769 voor Vreede en Hoop een landbrief (concessie) verwierf.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Gedrukt staat op de plek van deze plantage "Labadi". In handschrift staat er bij: Vreede & Hoope - Swaan junior

1772, 25-5: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.4, akte 14, fol. 111, scan 67: afschrift van een notariële akte van notaris Johan de Clercq te Middelburg: voor hem verscheen Anthony Pieter Swaen, thans te Middelburg, eigenaar volgens grondbrief van 11-12-1769, van de plantagie Vredenhoop gelegen in de rivier van Demerary, aan de Westwal tussen 'Klein Poederoijen' en de gronden van de wed. Schwen, groot ter lengte van 65 roeden en ter diepte van 750 roeden, zijnde te samen 162,5 akker. A.P. Swaen heeft een schuld van fl 8.136,- bij mr. Kornelis van den Helm Boddaart, waaronder begrepen de interest van fl 6.562,- voor de tijd van drie jaar tegen 8% in 't jaar - met een looptijd van 25 jaar. De plantage is onderpand voor die lening. De plantage is getaxeerd op een waarde van fl 13.017:13:-.

1774, 21-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.76: Plantage Vreedenhoop: eigenaar A.P. Swaen; bediendens: geen; vrije luijden: G. Gasper; De geweren, kruid en lood zijn in zeer goede orde bevonden. De eigenaar heeft de eed van getrouwheid volgens het reglement afgelegd, en de vrij man heeft een eed afgelegd, waar hij zich naar gedraagt.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage nr. 4 heet Vreed en Hoop en is eigendom van H.P. Swaan. De plantage heeft een façade van 69 roeden en 6 voet, de diepte is de gebruikelijke 750 roeden en de oppervlakte 170 akkers en 14 roede

1777, 17 nov: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.22, fol. 254 (scan 135): Een rapport van landmeter H. van Cooten over de plantage Kleijn Poederoyen, waarvoor B. Albinus als administrateur optreedt. Van Cooten plaatst op zijn verzoek vier palen op de noordgrens van de plantage, welke scheiding tevens dient voor de plantage van A.P. Swaen. Bij het doortrekken van de grenslijn ontdekt Van Cooten dat zijn lijn aan de achterzijde 7 à 8 voet terecht gekomen is op de grond van A.P. Swaen - ofwel: Swaen heeft een greppel gegraven die niet gelijk loopt met de eigendomsgrens, en een stukje grond van de buurman in gebruik genomen. Swaen betwist de koers van Van Cooten en vraagt hem de palen weer weg te halen. Blijkens een oude kaart loopt inderdaad de plantage van Swaen van achteren iets smaller dan van voren. Swaen wil het verschil nu verhalen op de kant van de weduwe Swen, "waaraen desselffs plantagie van te voren behoord heeft".
Volgens Van Cooten lag er eerder een Compagniespad tussen deze plantage en Klein Poederoyen, die Swaen zichzelf, met toestemming, heeft toegeëigend.

1780, 21 sept: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.28, fol. 325, scan 201: de landmeter Van Cooten meldt dat hij op 20 juli op verzoek van dhr. Swen op zijn plantage 'de Swen en Schuts' een (grens-)paal heeft geplaatst op de erfscheiding met buurman A.P. Swaen 'en wel voor aan de voordam in de verlengde lijn van die der agterste paalen'. Van Cooten acht het zijn plicht om te melden dat, zodra hij de paal geplaatst had, Swaen die in Van Cootens aanwezigheid door 'zijn negers' heeft laten uitgraven en op de plantage van Swen heeft laten gooien. De planter S. Swen heeft tegen deze handelwijze bij het hof geprotesteerd; er is 'questie' tussen Swen en Swaen over de juiste grens. Swen wil graag dat twee commissarissen de zaak uitzoeken en een bindende arbitrage  uitspreken.

1780, 24 nov: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.28, fol. 393, scan 234: in  een rapport over verrichte werkzaamheden schrijft landmeter H. van Cooten dat hij, gesteund door twee raadsleden, de uitgetrokken paal tussen Swen en Swaen opnieuw wilde plaatsen. Om de juiste plek te bepalen wilde hij de lijn doortrekken van de zes palen die hij op 18 mei geplaatst had, maar alle zes palen bleken verdwenen te zijn. Van Cooten schrijft: "het komt mij niet dan redelijk voor, dewijl de plantage Vreed & Hoop voorspruijt en gekogt is van de plantagie der Swen & Schutz, dat Vreed en Hoop noodwendig moet afgemeten worden van de plantagie der Swen & Schutz en zulke quantiteijt roeden facade daarvan moet bekomen, als daarvan is gekocht geworden, dat is naar ik verneeme 65 roeden. Deze 65 roeden en een Compagnies pad welke gelegen heeft aan de bovenkant der plantagie Vreed & Hoop. " Op 15 oktober j.l. heeft Van Cooten palen gezet aan de benedenkant van de plantage Swanenschuts, "paralel aan de palen van de plantagie van den heer Adriaan Loncq waar aan se van te vooren door mij gevonden waren paralel te moeten zijn."

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage naast die 'Swen' draagt de naam 'Swaan'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 5 staat op naam van A.P. Suaen

ca. 1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1503A en B: kaart van enige plantages en versterkingen aan de mond van de Demerary (datering: de stad Stabroek is nog niet aangelegd, maar de plantage is al wel aangekocht: het is "Compagnies Land"): de betreffende plantage heet Vreed en Hoop

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Swaanen Schutz heet Vreed en Hoop

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 32: Plantage Vreede Hoop. De eigenaar van de plantage is J. Lespinasse; er is een hypotheek verstrekt door Mr. K. van den Helm Boddaert. Op de plantage woont een blanke en 88 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 59 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Vreede Hoop is 250 'akkers' groot; 50 akkers zijn nog in provisie. Op de plantage staan 50.000 koffie-bomen. Eé man op de plantage is in staat wapens te voeren. Er woont ook een 'boschneeger' op de plantage. Er zijn twee paarden en drie runderen, een geweer, een sabels, 10 pond buskruit.

1789, 1 mei: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.3.3, scan 99, akte nr 73: A.P. Swaen, de eigenaar van de plantage Vreed en Hoop op de Westwal van de rivier, transporteert de plantage aan Jan Lespinasse (directeur-generaal van Demerary) en zijn compagnon Michaël McCragh. De plantage ligt tussen de plantages Swanen Schuts van Steven Swen en Kleijn Pouderoijen van de douarière Swaen.

1790, 8 feb, 16 feb: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.3.3, scan 115 en 116, akte nr 5: M.J. McCragh heeft op 8 februari per koopcontract zijn helft van plantage Vrede en Hoop verkocht aan zijn compagnon Jan Lespinasse. De plantage ligt op de Westwal, tussen de gronden van Swen en de plantage Klijn Pouderoyen. De plantage is belast met een hypotheek bij J.W. Boddaert te Middelburg.

1791, 5-9: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.3.3, scan 270, akte nr 38: Jan Lespinasse, die het eigendom van Vreede en Hoop aan de Westwal (tussen Zwanenschuts en Klein Pouderoijen) verwierf op rep. 1-5-1789 en 12-2-1790 doet deze plantage (samen met ander bezit) mede namens zijn vrouw Elisabeth Yemans Alleijne over aan Etienne Lespinasse en Gesina van der Vliet

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 5, Vreede en Hoop, is eigendom van Erven J. Lespinasse

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Swaanenschutz is 'Vreed en Hoop'

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast De Swanenschütz is Vreede en Hoop

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 5 heet Vreede en Hoop en is eigendom van Erven J. Lespinasse. De plantage heeft een omvang van 175 akkers en produceert koffie.

1801, 10 okt: Stadsarchief Amsterdam NA nots Karseboom 5075-18942, akte 621: Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet, echtpaar, machtigen Francois Martin, wonende te Demerary, om hypotheken te passeren ter waarde van fl 650.000,- met als onderpand hun vijf koffie, katoen- en suikerplantages, genaamd de 'Anna Catharina' en 'Blankenburg' (op de Westzeekust van Demerary), "de derde genaamd Vreede en Hoop, geleegen aan de Westwal der rivier van gemelde Colonie, aan de regterhand in het opvaaren, naast de plantagie Kleijn Poederoijen", de vierde is Sage Pond, en de vijfde is Philadelphia in Essequebo. Ze hebben onlangs hun plantages Vreedesteijn en l'Incertitude in Demerary verkocht. De vroegere hypotheek bedroeg fl 400.000,- en was afgesloten door wijlen Jan Lespinasse en zijn vrouw Elisabeth Yeomans Alleijne.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 5: eigenaar l'Espinasse; plantagenaam Vreede en Hoop.

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: pg. 66, plantage 222: Vreed en Hoop, "Koffij & Katoen plantaadje aan de Westwal a Rio Demerarij". De eigenaar en geldopnemer van de plantage is Jonas Fileen te Demerary, de hypotheekverstrekker is Stephanus Swen te Deventer. De hypotheek bedraagt (incl. opgelopen rente) fl 77.779,- en dateert van 15-12-1775, de aflossing is fl 6.222,- per jaar. Jonas Fileen woonde kennelijk op deze plantage, want hij overleed er op 26-3-1822 (p. 18 van dezelfde bron)

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Vreed en Hoop, eigenaar Estate of Fileen, met 307 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1510 uit 1776

Kaart 4.Vel 1497A uit 1783

kaart 4.VEL 660 uit ca 1785

Plantage 6. Klein Poederoyen

Alternatieve namen: N.[ieuw?] Poederoyen

Eigenaar: Marianna Swaen-du Long, vrouw van Johan Christiaan Swaen (1759, '69, '71), P.F. Baatz (1774), Maria Swaen-du Long (1776, '84, '90), Anthoy P(i)eter Swaen (1790, '92, '98), Marthe Swaen-Combètes (1818). Marthe Rijcken-Combètes (1819), J.M. Retemeyer qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: B. Albinus (1777), R. Babb (1781), A.P. Swaen (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 92 (1788), 350 (1825)

Omvang:  562 akkers (1770), 500 akkers (1776),  250 akkers (1788), 500 akkers (1798)

Product: koffie (1791, '98, 1819)

Volgens landmeter H. van Cooten in 1777, waren de plantages 4 en 6 (Swanenschuts en Kleijn  Poederoyen) eertijds één plantage, en is Kleijn Poederoyen van de grote plantage afgesplitst en verkocht. In 1759 is de plantage vermeld als 'N. Poederoyen'. De eigenaar, Swaan, droeg de titel 'Heer van Poederoijen', die de naam van deze plantage verklaart. In 1791 wordt geschreven dat Maria Swaen-du Long op 19-9-1769 een vergunning kreeg van de directeur-generaal om de plantage te cultiveren.

Op deze plantage rust een hypotheek, verstrekt door Mr. K. van den Helm Boddaert te Middelburg uitgeschreven op naam van 'N. Swaan, geboren du Long', blijkens een overzicht van diens hypotheken dd 31-12-1770 (p. 273 van J.P. van de Voort: 'De Westindische Plantages van 1720 tot 1795').

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Gedrukt staat op de plek van deze plantage "Labadi". In handschrift staat er bij: N. Poederoijen - Swaan

1769: NA-HaNa 1.05.06 Verspreide West-Indische stukken nr 139: naamlijst van ambtenaren in Essequebo en Demerary. Hier wordt vermeld dat de eigenaar van de Plantage Klein Poederoijen, Westwal te Demerary, genaamd is 'Swaan, heer van Poederoijen'.

1770, 9-7: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.2, akte 129 (scan 93): afschrift voor de raad van politie te Essequebo, van een hypotheekakte dd 2-12-1769, opgesteld voor het gerecht van Pouderoijen. Marianna Swaen, geboren Du Long, vrouw van Mr. Johan Christiaan Swaan, heere van Pouderoijen en oud raad van Nijmegen, eigenaren van de plantage genaamd Kleijn Pouderoijen, gelegen in de kolonie van Rio Essequebo en annexe rivieren, aan de westzijde van de rivier van Demerary, groot 562 akkers, leent fl 30.000,- van Cornelis van den Helm Boddaert, aflosbaar in vijf termijnen en met een rente van 6 procent/jaar, zodat het geheel op 31-12-1775 is afgelost, of zoveel eerder als haar goeddunkt. De plantage met alle gebouwen, slaven en gewassen is het onderpand. Die is door beëdigde taxateurs op 1 en 2 juni 1769 getaxeerd op fl 49.202,-. Marianna Swaen-du Long machtigt Boddaert om alle schikkingen te treffen die hiermee samenhangen, en ook om alle produkten te verkopen, uitgezonderd drie à vier baaltjes koffie. In Boddaerts naam zullen Jacobus Barkeij en Abraham Codin, zijn agendarissen, de formailiteiten in Demerary regelen. De interim secretaris van Essequebo, Pieter Bont Wouters, verklaart dat de plantage behalve deze schuld, niet met andere hypotheken of schulden is belast, en dat hij ook geen andere schulden zal inschrijven en toelaten. De akte is geroyeerd ten gunste van een nieuwe hypotheekakte, opgesteld op 26-8-1777 en te Essequebo ingeschreven op 26-9-1777.

1771, 30-9: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.3, akte 9 (scan 26): afschrift van een akte uit Poederoijen dd 1-5-1771, waarin Johan Christiaan Swaen, vrijheer van Pouderoijen, namens zijn vrouw Mariana du Long, die eigenaresse is van de plantage, verklaart dat er bij Van den Helm Boddaert een aanvullende hypotheek genomen is op de plantage Kleijn Pouderoijen van fl 12.000,-, boven de 30.000,- die al eerder werd geleend. Deze som is aflosbaar op 30-12-1776, tegen 6% rente. De plantage is op 10-7-1770 bij ‘revideeringe’ getaxeerd op 87.873,-. 

1771, 9-11: Het Utrechts Archief notariele akten nots. A. Hoevenaar [1727 akte 70]: Mr. Johan Christiaan Swaan en vrouwe Marianna du Long machtigen notaris Dirk Wernard van Vlooten om de hypotheek die zij hebben op haar plantage Klijn Pouderoijen bij Kornelis van den Helm Boddaert af te kopen en hem voor de administratie te bedanken.

1772, 2-5: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.3, akte 18 (scan 55): afschrift van een akte uit Utrecht, waarin door Dirk Wernard van Vlooten een hypotheek verstrekt wordt van 55.000,- met een looptijd van vijf jaar vanaf 1-11-1771 tegen 5,5% rente ten laste van Mr. Johan Christiaan Swaen en vrouwe Marianna du Long op de plantage Klijn Pouderoijen, groot 562 akkers, met gebouwen, bepotinge, slaven en slavinnen getaxeerd op fl 87.873,-. De plantage is eigendom van Marianna du Long. De eerdere hypotheken worden met deze nieuwe hypotheek afgelost. De geldopnemers woren verplicht om de produkten van de plantage te zenden aan Van Vlooten, die uit de opbrengsten daarvan de rente van 5,5% zal verhalen, tenzij ze twee maanden voor de verschijndag de rente zelf al hebben betaald: dan kunnen ze de produkten via hun eigen agenten in Amsterdam, Middelburg of Rotterdam verhandelen (en dan staat het hen vrij enige balen koffie voor zichzelf te behouden). De interim secretaris van Essequebo verklaart dat met deze hypotheek de voorgaande hypotheken worden geroyeerd.

1772, 25-5: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.4, akte 14, fol. 111, scan 67: afschrift van een notariële akte van notaris Johan de Clercq te Middelburg: voor hem verscheen Anthony Pieter Swaen, thans te Middelburg, eigenaar volgens grondbrief van 11-12-1769, van de plantagie Vredenhoop gelegen in de rivier van Demerary, aan de Westwal tussen 'Klein Poederoijen' en de gronden van de wed. Schwen, groot ter lengte van 65 roeden en ter diepte van 750 roeden, zijnde te samen 162,5 akker. A.P. Swaen heeft een schuld van fl 8.136,- bij mr. Kornelis van den Helm Boddaart, waaronder begrepen de interest van fl 6.562,- voor de tijd van drie jaar tegen 8% in 't jaar - met een looptijd van 25 jaar. De plantage is onderpand voor die lening. De plantage is getaxeerd op een waarde van fl 13.017:13:-.

1772, 11-7: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.12 fol. 142: "De weled. gestr. heer J.C. van den Heuvel qq versoekt het hoff de willige codemnatie gelieve te decerneren op de plant. Kleijn Pouderoijen, gelegen in Dem:y aan de Westwal, voor zoodanige somme als daar op is genegotieerd bij wijse van hypotheecq ten faveure van Dk. Wm. v. Vlooten tot Utrecht, 't welck is geaccordeert, ende willige codemnatie bij desen gedecerneerd."

1774, 10-1: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.5, akte 129: hypotheekakte opgesteld door notaris De Klerk te Middelburg voor de plantage Malgré Tout, gelegen in Rio Demerarij aan de Westzijde "tussen de gronden van de Plantagiën Pouderoijen en Versailles".

1774, 21-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.76: Plantage Klein Poederoijen: eigenaar P.F. Baatz; bediendens: J.H. Helfeld (niet present) en J. Men?s; vrije luijden: geen opgave; De geweren en lood zijn niet vertoond, volgens opgave is er voldoende kruit. De eigenaar heeft al eerder een eed afgelegd, waar hij zich naar gedraagt.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage nr. 5 heet Klijn Poederoyen en is eigendom van de wed. Swaan. De plantage heeft een façade van 199 roeden en 5 voet, de diepte is de gebruikelijke 750 roeden en de oppervlakte 498 akkers en 225 roede

1777, 17 nov: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.22, fol. 254 (scan 135): Een rapport van landmeter H. van Cooten over de plantage Kleijn Poederoyen, waarvoor B. Albinus als administrateur optreedt. Van Cooten plaatst op zijn verzoek vier palen op de noordgrens van de plantage, welke scheiding tevens dient voor de plantage van A.P. Swaen. Bij het doortrekken van de grenslijn ontdekt Van Cooten dat zijn lijn aan de achterzijde 7 à 8 voet terecht gekomen is op de grond van A.P. Swaen - ofwel: Swaen heeft een greppel gegraven die niet gelijk loopt met de eigendomsgrens, en een stukje grond van de buurman in gebruik genomen. Swaen betwist de koers van Van Cooten en vraagt hem de palen weer weg te halen. Blijkens een oude kaart loopt inderdaad de plantage van Swaen van achteren iets smaller dan van voren. Swaen wil het verschil nu verhalen op de kant van de weduwe Swen, "waaraen desselffs plantagie van te voren behoord heeft".
Volgens Van Cooten lag er eerder een Compagniespad tussen deze plantage en Klein Poederoyen, die Swaen zichzelf, met toestemming, heeft toegeëigend.

1780, 21 sept: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.28, fol. 325, scan 201: de landmeter Van Cooten meldt dat hij op 20 juli op verzoek van dhr. Swen op zijn plantage 'de Swen en Schuts' een (grens-)paal heeft geplaatst op de erfscheiding met buurman A.P. Swaen 'en wel voor aan de voordam in de verlengde lijn van die der agterste paalen'. Van Cooten acht het zijn plicht om te melden dat, zodra hij de paal geplaatst had, Swaen die in Van Cootens aanwezigheid door 'zijn negers' heeft laten uitgraven en op de plantage van Swen heeft laten gooien. De planter S. Swen heeft tegen deze handelwijze bij het hof geprotesteerd; er is 'questie' tussen Swen en Swaen over de juiste grens. Swen wil graag dat twee commissarissen de zaak uitzoeken en een bindende arbitrage  uitspreken.

1781, 17-9: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.29, fol. 322, scan 171: R. Babb, directeur van de plantage Kleijn Poederoijen, wordt door het hof ondervraagd omdat hij weigerde een 'neger', die door de Raad Fiscaal was gedagvaard, te laten opdraven. Vervolgens wordt o.a. de 'neger' Coffy van Kleijn Poederoijen nader ondervraagd en de bewijzen besproken, waaruit wordt geconcludeerd dat er een complot tegen de kolonie is gesmeed, om met een groep slaafgemaakten te vluchten naar Oronoco, waaruit veel onheil zou zijn ontstaan als het was geslaagd. Coffy wordt samen met Hazan en Apollo schuldig bevonden, ter dood veroordeeld (met de strop) en de volgende ochtend geëxecuteerd. De straf voor Coffy werd uiteindelijk herzien: hij werd 'strengelijk gezweept' en niet ter dood gebracht.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage naast die 'Swaan' draagt de naam 'Poederoyen'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 6 staat op naam van M. du Loug

ca. 1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1503A en B: kaart van enige plantages en versterkingen aan de mond van de Demerary (datering: de stad Stabroek is nog niet aangelegd, maar de plantage is al wel aangekocht: het is "Compagnies Land"): de betreffende plantage heet Klijn Poederoijen

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Vreed en Hoop heet Klijn Poederoijen

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 33: Plantage Klein Poederoyen. De eigenaar van de plantage is niet vermeld; er is een hypotheek verstrekt door Van Vlooten, de administrateur is A.P. Swaen. Op de plantage wonen twee blanken en 92 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 56 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Klein Poederoyen is 250 'akkers' groot; 30 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 68.756 koffie-bomen en 300 katoenbomen. Eé man op de plantage is in staat wapens te voeren. Er wonen ook vier 'boschneegers' op de plantage. Er is een geweer en 10 pond buskruit.

1790, 6-7: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.3.3, akte 38, scan 171: A.P. Swaen heeft de helft van 'Klijn Pouderoijen' op 26-10-'89 verkocht aan Justina Frederica Henriette van Baerle, de vrouw van Jan Cornelis van den Heuvel, zoals hij het had verkregen van zijn moeder, de wed. Swaen-Du Long; dit koopcontract is echter op 26-4-'90 ongedaan gemaakt. A.P. Swaen betaalt daarom (via Jan Lespinasse) fl 20.000 terug aan mevr. Van den Heuvel-Van Baerle.

1791, 12-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.3.3, akte 17, scan 230: Anthony Pieter Swaen, gemachtigde van zijn moeder Maria du Long, weduwe van Jan Christiaan Zwaan (sic!), in leven vrijheer van Pouderoijen binnen Koudekerk, transporteert aan zichzelf de plantage Klein Pouderoijen (met alles erop en er aan, inclusief de 'koffieloodsen'). Hij heeft de plantage van zijn moeder gekocht bij notariële akte van 21-7-1790 voor notaris G. Spoos te Koudekerk voor een bedrag van fl 90.000,- plus het resterende deel van de eerder gevestigde hypotheek. Hij betaalt fl 40.000,- contant en de rest wordt afbetaald in vijf jaatlijkse termijnen tegen een rente van 6%. Hij belooft bovendien zijn moeder elk jaar een baal van 200 pond koffiebonen te zenden. Maria Swaen-du Long kreeg op 19-9-1769 een vergunning van de directeur-generaal om de plantage te cultiveren.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 5, Klijn Poederoyen, is eigendom van A.P. Swaen

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage 'Vreed en Hoop' is Klijn Poederoijen

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast is Vreede en Hoop is Klijn Boederoijen

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 6 heet Klijn Poederoyen en is eigendom van A.P. Swaan. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en produceert koffie.

1801, 10 okt: Stadsarchief Amsterdam NA nots Karseboom 5075-18942, akte 621: Estienne Lespinasse en Gezina van der Vliet, echtpaar, machtigen Francois Martin, wonende te Demerary, om hypotheken te passeren ter waarde van fl 650.000,- met als onderpand hun vijf koffie, katoen- en suikerplantages, genaamd de 'Anna Catharina' en 'Blankenburg' (op de Westzeekust van Demerary), "de derde genaamd Vreede en Hoop, geleegen aan de Westwal der rivier van gemelde Colonie, aan de regterhand in het opvaaren, naast de plantagie Kleijn Poederoijen", de vierde is Sage Pond, en de vijfde is Philadelphia in Essequebo. Ze hebben onlangs hun plantages Vreedesteijn en l'Incertitude in Demerary verkocht. De vroegere hypotheek bedroeg fl 400.000,- en was afgesloten door wijlen Jan Lespinasse en zijn vrouw Elisabeth Yeomans Alleijne.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 6: eigenaar Swaan; plantagenaam Klyn Poederoijen.

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: pg. 56, plantage 176 en 177: Klein Pouderoijen, een plantage van 562 akkers groot, gelegen aan de westzijde van de rivier de Demerary. De eigenaar en geldopnemer van de plantage zijn mr. Johan Christaen Swaen (heer van Poederoyen en burgemeester van Nijmegen) en vrouw Maria du Long (1725-1801), de hypotheekverstrekker is G. W. van Beest & W. van Beest, Directeuren eener Negotiatie opgerigt door D. W. van Beest 1 nov. 1771. De hypotheek bedraagt (incl. opgelopen rente) fl 20.000 en is een restant van de hypotheek die verstrekt is op 25-9-1771 en vernieuwd/uitgebreid op 24-2-1776, de rente bedraagt 5,5% per jaar. Op pagina 74 van dezelfde bron (Grondeigenaren Demerary 1818) staat dat de plantage Klein Poederoijen, gelegen tussen Vreed en Hoop en Malgré Tout, maar liesft 1125 akker groot is. Als eigenaars zijn de erven Anthony Peter Swaen, wonende te Nieuwer Amstel. Deze A.P. Swaen was weduwnaar van Anna Maria Rousselet de la Jarie en hertrouwde in 1802 Marthe Combètes, die in 1819 als mevrouw M. Rijcken-Combètes als eigenaar wordt genoemd. De hypotheek is nu verstrekt door J.J. Bijsterus Heemskerk. Er is een productie van  300.000 à 400.000 pond koffie per jaar. "Alhoewel deze Plantaadje thans alleenig in koffij Cultuur is, zijn de Eigenaren van meening die ook misschien in dit Jaar gedeeltelijk voor Suiker aan te leggen."

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Klein Poederoyen, eigenaar J.M. Retemeyer qq, met 350 slaafgemaakten

kaart 4.VELH 579B uit 1776. Hier is duidelijk de uitzonderlijke, dubbele lengte van Malgré Tout te zien in vergelijking met de naastgelegen plantages

kaart 4.VEL 1498 uit 1784

Plantage 7. Malgré Tout

Alternatieve namen: Mangre Fort (1769)

Eigenaar: Cornette de Venancourt (1769, '70) Ignace de Perpigna (1774, '76, '77, '98), wijlen I. de Perpignan (1818), Stephan Cremer qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: A. Meertens (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 70 (1788), 124 (1825)

Omvang:  560 akkers (1776),  500 akkers (1788), 500 akkers (1798)

Product: koffie (1788)

De plantage Malgré Tout is in 1771 belast met een hypotheek van fl 78.850,- bij een Amsterdams hypotheekfonds tegen 6 % rente. Ongeveer drie jaar later wordt die hypotheek door Ignace de Perpigna afgelost en vervangen door een hypotheek van in totaal fl 188.020,- bij een Middelburgs hypotheekfonds, en tegen een hogere rente van 8 procent per jaar. De plantage wordt dan getaxeerd op ruim een kwart miljoen gulden. Deze plantage heeft als enige in dit gedeelte van de rivier een 'dubbele lengte': niet de gebruikelijke 750 roeden lang, maar 1500. Die verdubbeling is vergund vóór 1776 (blijkens de kaart hiernaast), en zou goed de aanleiding kunnen zijn voor het ophogen van de hypotheek in 1773/'74.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Gedrukt staat op de plek van deze plantage "Labadi". In handschrift staat er bij: Malgré tout - Perpignan

1767, 30-10: Stadsarchief Amsterdam, 5075 NA nots. T.D. de Marolles: Cornette de Venancourt leent via de stroman Abel Boyer in Demerary en de gemachtigden E. Streckeisen en P. Gavanon te Amsterdam fl 15.000,- van de koopman Jean Texier (te Amsterdam) met een looptijd van vier jaar tegen 6 % rente. Als onderpand verbindt en verhypothekeert De Venancourt zijn plantage, genaamd ..., gelegen in Demerary. [het is dus niet zeker dat het om de plantage Malgré tout gaat; De Venancourt is ook nog eigenaar van plantage Le Conception en 'Arcaria']

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 10): Cornette de Venancourt is eigenaar van plantage Mangre Fort, waarop hij 57 slaafgemaakten voor zich laat werken. Over de omvang en ligging van deze plantage zijn geen opmerkingen gemaakt.

1770, 13-1: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.2: fol. 21 akte 6: Akte voor de Raad van Politie. Cornette de Venancourt, eigenaar van een plantage genaamd Malgré tout op de westwal in Rio Demerary tussen de gronden van Swaan en van Lamirault verklaart dat hij een schuld heeft bij Daniel Changuion van fl 34.631,- tegen 6% rente per jaar, overeenkomend met 5/8 van de taxatiewaarde van het onderpand, de plantage Malgre tout, met alle gebouwen, slaven slavinnen, bepotinge en beplantinge, getaxeerd op 13-1-1770  door M. Looff bij absentie van J. Bogaard en F. Changuion junior op een waarde van fl 55.410,-

1770, 19-1: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.12: scan 125, de secretaris a.i. van Essequebo verklaart dat er, buiten de recente hypotheek bij Daniel Changuion, geen andere lasten rusten op de plantage Malgré Tout, geleegen in Rio Demerary aan de westwal, tussen de gronden van de heeren Swaan en L'amirault. De plantage is eigendom van Cornette de Venancourt

1771, 27-5: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.68 fol. 127 (scan 76): Cornette de Venancourt, die een voorgenomen huwelijksarrangement heeft met mevrouw Lamirault, heeft zijn plantage verkocht aan De Perpignan [NB: de naam van de plantage is in deze verklaring niet vermeld]

1771, 10-12: Stadsarchief Amsterdam 5075 NA notaris N. Wilthuijzen [invnr. 15242, akte nr 468665]: obligatie. Michiel Hendrik Lesten, de gemachtigde van Ignace de Perpignac die in Demerary woont, is in Amsterdam om geld te lenen voor het voortzetten van Perpignacs plantage, genaamd Malgré Tout. Dat is gelukt, dus nu verklaart Lesten, namens De Perpignac, dat hij aan Daniel Changuion, als directeur van het fonds van negotiatie, fl 78.850,- schuldig is, en dat is evenveel als 5/8 van de taxatiewaarde van de plantage. De rente bedraagt 6% per jaar. Als onderpand is ingebracht die plantage Malgré Tout, gelegen in Rio Demerary aan de Oostwal (sic!), tussen de gronden van de heer Lamiro (sic!: l'Amirault) en Swaen van Poederoijen, inclusief de gebouwen, slaven en slavinnen, beplantingen, vee en dergelijke, conform de inventaris en taxatie die in Demerary is opgesteld door Francois Changuin jr. en M.H. Lesten. Zij schatten de waarde op fl 126.150,-. Er rusten geen lasten op de plantage. Bij wanbetaling of het schenden van de bepalingen uit de hypotheekakte is de schuld met interest onmiddellijk opeisbaar. Mocht De Perpignac besluiten om de hypotheek alsnog bij een ander af te sluiten, dan verbeurt hij een jaarrente, dus 6% van fl 78.850,- [deze akte is in kopie ook terug te vinden in NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.3 akte nr. 27, scan 111, en daar geregistreerd op 2-6-1772].

1773, 8-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.13 fol. 69. Er is sprake van een conflict met buurman Lamirault en diens medewerkers Azamare en Flandini. Flandini zegt door de slaafgemaakte Christoffel 'aangetast' te zijn, en door meerdere slaafgemaakten met stokken en gegooide kluiten aarde te zijn belaagd, en dat De Perpigna's bediende dronken op de plantage van de buurman heeft rondgezworven. De Perpigna zegt dat een van zijn slaafgemaakte negers op zijn eigen plantage door Azamare en Flandini is doodgeschoten, en hij eist daarvoor een vergoeding. De chirurgijn van de plantage Goed Fortuin zegt dat De Perpigna op zijn eigen grond een slaafgemaakte met een stok heeft geslagen. De raad van Justitie legt Flandini een gebiedsverbod op: hij mag niet op de plantage van De Perpigna komen of daar in de buurt - en dat betekent drie plantages ter weerszijden. Omdat er een half jaar tevoren een forse rebellie onder de slaafgemaakten is geweest, is de moord op de slaafgemaakte extra gevoelig. Azamare wordt beschouwd als de veroorzaker van alle onheilen, en daarom moet hij binnen drie maanden zijn pas inleveren en uit de kolonie vertrekken

1774, 10-1: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.4.5, akte 129: kopie van de hypotheekakte opgesteld door notaris De Klerk te Middelburg voor de plantage Malgré Tout, gelegen in Rio Demerarij aan de Westzijde "tussen de gronden van de Plantagiën Pouderoijen en Versailles". Namens Ignace de Perpigna is de hypotheek van fl 78.850,- die in 1771 bij Daniel Changuion is afgesloten, afgelost. Er is een nieuwe hypotheek genomen bij Mr. Kornelis van den Helm Boddaert in Middelburg van fl 170.801:6:0 gulden tegen een rente van 8 % per jaar. Dit bedrag is gelijk aan 6/8 van de taxatiewaarde, die op 10-8-1772 bepaald is op fl 227.735:2:0, door de taxateurs in Demerary. Die waardering omvat niet alleen het land, maar ook de gebouwen, gewassen, slaven, verzekeringspolissen en oogst. De plantage Malgré Tout ligt, in Rio Demerary aan de Westzijde tusschen de gronden van de plantagieën Poederoijen en Versailles. De standaardclausules uit een gedrukte brochure (die in Demerary is ondertekend door de agenten van Van den Helm Boddaert, te weten Jan Willem Boddaert (oud schepen en raad van Goes, raadsheer van Justitie in Essequebo) en George Hendrik Trotz (directeur-generaal van Essequebo) in Demerary. Op 22 maart 1774 heeft Ignace de Perpigna deze hypotheekakte in Demerary goedgekeurd en bevestigd. Maar hij verklaart bovenop de schuld van fl 170.801:6:0 nog eens fl 17.219,- schuldig te zijn aan vd Helm Boddaert, “zijnde het surmontant van de vijf achtste der laatste prisatie van den plantage Malgré Tout”, opgesteld door Thomas Cuming en Joseph Bourda op 27-8-1773 (t.w.v. fl 250.694:2:0).

1774, 21-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.76: Plantage Malgré Tout: eigenaar I. de Perpigna (toevoeging: Louis de la Tour bevonden op de plantage); bediendens: NN Arnaud; vrije luijden: geen opgave; De geweren etc zijn in goede orde, volgens opgave is er voldoende kruit. De eigenaar heeft al eerder een eed afgelegd, waar hij zich naar gedraagt, maar heeft ook de nieuwe eed afgelegd.

1776, 22-3: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.17 pag. 181 (scan 93): De timmerman Jacobus van Egmont heeft prutswerk geleverd bij het maken van enige gebouwen op de plantage van Ignace de Perpigna. Daardoor is schade ontstaan die op hem verheeld moet worden.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage nr. 6 heet Malgré tout en is eigendom van Ignace de Perpigna. De plantage heeft een façade van 103 roeden en 8 voet, de plantage is dubbel diep (1500 roeden) en de oppervlakte 561 akkers en 148 roede.

1777, 18-9: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.22 p. 192 (scan 103): Ignace de Pepigna vraagt toestemming om in de Pegneronny kreek hout te mogen kappen ten behoeve van het timmeren van gebouwen op zijn plantage Malgré tout. Het hof verleent hem die toestemming.

1778, 23-1: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.23 p. 46 (scan 30): P. Lamirault en Ignace de Perpigna hebben een conflict over het beloop van hun erfgrens. Het hof antwoordt de partijen dat in 1777 de chevallier Cornet de Venancourt een verbaal heeft opgesteld waar partijen zich ongetwijfeld naar zullen schikken.

1778, 18-2: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.23 p. 76 (scan 45): Volgens het hof is er tot dusverre slechts aan één iemd toestemming gegeven om zijn plantage aan de achterzijde uit te breiden met de dubbele diepte, alle anderen hebben de gebruikelijke diepte van 750 roeden. Die éne uitzondering betreft Ignace de Perpigna, die die toestemming kreeg omdat hij (kennelijk als enige) zijn hele areaal al had bewerkt en beplant.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage naast 'Poederoyen' draagt de naam 'Perpignan'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 7 staat op naam van S. de Perpignan

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Klijn Poederoijen heet Malgré Tout

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 34: Plantage Malgre tout. De eigenaar van de plantage is niet vermeld; er is een hypotheek verstrekt door K. van den Helm Boddaert, de administrateur is A. Meertens. Op de plantage woont een blanke en 70 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 46 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Malgré tout is 425 'akkers' groot; 75 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 87.000 koffie-bomen. Eé man op de plantage is in staat wapens te voeren. Er is een geweer, een sabel en een pond buskruit.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 7, Malgré tout, is eigendom van J. de Perpignan

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Klijn Poederoijen is Malgré Tout

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast Klijn Boederoijen is Malgré Toût

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 7 heet Malgré tout en is eigendom van J. de Perpignan. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en produceert koffie.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 7: eigenaar De Perpignan; plantagenaam Malgré tout.

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: pg. 57, plantage 185: Malgré Tout, een koffieplantage aan de westwal van de rivier de Demerary. De eigenaar en geldopnemer van de plantage is wijlen J. de Perpignan te Demerary, de hypotheekverstrekker is P.J. Boddaert te Middelburg. De hypotheek bedraagt fl 150.000,- en dateert van 17-9-1806. Jaarlijks moet fl 10.000 aan aflossing en fl 9.000 aan rente worden betaald. De gehele oogst moet naar de hypotheekhouder worden verscheept.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Malgretout,  eigenaar Stephen Cramer qq, met 124 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1497A uit 1783

kaart 4.VEL 1499A1 uit 1792

kaart 4.VEL 1490A uit 1798

Plantage 8. Versailles

Alternatieve namen:

Eigenaar: Pierre Lamirault (1769, '76, '88) en le Chevallier Cornette (1774, '77), F. de Ridder (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Jacq Reynband en H.J. Lutter (1774), le Chevallier Cornette (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 96 (1788), 371 (1825)

Omvang:  500 akkers (1769), 280 akkers (1776), 250 akkers (1788) 500 akkers (ca 1795, 1798)

Product: koffie (1788, '98)

Francois-Guillaume le Chevallier Cornette (de zoon van Cornette de Venancourt die eigenaar is van de aangrenzende plantage nr. 7 Malgré Tout) is uitgehuwelijkt aan de dochter van Pierre Lamirault, en werd uit dien hoofde mede-eigenaar van deze plantage Versailles.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Gedrukt staat op de plek van deze plantage "Labadi". In handschrift staat er bij: Versailles - L'Amiraut

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): Lamirault is eigenaar van plantage Versailles op de Westwal, met een omvang van 500 akkers, waarop hij 83 slaafgemaakten voor zich laat werken. Over de omvang en ligging van deze plantage zijn geen opmerkingen gemaakt.

1771, 27-5: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.68 fol. 127 (scan 76): Cornette de Venancourt, die een voorgenomen huwelijksarrangement heeft met mevrouw Lamirault, heeft zijn plantage verkocht aan De Perpignan [NB: de naam van de plantage is in deze verklaring niet vermeld]

1773, 8-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.13 fol. 69. Er is sprake van een conflict met buurman De Perpigna van 'Malgré Tout' veroorzaakt door Lamiraults medewerkers Guillaume Azamare en Pierre Flandini. Flandini zegt door de slaafgemaakte Christoffel 'aangetast' te zijn, en door meerdere slaafgemaakten met stokken en gegooide kluiten aarde te zijn belaagd, en dat De Perpigna's bediende dronken op de plantage van de buurman heeft rondgezworven. De Perpigna zegt dat een van zijn slaafgemaakte negers op zijn eigen plantage door Azamare en Flandini is doodgeschoten, en hij eist daarvoor een vergoeding. De chirurgijn van de plantage Goed Fortuin zegt dat De Perpigna op zijn eigen grond een slaafgemaakte met een stok heeft geslagen. De raad van Justitie legt Flandini een gebiedsverbod op: hij mag niet op de plantage van De Perpigna komen of daar in de buurt - en dat betekent drie plantages ter weerszijden. Omdat er een half jaar tevoren een forse rebellie onder de slaafgemaakten is geweest, is deze moord op een slaafgemaakte extra gevoelig. Azamare wordt beschouwd als de veroorzaker van alle onheilen, en daarom moet hij binnen drie maanden zijn pas inleveren en uit de kolonie vertrekken.

1774, 21-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.76: Plantage Versailles: eigenaar le Che. Cornette; bediendens: Jacq Reynband // H.J. Lutter; vrije luijden: geen opgave; De geweren etc zijn in goede orde. Allen hebben de eed naar behoren afgelegd.

1774, 5-9: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.3.1, scan 85 en 132: Francois Guiljaume le Chevalier Cornette koopt van L. Laliman 250 akkers in Canaal 1 Westzijde, tussen J. Salignac (benedenzij) en Henry Samson (bovenzij)

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage nr. 7 heet Versailles en is eigendom van Pierre l'Amirault. De plantage heeft een façade van 111 roeden en 4 voet, de plantage is 750 roeden diep en de oppervlakte bedraagt 279 akkers en 261 roede.

1777, 2-7 en vervolg dd 1778, 23-1: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.22 p. 27 (scan 21) en AB.3.23 p. 46 (scan 30): P. Lamirault en Ignace de Perpigna hebben een conflict over het beloop van hun erfgrens. In 1777 heeft de Chevallier de Cornet met De Perpigna bij het hof een verbaal opgesteld waarin de zaak wordt opgelost. Aangezien Lamirault tot dusverre altijd het oordeel van de Chevalier heeft gevolgd, zal hij zich ook nu ongetwijfeld schikken.

1777, 21-11: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.22, p. 319 (scan 168): Chevallier Cornette verzoekt om ratificatie van de vergunning tot dubbele diepte van de plantage Versailles, die de bewindhebbers van de WIC al in 1772 hebben verleend. Het hof stelt vast dat ‘Versailles’ ook nu nog niet geheel in cultuur is gebracht, dus in 1772 al helemaal niet. De bewindhebbers hebben waarschijnlijk een voorwaardelijke vergunning verleend, zodat er vooralsnog geen ratificatie zal komen.

1778, 20-7: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.24 p. 3 (scan 8) en het vervolg dd 14 september op p. 141, scan 77: De slaafgemaakte zwarte Alexandre, 'eigendom' van Pierre Lamirault, wordt ervan beschuldigd zijn vrouw te hebben vermoord en daarna te zijn gevlucht. Hij is gearresteerd en opgesloten. Alexandre wordt gehoord, en hij verklaart dat zijn vrouw een mager en tenger mens was, die dikwijls uit haar neus bloedde, op de momenten dat andere vrouwen hun stonde hadden, die zij zelf nooit langs natuurlijke weg had. Op een dag ging zij, ziek, terug van het veld naar huis. Daar trof hij haar ’s avonds slapend aan. Hij werd door de bomba uitgenodigd voor een drankje in het huis van zijn meester, en toen hij daar van terugkeerde trof hij zijn vrouw dood aan, hevig uit haar neus bloedend. Toen hij hulp ging halen, kwamen er negers aangelopen die hem ervan beschuldigden zijn vrouw te hebben vermoord. Lamirault heeft hem vervolgens doen arresteren. Het hof vraagt aan de fiscaal om nader bewijs en verdaagt de zaak. In september zegt de fiscaal dat de vrouw bloed aan haar slaap had, maar dat ze niet door de chirurgijn is onderzocht en dat ze is begraven voordat de fiscaal zelf ter plekke was. Het hof besluit om de tortuur uit te stellen totdat Alexandre nader gehoord is. Hij herhaalt zijn vorige verklaring en zegt dat het bloed aan haar slaap ongetwijfeld van haar neusbloeding kwam. Hij ontkent ook gevlucht te zijn: hij was bij buurman A.P. Swaen voor een boodschap, en bij de vondst van zijn dode vrouw dus niet snel ter plekke. De meerderheid van het hof besluit dat er te weinig grond is voor een tortuur, ontslaat Alexandre uit hechtenis en adviseert Lamirault dringend om de slaafgemaakte snel te verkopen aan iemand buiten de kolonie en het hof te melden met welk schip hij vertrekt.

1778, 17-12: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.24, p. 403, scan 208: Le Chevallier Cornette verzoekt: zijn vader heeft in 1771 aan F. Changuion jr. fl 512,- betaald voor een vaartuig, gekocht van L. de Tallart. Changuion zou met Tallart afrekenen. De gemachtigde van Tallart heeft Cornette voor het gerecht gedaagd, en Cornette is veroordeeld om dat bedrag aan Tallart te betalen, behoudende zijn recht op Changuion. Cornette heeft daarom Changuion gedagvaard, maar die gaat er een langdurig proces van maken. Daarom wil hij nu dat het hof bij aanwijzing beslist. Na overleg verwijst het hof Cornette in judicis.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'Perpignan' en 'van Bergheijck' draagt de naam 'Cornette'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 8 staat op naam van Cornette

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Malgré Tout heet Versailles

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 35: Plantage Versailles. De eigenaar van de plantage is l'Amirault; er is een hypotheek verstrekt door Rijneveld en Zoonen, de administrateur of beheerder is Chev. Cornette. Op de plantage wonen 7 blanken en 96 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 56 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Versailles is 250 'akkers' groot; 15 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 90.000 koffie-bomen. Vijf man op de plantage zijn in staat wapens te voeren. Er zijn twee paarden en tien 'hoornbeesten' (koeien); er zijn drie geweren en twee sabels, twee pond buskruit en drie pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 8, Versailles, is eigendom van L'Amerault (heeft de dubbele diepte)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Malgré Tout is Versailles (heeft nog de enkele diepte van 750 roede)

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast Malgré Toût is Versailles (heeft de dubbele diepte)

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 8 heet Versailles en is eigendom van L. Lamirault. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en produceert koffie.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 8: eigenaar L'Amerant; plantagenaam Versailles.

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen: plantage 'Versailles'komt in dit register niet voor (behalve als belending van Goed Fortuin)

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Versailles, eigenaar F. de Ridder, met 371 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1492 uit 1759, met aantekeningen van later datum

kaart 4.VEL 1510 uit 1776

kaart 4.VEL 661 uit ca 1805

Plantage 9. Goed Fortuin

Alternatieve namen:

Eigenaar: Bartholomeus Cantinaux (1759), Simon Cornelis van BerchEijck (1771, '76, '83, '84), fonds van negotiatie Jan van Rijneveld & Zoonen (1798), fonds Doekscheer & Steenbergen (?), fonds van Abm. Portielje, Gz. en J. H. Molkenboer (?), fonds van Molkenboer en Pieter Portielje Ambz. (1818), Stephen Cramer qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: C.J. Hecke (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 69 (1769), 191 (1788), 169 (1825)

Omvang:  1000 akkers (1769), 500 akkers (1788, '98)

Product: koffie (1788, '98)

De plantage Goed Fortuin mat in 1769 1000 akkers, en was eigendom van Bernard Cantinaux. Twee jaar later was S.C. van Bercheijck eigenaar van de helft van de plantage Goed Fortuin (groot 500 akkers), die hij kennelijk van Cantinaux had gekocht. Het lijkt dat later deze halve plantage, groot 500 akkers, in zijn geheel 'Goed Fortuijn' is gaan heten.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Gedrukt staat op de plek van deze plantage nr. 4. "jaar van vergun. 1759, Bartholomeus Cantinaux". In handschrift staat er bij: "Goed Fortuijn v Cantinaux"

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): B. Cantinaux is eigenaar van de plantage Goed Fortuijn op de Westwal. Er zijn 69 slaafgemaakten en de plantage heeft een omvang van 1000 akkers

1771, 1-11: Stadsarchief Amsterdam, 5075 NA nots K. van der Piet, invnr. 13900, akte 281: Simon Cornelis van Bercheijck, thans in Amsterdam, verklaart deel te nemen in de negotiatie van Jan van Rijneveld voor fl 30.567:10:- en daarvoor zijn eigendom, de helft van de plantage Goed Fortuijn (Westwal tussen de gronden van Pierre L’Amirault en de erven van A. Boijer), te verhypothekeren.

1773, 8-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13 scan 50 e.v., akte 69: De chirurgijn van de plantage Goed Fortuijn vertelt dat de twee Bomba's van Ignace de Perpigna op hun eigen grond een slaafgemaakte neger hebben geslagen met een stok.

1773, 22-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5 scan 85 e.v., akte 113: afschrift van notariële akte uit Amsterdam, waarin Catharina Elisabeth van BerchEijck, geboren Gelskerke, huisvrouw en (samen met haar zoon Johannes van BerchEijck) speciaal gemachtigde van Simon Cornelis van BerchEijck, oud-raad van Essequebo, op haar beurt Pieter Simon en Cornelis Bisdom machtigt om te verklaren dat zij en haar man fl 70.000,- schuldig zijn aan het fonds van negotie van Jan van Rijneveld en Zoonen vanwege de recente aankoop op 28-11-1772 van de helft van de plantage Goed Fortuijn van de heer 'Cantijnaux'. De andere helft hadden Van Bercheijck en Gelskerk al in bezit. Deze 70.000,- is meer dan 5/8 van de waarde van de aankoop, en daarom berengen ze nog de andere helft van Goed Fortuijn en de plantages 'Hermansteijn' en 'Te Laat Bedacht' onder deze hypotheek, voorzover die nog niet met hypotheek belast waren. De plantage ligt op de Westwal tussen de gronden van Pierre L’Amirault en de erven van A. Boijer. Er wordt verwezen naar een Amsterdamse hypotheekakte van 1-11-1771.

1774, 21-4: NA-HaNa 1.05.21 invnr AZ.1.76: Plantage Goed Fortuijn: eigenaar van Berch Eijck; bediendens: ... Cantinaux en W. Cantinaux; vrije luijden: geen opgave; Er is een geweer en wat kruit. De eerste (Cantinaux?) verwijst naar zijn vroeger afgelegde eed, de laatste (W. Cantinaux?) legt volgens reglement de eed af.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage nr. 8 heet Goed Fortuijn en is eigendom van Simon Cornelis van Bercheijck. De plantage heeft een façade van 211 roeden en een diepte van 750 roeden diep en de oppervlakte bedraagt 517 akker en 186 roede.

1777, 16-7: NA-HaNa 1.05.21 invnr AB.3.22 p. 64 (scan 39). De slaafgemaakte zwarte Quako, die toebehoort aan de plantage Goed Fortuijn van S.C. van BerchEijck, is gearresteerd. Het hof schrijft aan het justitiële hof in Essequebo of aldaar, bij de verhoren van de geëxecuteerde zwarte slaafgemaakten Daniel en La Fleur, ook belastende feiten jegens Quako aan het licht zijn gekomen.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'Cornette' en 'Tulleken' draagt de naam 'van Bergheijck'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 9 staat op naam van S.C. van BercHeijck

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Versailles heet Goed Fortuijn

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 36: Plantage Goed Fortuijn. De eigenaar van de plantage is niet vermeld; er is een hypotheek verstrekt door Rijneveld en Zoonen, de administrateur of beheerder is C.J. Hecke. Op de plantage wonen 3 blanken en 191 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 129 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Goed Fortuijn is 500 'akkers' groot; 54 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 110.000 koffie-bomen. Twee man op de plantage zijn in staat wapens te voeren, er is één vrije kleurling en twee 'bosch neegers'. De plantage telt 14 'hoornbeesten' (koeien); er zijn drie geweren en twee sabels, twee pond buskruit en drie pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 9, 't Goed Fortuijn, is eigendom van Erven S.C. van Bercheijck

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Versailles heet Goed Fortuijn

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast Versailles is Goed Fortuijn

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 9 heet 't Goed Fortuijn en is eigendom van J. van Rijneveld & Zoonen. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en produceert koffie.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 9: eigenaar Van Berch Eijcke; plantagenaam Good Fortune.

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen, p. 72: volgnr. 236 - Goed Fortuin, groot 500 Akkers gelegen aan de West wal van de Rivier Demerarij tusschen de Plantaadjen Versailles en Schoon Oord; de opgave is gedaan door J. H. Molkenboer, P. Portielje Ambz. te Amsterdam; eigenaren zijn de geïnteresseerdens in de negotiatie opgerigt door Ambrosius Tulleken, vervolgens overgegaan onder directie van Rijneveld & Zoonen, daarna Doekscheer en Steenbergen, vervolgens onder die van Abm. Portielje, Gz. en J. H. Molkenboer en eindelijk Molkenboer en Pieter Portielje Ambz; Het betreft een Koffij Plantaadje doch waarvan volgens onlangs ontvangen berigten eenige akkers der uitgeputten en verlaten Coffij gronden in Zuiker zijn gebragt; de opbrengst was niet te bepalen.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Goed Fortuin, eigenaar Stephen Cramer qq, met 169 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1497A uit 1783

kaart 4.VEL 1498 uit 1784

kaart 4.VEL 1502 uit ca 1795

Plantage 10. Schoon Oord

Alternatieve namen:

Eigenaar: Abel Boyer (-1770), Ambrosius Tulleken (1772-1784), erfgenamen A. Tulleken (1784-1788), negotie Jan van Rijneveld en Zonen (?-1788), Antoine Bergounhou de Saint Félix (1788-1791), Jean Daly jr. (1791), N.M. Manget (1825, samen met Meerzorg)

Beheerder/directeur/administrateur: George Ruijsch (als executeur van de boedel van A. Boyer, 1770-1772), U.B. Stammen (1778)

Aantal tot slaaf gemaakten: 54 (1769), 104 (1788), 105 (1789), 370 (1825)

Omvang:  500 akkers (1769), 273 (1776), 250 akkers (1788, '89, '98)

Product: koffie (1789, '98)

Eigenaar Abel Boyer is overleden in maart of april 1770. Hij heeft met zijn vrouw een testament opgesteld in Den Haag in 1765, en een testamentaire dispositie van 7-8-1769. Zijn schuldeisers worden in januari 1772 opgeroepen zich te melden, of zich voortaan altijd stil te houden ('eeuwig silentium'). Boyer had tijdens zijn leven 6 slaafgemaakten gekocht van R. Milne. Boyers executeur-testamentair (George Ruijsch) moet daarvoor fl 60,- betalen. Ruijsch heeft ook verzoeken met betrekking tot de nalatenschap van Boyer bij het Hof van Demerary ingebracht. De afwikkeling van de boedel is pas in 1778, maar er is tussen de beide executeurs-testamentair Georgde Ruijsch en Ambrosius Tulleken een geschil ontstaan. Bij het overlijden van Ruijsch in het najaar van 1778, blijkt dat Ruijsch als beheerder van de gehele boedel voor fl 43.000,- aansprakelijk was gebleven.

Paul Koulen schrijft in 'Lijst van eigenaren van plantages etc...' in voetnoot 137: Ambrosius Tulleken (Middelburg 1728 – Plantage Schoonoord, Demerara 1784), schepen en raad te Middelburg, zoon van Ambrosius Tulleken (1687 – 1728), en Geertruida Jacoba Abrahamsdochter Scheyderuyt. (Van Damme, 2009:160-­‐161). Trouwt te Leiden in 1749 met Susanna Margaretha van Hoogenhouck (1728 – 1791), dochter van Abraham en Anna Henriëtta de Blocquery. In 1788, na het overlijden van Tulleken, worden de plantages Schoonoord en Hayama verkocht. Anthony Meertens en Engel Loncke zijn de executeurs testamentair (CBG).

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. In handschrift staat rond plantage nr 5 (Des Granges) geschreven: Schoonoort - Tulleken.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): A. Boyer is eigenaar van plantage Schoon Oord, Westwal te Demerary met een omvang van 500 akkers en  54 slaafgemaakten

1771, 9-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11 scan 64, p. 73: Eli Sargenton en J. Bomper, namens de erfgenamen ab intestato van wijlen Abel Boyer, verzoeken in het bezit gesteld te worden van de inventaris en van alle papieren van de boedel van wijlen Boyer. Het hof van Demerary besluit die papieren terug te geven, in afwachting van de komst van A. Tulleken in de kolonie, die executeur is in die boedel.

1771, 9-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11 scan 68, p. 80: de executeur-testamentair van Abel Boyer, namelijk A. Tulleken en G. Ruijsch, vragenen krijgen toestemming om het bezit en de effecten uit de boedel te verkopen, om hem zo liquide te maken.

1771, 14-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.3 scan 52 (akte 17): Ambrosius Tulleken (q.q.), eigenaar van de plantage Schoonoord, gelegen aan de rechterhand in het opvaren van de Rio Demerary, tussen de plantages Goed Fortuijn en Meerzorg, verklaart deelgenoot te zijn in de negotie Jan van Rijneveld en Zoonen in Amsterdam, voor een bedrag van fl 46.698:-:-, op grond van de prisatie die door de taxateurs Francois Changuion jr. en M.H. Lesten op 19-4-1771 is opgesteld, voor een looptijd van tien jaar (de eerste vijf jaar aflossingsvrij). Tulleken belooft 6 % rente te betalen, door alle produkten aan Van Rijneveld en Zonen af te zenden en in consignatie te geven, die ze dan kan verkopen; ook belooft Tulleken alles wat hij uit het Vaderland nodig heeft bij Tulleken te bestellen. De agendaris van Van Rijneveld is gerechtigd om van tijd tot tijd te beoordelen of de plantagie nog steeds voldoende waard is als onderpand van de lening.

1772, 11-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12 scan 93, p. 142: George Ruijsch, de executeur van de boedel van wijlen Abel Boyer zegt dat Boyer in zijn testament fl 10.000,- heeft nagelaten aan Ambrosius Tulleken. Tulleken heeft die som in mindering gebracht op de betaling die hij bij de koop van de plantage Schoonoord heeft gedaan aan vendu-meester J.C. van den Heuvel, maar dat bedrag wordt nu opgeëist door procureur J.E. Vogdt. Het hof in Demerary besluit dat Tulleken dat bedrag van fl 10.000,- met rente moet terugbetalen, maar het recht voorbehoudt om het (met bewijzen gestaafd) via een gerechtelijke procedure terug te eisen.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage nr. 9 heet Schoonoort en is eigendom van Ambrosius Tulleken. De plantage heeft een façade van 102 roeden en een diepte van 750 roeden diep en de oppervlakte bedraagt 273 akker en 270 roede.

1778, 1-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41, scan 63: Mr. Ambrosius Tulleken, oud-schepen en raadsheer van Middelburg, staat op zijn vertrek naar de West-Indische eiland en machtigt daarom Michiel Hendrik Lesten om zijn zaken waar te nemen, met uitzondering van de administratie en directies van zijn beide plantages genaamd Maijhama en Schoonoort, want de verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de beide directeuren van die plantages, genaamd J. Fileen en U.B. Stammen, die een schriftelijke instructie hebben. Directeur Stammen van de plantage Schoonoort heeft de schriftelijke instructie om 15 à 20 duizend pond koffie te leveren aan Jan Cornelis van den Heuvel

1780, 26 april: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41, scan 78: Jan Cornelis van den Heuvel zegt dat hij 20.000 pond koffie wil ontvangen van de plantage Schoonoord, mits hij voldoende garanties biedt dat hij (de waarde van die) koffie retourneert als hij er geen recht op mocht blijken te hebben. Als extra zekerheid overhandigt hij de secretaris van het Hof van Demerary een wisselbrief

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'van Bergheijck' en 'Looff' draagt de naam 'Tulleken'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 10 staat op naam van A. Tulleken

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Goed Fortuijn heet Schoon Oort

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 37: Plantage Schoonoord. De eigenaar van de plantage is St. Felix; over hypotheek of administrateur/beheerder is niets vermeld. Op de plantage woont een blanke en 104 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 72 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Schoonoord is 250 'akkers' groot; 33 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 60.000 koffie-bomen. Een man op de plantage is in staat wapens te voeren; er is een geweren en een sabel, een pond buskruit en zes pond kogels.

1789, 23-3: Stadsarchief Amsterdam, 5075 NA nots. Corn. van Homringh, inv.nr 12495, akte 170: Arnoldus van Rijneveld, namens de negotie Jan van Rijneveld en Zoonen, sluit een koopcontract met Jean Jonquière (namens de negotie Martin & Jonquière), de gemachtigde van Antoine Bergounhou de Saint Félix te Demerary, blijkens een machtiging van 14-10-1788. Van Rijneveld verkoopt voor fl 97.000,- de koffieplantage Schoonoord, gelegen in Rio Demerary aan de Westzijde van de rivier, tussen de plantagiën Goed Fortuin en Meerzorg, volgens inventaris groot 250 akkers, conform de maatvoering waarop Van Rijneveld het op publieke veiling de dato .... (niet ingevuld) heeft ingekocht. De plantage wordt verkocht met alle gebouwen, beplantingen en met 105 slaafgemaakten (meet-moment 14-4-1788, sterfte en aanwas komen voor rekening van de koper), beesten en meubelen. De gebouwen en slaafgemaakten die de koper sinds april 1788 heeft opgericht of aangekocht worden tegen kostprijs aan hem geleverd door Rijnevelds agendaris Christoffel Johan Hecke, en het eigendom gaat in op de dag dat het koopcontract in Demerary arriveert. Betaling van de koopsom in vier jaarlijkse termijnen, waarvan de eerste (groot fl 22.000,-) heden is voldaan, met een rente van 4%.

1790, 17-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.3: inschrijving in het register in Demerary van de notarisakte uit Amsterdam van 23-3-1789.

1791, 5-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41, scan 300: Francois Martin, die in het besloten testament dd 1-4-1790 van wijlen Antoine Bergounhon de St. Felix benoemd is tot voogd over de minderjarige kinderen, met namen Louis Thomas, Antoine Richard en Anna de St. Felix, verkoopt de plantage Schoonoord aan Jean Daly junior, conform de taxatie van 8 februari 1791 door de taxateurs Cuming en Bourda. De acceptant (Daly) neemt de hypotheek voor zijn rekening van fl 150.500,-

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 10, Schoon Oort, is eigendom van John Daly jr.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Goed Fortuijn heet Schoon Oort

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast Goed Fortuijn heet Schoon Oorth

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 10 heet Schoon Oord en is eigendom van Joh. Daly junior. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 9: eigenaar J. Daly; plantagenaam Schoon Oort

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen, p. 72: De plantage Schoon Oord komt in deze lijsten niet voor (anders dan als belending van Goed Fortuin en als sterfplaats van Ambrosius Tulleken)

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Schoonoort en Meerzorg, eigenaar N.M. Manget, met 370 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1511 uit 1776

kaart Universiteit van Amsterdam 102.18.03 uit 1786

Plantage 11. Meerzorg

Alternatieve namen: Meer Zorg, Meersorg, Meerzorgen

Eigenaar: Michael Looff (1774, '76), Erven Looff (1788); H.C. Evertsz (1811), N.M. Manget (zie bij 'Schoonoort', 1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Ch. Smith (1774), Lonke & Coral (1788) (Loncke, 1794, '95)

Aantal tot slaaf gemaakten: 61 (1788)

Omvang:  250 akkers (1776, '88)

Product: koffie (1788)

Michiel Looff (overleden ergens tussen 1777 en 1781) komt als functionaris (assistent, raadsheer, secretaris, interim-commandeur) van het Hof van Demerary zeer veelvuldig in de archiefstukken voor. Ik vind het lastig om te achterhalen wanneer hij eigenaar is geworden van plantage Meerzorg, en wanneer de plantage in andere handen is overgegaan; Looff had meer plantages in bezit aan de Westwal en ook in kanaal 1. Looff was getrouwd met Maria Catharina Bart (overleden tussen 1781 en 1784).

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. In handschrift staat rond plantage nr 5 (Des Granges) geschreven: Looff.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): De plantage Meerzorg wordt in dit overzicht niet genoemd. A. Boyer is eigenaar van plantage Schoon Oord, Westwal te Demerary met een omvang van 500 akkers en  54 slaafgemaakten. Is Meerzorg een afsplitsing van Schoon Oord dat in latere vermeldingen immers nog maar de helft zo groot is als in 1769?

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage Meerzorg is eigendom van Michael Looff. De 'bediende' (directeur/administrateur) is Ch. Smith. Op de plantage is een geweer 'verder niets' aan verdedigingsmiddelen. De eigenaar legt de eed af, dat wil zeggen: "volg. reglement als menoniet zijnde, bevestigt met t' woord Ja".

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage nr. 10 heet Meer Zorg en is eigendom van Michiel Looff. De plantage heeft een façade van 97 roeden en een voet, en een diepte van 750 roeden diep en de oppervlakte bedraagt 238 akker en 111 roede.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'Tulleken' en 'La Grange' draagt de naam 'Looff'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 11 staat op naam van Loof

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Goed Fortuijn heet Meersorg

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 38: Plantage Meerzorg. De eigenaar van de plantage zijn de 'erven Looff'. Er rust een hypotheek op de plantage van D. Changuion en als administrateurs/beheerders zijn vermeld Loncke & Coral. Op de plantage woont een blanke en 61 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 42 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Schoonoord is 250 'akkers' groot; 9 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 45.000 koffie-bomen. Een man op de plantage is in staat wapens te voeren; er is een geweer en twee sabels, tien pond buskruit en vijf pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 11, Meer Zorgen, is eigendom van Erve M. Loof

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Schoonoord heet Meersorg

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantage naast Schoonoord heet Meer Zorgen

1796, 2-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.74 scans 19-24: het betreft een administratie tussen procureur P.C.J. van Rijsel en Engel Loncke over het beheer en de kosten van de plantage Meerzorg, waarin ook sprake is van de weduwe Looff. Op 6 maart 1795 heeft Van Rijssel Loncke geassisteerd bij het opmaken van de boeken op de plantage, en op 9 april heeft beëdigd boekhouder J. Vleeshouwer de rekening courant opgemaakt tussen de 'boedel vrouwe Looff' en de hypotheekverstrekker Daniel Changuion te Amsterdam, in verband met 6% rente die (de erfgenamen van) Michiel Looff verschuldigd is op de hypotheek. Als ik het goed begrijp is deze rekening opgemaakt vanwege een eis jegens Loncke door de buurman John Daly jr. geuit., en betreft het de kosten die Van Rijsel nu opeist van Loncke voor al het werk dat hij voor hem heeft gedaan, o.a. in relatie tot 'Meerzorg'.

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 11 heet Meer Zorge en is eigendom van Erve M. Looff. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 11: eigenaar Loof; plantagenaam Meer Zorgen

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen, p. 58: volgnr 189, plantage Meerzorg, groot 250 akkers aan de West wal der rivier; De plantage is belast met een hypotheek van J. J. Bijsterus Heemskerk te Amsterdam; de eigenaar is H. C. Evertsz privé & qq te Demerarij; de hypotheeksom bedraagt ƒ79.564, en dateert van 11 Sep. 1811; Vanaf juli 1816 moet 1/5 afgelost worden; het rentepercentage is 6 pct. De gehele oogt moet naar de hypotheekverstrekker in consignatie worden gezonden. Voetnoot: 9th Sep. [1810] will be passed [...] By H. C. [Hendrik Coenraad] Evertsz, in privé, and as Executor of M. E. [Mathias Exsteen] Evertsz, a first Mortgage on Plantation Meerzorg, cum annexis, in favor of the Loan late under direction of D. Changuion, now under J. J. B. Heemskerk; and at the same time the old Mortgage will be cancelled. (EDRG 24 aug. 1811). Notice is hereby given, at the Request of [….] Charles Vincent, that, by death of Daniel Changuion, Amsterdam, Esq. late director of a fund raised in behalf of several Planters […] in the year 1768, the direction of said fund has devolved upon J. J. Bijsterus Heemskerk Esq. Charles Vincent has been again appointed as Agent for the fund. (EDRG 3 maart 1810).

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Schoonoort en Meerzorg, eigenaar N.M. Manget, met 370 slaafgemaakten

Kaart 4.VEL 1492 uit 1759, met La Grange als hele grote plantage

Kaart 4.VEL 1510 uit 1776: het kanaal nr 1 is al gegraven en achter La Grange zijn al plantages aangelegd

Kaart 4.VEL 1497A. Op deze Franse kaart uit 1783 is de in cultuurgebrachte plantage La Grange veel kleiner getekend dan de oppervlakte van het perceel. Er is nogal wat bebouwing te zien.

Plantage 12. La Grange

Alternatieve namen: Des Granges, The Grange

Eigenaar: Denis des Granges (1755, 1759), Des Granges & Co (1774) erven Denijs des Granges (1776). D. des Granges (1777), J. Engel (1786); Johan Frederik Boode (1792), erven J.F. Boode (1798), J.H. Boode (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: J. Bourda (administrateur, 1772, '77), Francois des Granges (1770), Albert Horstok (1774, '78); Fabre en Heijland (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 77 (1788), 272 (1825)

Omvang:  1500 (1759), 1000 akkers (1776, '88), 950 (1798)

Product: koffie (1788. '98)

Denis des Granges, de man van Maria Manders, is overleden ergens tussen maart en oktober 1768. De weduwe hertrouwt daarna met J. Smith te Middelburg. Des Granges heeft in zijn testament bepaald dat de plantage La Grange in de familie moet blijven (fideï commis), en toekomt aan zijn enige zoontje, die nog minderjarig is (Des Grange had ook nog een onecht kind van Viatita Gardner, maar die speelt geen rol in relatie tot de plantage). Maria Manders maakt daar bezwaar tegen, krijgt de gemeente Middelburg aan haar zijde en verzoekt de administrateur in 1777 om de plantage te verkopen. Die administrateur aarzelt, vraagt het Hof in Demerary om een oordeel, maar moet van het Hof zijn eigen keuze maken.
Naast zijn plantage is voor (of in) 1773 een (afwaterings-)kanaal gegraven, het zogenoemde 'Kanaal 1',  dat tevens toegang gaf tot de plantages dieper landinwaarts en dat op de kaarten (maar niet in werkelijkheid) helemaal tot aan de rvier de Essequebo is doorgetrokken.
Johan Frederik Boode overleed op ongeveer 70-jarige leeftijd in Demerary 23 december1796

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 5 is, volgens de gedrukte lijst eigenaren, sinds 1755 eigendom van Denis des Granges, en heeft een omvang van 1500 akkers. In later handschrift staat er: La Grange - v. des Granges

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): Een plantage op de Westwal is eigendom van de ervan D. de Grange. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en er werken 53 slaafgemaakten.

1771, 28-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.5.3, scan 84 : (franse akte). Francois Desgranges verkoopt aan Henry Sampson 250 akkers grond aan de noordzijde van het kanaal, gegraven tussen de plantages Le Mindenburg en die van La Granges, liggende vanaf 850 roeden westwaarts vanaf de rivier Demerary. De grond grenst in het oosten aan de gronden van Francois Desgranges, en ten westen aan de grond van Jacques Salignac. Sampson betaalt voor de grond plus een zwarte slaafgemaakte man ('un negre a satisfaction', in de Nederlandse vertaling van het contract staat 'beneffens een neeger naar zijn genoegen') fl 2.421,-

1772, 25-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.5.3_0091, scan 91: (franse akte) Francois Desgranges verkoopt aan Antoine Bergounhion de Saint Felix de grond aan het achtereind van de plantage die het eigendom is van de erfgenamen van wijlen Denis des Granges, en gelegen aan de noordzijde van het nieuwe kanaal dat in het westen van de rivier Demerary is gegraven. Belend aan de zuidkant het genoemde kanaal, aan de westzijde de grond die Francois Des Grages verkocht heeft aan Henry Sampson en aan de noordzijde gronden die niet in concessie uitgegeven zijn. Het terrein heeft een facade van 100 roeden en meet 250 akkers in oppervlakte. Tevens worden acht zwarte slaafgemaakte mannen en drie zwarte slaafgemaakte vrouwen verkocht, die bij dit land horen. Francois Des Granges behoudt tot zijn vertrek echter twee van de verkochte zwarten, te weten Auguste (getaxeerd op fl 500,-) en Profit (getaxeerd op fl 350,-), en hij mag tot zijn vertrek op het terrein blijven wonen. De St. Felix betaalt fl 12.000,- met een wisselbrief ten laste van het handelshuis Martin & Joncquière te Amsterdam, namelijk fl 5.350,- voor de genoemde elf slaafgemaakten en het restant voor de grondwaarde.

1772, 8-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12 p. 123, scan 83: "D. des Granges contra J. Bourda qq. over betaling van reek:g groot fl 1269:14:- wegens verdiende gagie etc. van de plantagie Des Granges, is gelezen req[ues]t van Des Granges dienswegens ingegeven werdende contra reek:g van J. Bourda gefiatteerd & genrenvoyeerd ter betaling aan de Heeren Boursse de Superville & Smith a Middelburgh".

1773, 23-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13, p. 98, scan 65: A.B. de St. Felix klaagt over het bedelven van het kanaal tussen de plantages van wijlen Meijer en Des Granges. Het hof besluit zich te houden aan  de beslissing die in januari in de vergadering over dat kanaal is genomen.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage La Grange is eigendom van Des Granges & Co. De 'bediende' (directeur/administrateur) is A. Horstok, en op de plantage wonen enkele 'vrije luijden': J.C. Wijnerts, Arie de Bruijn en Casp. van Son. Op de plantage zijn de geweren en dergelijke 'in goede order, niets vertoond. De bewoners 'gedrage zich alle aan vorige gedane Eed'.

1776, 15 jun: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1510: de plantage nr. 11 heet La Grange en is eigendom van de erven Denijs la Grange. De plantage heeft een façade van 400 roeden en een diepte van 750 roeden; oppervlakte bedraagt 985 akker en 273 roede.

1777, 21-11: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.22 p. 309, scan 162: "Is geleesen de requeste van J. Bourda tendeerende, dan den supp:t bij testamentaire dispositie  van D. Desgrange was aangesteld tot administrateur over desselfs plantage genaamt La Grange, dat gem: D. Desgranges getrouwt is geweest met huwel. voorwaarde en nagelaten had een eenig zoontie, dewelke hij tot universeel Erfgenaem hadde benoemd met last van fideï commis op ged: plantage en tot voogd en voogdesse hadde benoemd de heer J. Smith te Middelburg en zijne huijsvrouw Maria Manders. Dat voorevengen: M. Manders een proces was geentameert over de uijterste wil van gem. D. Desgranges voor de de regeering der stat Midelburg. Dat gem: regeering daarinne heeft gevonnist zoo als uijt de missive van de voogd J. Smith aan de req[este] onder no. 3 geannexeert te zien is. Uijt kragte van welk vonnis den supp;t van de voorn: voogden Last hadde ontfangen gem: Plantage te verkoopen, daertoe de vereischte documenten ontvangen hebbende beneevens een acte van consent (p. 310) van Haer Hoog Mog: tot ontheffing van 't fideïcommis op gem: Plantage (...) onder nr. 4 aan de req: geannexeerd. Dan dewijle den Supp:t daarinne niet vermeend eenige toestemming, directe of indirecte van Haer Hoog Mog: tot scheiding en deeling van gem: boedel meenmd te bespeuren. Zoo versocht den Supp:t de approbatie van deese Hove tot gemelde verkooping - alles breeder bij hetzelve req: vermeld, versoekende teffens dat dit onder resumptie mogt werde afgegeven. Over welke req:e gedelibereerd zijnde en daerover gedebatteerd is door den heer President aan den Heeren Leeden versogt hem Ed. advis indeesen te mogen weeten, en verklaerde sijn Ed Gestr. zelve van advis te zijn om de saek zelve aen de heer Bourda te laten, om zig na den inhoude van Haer Hoog Mog: resolutie te reguleren zoo als zijn Ed. te rade zal worden en zulks zoveel te meer dewijle den Pupil wanneer vermeent door den gem. verkooping off op eenen andere manier benadeelt te zijn, altoos bij zijnen meerderjarigheid zijn regres op zijne voogden heeft. Den Hr: Cap:n Commandant verclaerde van advis te zijn om de verkooping te surcheeren dewijle zijn Ed oordeelt dat parthijen zig aan een incompetente rgeler hebben geadresseerd, en 't consent van Haere Hoog Mog: op een sub-inobreptive wijze hebben verkreegen, en dat de wees door de verkooping een irreparabele schade zoude kunnen koomen te lijden. De Heer Overboek verklaerde zig met den Heer Praesident te conformeeren. De Heer Bogaerd verklaerde zig insgelijks met den Heer Praesident te conformeeren. Waerop de stemmen gecollecteerd zijnde heeft den heer Praesident met de meerderheid geconcludeert om 't aen den heer Bourda zelve te laten hoedanig zig in deesen te gedragen." (Bourda is het daar niet mee eens, zegt dat de zaak voor hem te veel gewicht heeft, en verzoekt om de kwestie voor te leggen aan de gezamelijke vergadering van Essequebo en Demerary. De andere raadsleden stemmen daar tegen, omdat dat de autonomie en het gezag van hun raad zou ondermijnen. Kortom: Bourda moet zijn eigen keuze maken.)

1781, 25-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29 p. 30, scan 23: Joseph Bourda, de administrateur van plantage La Grange, verzoekt het hof om te bevestigen dat hij de enige administrateur is en dat dhr Engel, vertegenwoordigd door de heren J. Smith en J. Noort in Middelburg, zich niet te bemoeien heeft met de plantage

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'Looff' en 'Mindenburg' heet 'La Grange'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 12 staat op naam van Engel

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Meersorg heet La Grange

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 4: volgnr. 39: Plantage La Grange. De eigenaar van de plantage is niet genoemd. Er rust een hypotheek op de plantage van Turing & Co en als administrateurs/beheerders zijn vermeld Fabre & Heijland. Op de plantage woont een blanke en 77 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 45 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. La Grange is 1000 'akkers' groot; 15 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 63.000 koffie-bomen. Twee man op de plantage zijn in staat wapens te voeren; er zijn 14 koeien ('hoornbeesten'). Er zijn vijf geweren en twee sabels, zes pond buskruit en twaalf pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 12, La Grange, is eigendom van J.F. Boode

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Meersorg heet La Grange

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast Meer Zorgen heten allebei La Grange

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 12 heet La Grange en is eigendom van Erven J.F. Boode. De plantage heeft een omvang van 950 akkers en produceert koffie.

ca 1805?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 12: eigenaar Boode; plantagenaam The Grange

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Plantage Des Granges komt in dit overzicht niet voor.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage la Grange, eigenaar J.H. Boode, met 272 slaafgemaakten

kaart 4.VEL 1492A uit 1759 met de koffieplantage (= rood gekleurd) Mindenburg en nog geen kanaal.

kaart 4.VEL 1502 uit ca 1795

Kaart 4.VEL 661 uit ca 1801

Plantage 13. Mindenburg

Alternatieve namen: Mindenborg, Mindenberg, Middenburch, Middenberg

Eigenaar: Johan Hendrik Meijer (1759), minderjarige zoon van J.H. Meijer (1773, '74, '76, '79, '80), (Anna) Maria Bakker en Frans Cornelis Loncke (1781), J.C. Meijer (1788), Meijer ('98), wijlen Willem Morson (1818), Stephen Cramer (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Samuel Gottfried C. Brück (1771)

Aantal tot slaaf gemaakten: 77 (1769) 149 (1788), 124 (1825)

Omvang:  375 (1759, '69) 450 akkers (1788), 400 akkers (1798)

Product: koffie (1759, 1788, '98)

Johan Hendrik Meijer is, als weduwnaar, op 8-2-1762 op zijn plantage Mindenberg hertrouwd met de 'jongedochter' Constantia Christina Steijnfels (ook wel Steinfels). Hendrik Meijer (dezelfde?, in elk geval ook eigenaar van Mindenburg) is getrouwd geweest met Ester Maria Finet, de weduwe van Johannes Bakker en moeder van Anna Maria Loncke-Backer.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 6 is, volgens de gedrukte lijst eigenaren, sinds 1756 eigendom van Johan Hendrik Meijer en heet Mindenborg, en heeft een omvang van 375 akkers. In later handschrift staat er: Mindenburg v. Meyer

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): De plantage Middenberg op de Westwal is eigendom van H. Meijer. De plantage heeft een omvang van 375 akkers en er werken 77 slaafgemaakten.

1771, 23-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11 p. 160, scan 108: dominee G.M. Schmidt dagvaart S.G.C. Bruck, directeur van de plantage Mindenburg, omdat hij een vergoeding wil voor een bootje dat van de waterkant van die plantage is weggedreven of gezonken. Het hof beoordeelt de eis en de verdediging en concluseert dat beide partijen hun eigen schade moeten dragen.

1773, 24-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, akte 108, scan 63: George Ruijsch executeur testamentair en voogd over de minderjarige zoon van wijlen Jan Hendrik Meijer, verklaart dat hij een hypotheek heeft opgenomen op de plantage Mindenburg, gelegen op de westwal van de rivier tussen de gronden van wijlen Denis de Granges en die van de heer Corn: Overbroek bij het kantoor van De Bruijn en De Smith in Middelburg met alle gronden, huizen, slaven en slavinnen, vee en plantsoenen tegen een rente van 6% per jaar

1773, 23-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13, p. 98, scan 65: A.B. de St. Felix klaagt over het bedelven van het kanaal tussen de plantages van wijlen Meijer en Des Granges. Het hof besluit zich te houden aan  de beslissing die in januari in de vergadering over dat kanaal is genomen.

1773, 7-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13, p. 84, scan 136: George Ruijsch, de voogd van het kind van J.H. Meijer, zegt dat zijn pupil aanmerkelijke schade lijdt door het delven van een kanaal naast de plantage Mindenburg. De grond spoelt daardoor namelijk weg, waardoor in de loop der tijd de totale ruïne der plantage te duchten is; Ruijsch verzoekt het hof om maatregelen te nemen. Het hof gelast daarop de belanghebbenden bij het delven van het kanaal zorg te dragen voor het voorkomen van schade aan de genoemde plantage Mindenburg

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage Mindenburg is eigendom van NN Meijer. De 'bedienden' (directeur/administrateurs) zijn J.H. Leyding, F.C. Reymé en J.H. Fodebosch <of Tidebosch>. Op de plantage zijn de geweren en dergelijke 'in goede order, niets vertoond. Bewoner Leyding 'gedraagt zich alle aan vorige gedane Eed', tenzij hij daarvan wordt verlost, want dan zal hij, net als de twee anderen, de nieuwe eed afleggen.

1776, 18-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.13, p. 176, scan 117: George Ruijsch, optredend mede namens S.C. van Bercheijck en Pieter de Bruijn die mede-executeurs zijn van het testament van wijlen J.H. Meijer, en mede-voogden over het nagelaten kind, zegt dat Pieter de Bruijn de hypotheek van fl 30.000,- opzegt die op de plantage Mindenburg rust. Ruijsch vraagt toestemming om die hypotheek te royeren en bij een ander kantoor een nieuwe hypotheek te nemen. Het hof wil eerst weten hoe hoog die nieuwe hypotheek dan zal zijn, voordat er toestemming gegeven wordt.

1779, 20-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.25, p. 173, scan 91: Andries Coeberg en Simon van der Staf, die optreden namens J.C. Meijer (in de plaats van de inmiddels overleden George Ruijsch), vragen toestemming om de oude hypotheek die op de plantage Mindenburg rust, van Pieter de Bruijn, af te betalen en een nieuwe hypotheek te sluiten bij een ander kantoor, als Pieter de Bruijn daarmee instemt. Het hof zegt dat de enig overgebleven voogd. S.C. van Bercheijck, hierin moet beslissen.

1780, 3-10: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41: Simon Cornelis van Bercheijck, testamentair administrateur van de boedel en enig overgebleven voogd over de erfgenaam van wijlen H. Meijer (Johan Hendrik Meijer?) zegt dat Frans Cornelis Loncke (die nu getrouwd is met mej. A. M. Bakker, de voordochter van wijlen Ester Maria Finet, weduwe wijlen Johannes Bakker, laatst huisvrouw van wijlen Hendrik Meijer), niettegenstaande de uitkoop destijds van mej. A.M. Bakker, nu een proces heeft aangespannen om staat en inventaris te krijgen van de boedel van haar ouders, het echtpaar Bakker-Finet, en de verantwoording van de administratie en het beheer van die boedel, en vervolgens wil Loncke uitkering van de baten van die boedel. Als hij zijn zin niet krijgt wil Loncke dat het hof uitspreekt dat zijn vrouw in dat geval recht heeft op de helft van de plantage Mindenburg (op de westwal van de rivier, tussen 'Nismes' en La Granges, inclusief de slaven, gebouwen etc,) in plaats van haar vaderlijke en moederlijke erfdeel. Van Bercheijck zegt dat zijn pupil al last heeft van eerdere sententies, en dat hij van een negatieve uitspraak in beroep zal gaan. Waarvan akte.

1781, 19 sept: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29, p. 352, scan 187: F.C. Loncke eist van S.C. van Bercheijck en A. Coebergh, met wie hij een rechtszaak heeft, de helft op van de plantage Mindenburg. Commandeur van Schuijlenburg en raadsheren Bourda en Swaen stellen vast dat in de stukken een duidelijke verweezing ontbreekt, en dat daarom F.C. Loncke 'nu' (nomine uxoris, in naam van zijn vrouw, dus) in het bezit gesteld moet worden van de helft plantage Mindenburg, ongeacht de vraag of de boedel van haar ouders vermengd is geweest met die van J.H. Meijer. De administrateur wordt dan gelast een inventaris te produceren, en de helft van het bezit aan F.C. Loncke over te dragen. Raadsheren Overbroek en Raemackers zijn het daar niet mee eens, F.C. Loncke moet volgens hen tevreden zijn met de verwezing, en hun aandeel, zoals dat uit de stukken blijkt. De meerderheid beslist dus in het voordeel van F.C. Loncke. Op 20 november (p. 456, scan 239) zegt commandeur Schuijlenburg nogmaals dat F.C. Loncke onrecht is aangedaan, en dat de conclusie van 19 september ten uitvoer moet worden gebracht, en voorts dat een onafhankelijke directeur aangesteld moet worden, die aan beide eigenaren (F.C. Loncke en de voogden over de kinderen Meijer) rekening en verantwoording aflegt. Bourda is het daarmee eens, maar Raemacker en Swaen willen financiële garanties van F.C. Loncke, voor het geval hij in hoger beroep toch in het ongelijk wordt gesteld. Schuijlenburg hakt de knoop door en stelt F.C. loncke in het gelijk, en zegt dat de halve plantage op zichzelf voldoende waarborg is. Vervolgens zijn S.C. van Bercheijck, J. Burton en Sj. Nauta opgeroepen om te bezien of de procedure bij Hunne Hoogmogenden niet in der minne kan worden geschikt. Van Bercheijck zegt dat hij in deze geen partij is, Burton is niet van plan te schikken, maar Sjoerd Nauta wil dat wel. Het hof oordeelt dat door de onwil van Burton de erfgenamen van Meijer nu van inkomsten verstoken zijn. Sjoerd Nauta is getrouwd met de voordochter van Meijer, M.C.E. Finet, en het hof oordeelt dat Burton daarom jaarlijks fl 2000,- alimentatie moet betalen (in 4 termijnen) aan Sjoerd Nauta. Burton schrikt en protesteert tegen dit oordeel, waarna Schuijlenburg hem zijn onkunde verexcuseert.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'La Grange' en 'Overbroek' heet 'Mindenburg'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 20 staat op naam van 'Les Hs: de Meijer'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 5: volgnr. 52: Plantage Middenbruch. De eigenaar van de plantage is J.C. Meijer. Er rust een hypotheek op de plantage van P. de Bruijn. Een administrateur/beheerder is niet vermeld. Op de plantage wonen zes blanken en 149 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 104 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Mindenburg is 370 'akkers' groot; 80 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 72.000 koffie-bomen. Drie man op de plantage zijn in staat wapens te voeren; er woont ook een vrijgemaakte vrouw van kleur. Er is een paard, Er zijn zes geweren en vijf sabels, 35 pond buskruit en 40 pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 13, Mindenburg, is eigendom van Meijer

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage La Grange heet Mindenburgh

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast La Grange heet Mindenburgh

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 13 heet Mindenburg en is eigendom van Meyer. De plantage heeft een omvang van 400 akkers en produceert koffie.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 13: eigenaar Meyer; plantagenaam Mindenburg

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Pagina 58, volgnummer 191. Beschrijving der grootte en ligging der Plantaadjen) gelegen aan de Westwal der rivier Demerarij, tusschen het kanaal no. 1 ten noorden [en] de plantaadje Nismes ten Zuiden in de Kolonie Demerarij; De opgave is gedaan door E. Mekern te Gorinchem; E. Mekern zoo prive als zijnde te gelijkertijd als eenige en universeele Erfgenaam van wijle zijne Huisvrouw Anna Geertruida Fock is ook de hypotheekhouder [voetnoot: Everardus Mekeren (1758-1823), weduwnaar van Anna Geertruida Fock. (akte 162, Overlijdens, Gorinchem 1818--‐1823).] Namen van eigenaren/geldopeners: De Boedel en nalatenschap van wijlen den Heer Willem [onleesbaar] Morson zijnde de Hijpoteek gepasseerd door Anthony Osborn en J. S. Massé in kwaliteit als Executeuren testamentair in vermelde Boedel; Bedrag en datering van de hypotheek: de Capitale Somme van het Hijpoteek beloopt tegenwoordig ƒ223.896 in dato 18 Julij 1805 te Demerarij; De jaarlijkse aflossing bedraagt 1/10 gedeelte van de geheele Somme zijnde ƒ23.200; De jaarlijkse rente bedraagt ƒ13.433; Op hoeveel van de oogst heeft de hypotheekhouder recht?  De producten der plantaadje, zoo lang de schuld niet geheel afgelost zal zijn moeten geconsigneerd worden aan zoodanig Huis als door den Hijpoteekhouder zal aangewezen worden; Bedrag van de nieuwe hypotheek cf art. 4 van de conventie ƒ 307.871; Aflossing vindt plaats in 8 Jaarlijksche termijnen van ƒ38.484; de rente bedraagt per jaar ƒ18.472.
De opgave voor 1819 is identiek.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Mindenburg, eigenaar Stephen Cramer, met 124 slaafgemaakten

Kaart 4.VEL 1498 uit 1784

Kaart 4.VEL 1506 uit 1795

Kaart 4.VEL 1489 uit 1796

Plantage 14. Nismes

Alternatieve namen: Nisme, Nimes

Eigenaar: Jean Francois Langlade (1759, '64), Cornelis Overbroek (1769, '72, '83, '84), erven Cornelis Overbroek (1788), Eduard Constantijn Overbroek (overl. voor 1815) en Anna Catharina Overbroek-van der Lott (1818), Estate of Craig (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Anthony Meertens (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 75 (1769), 149 (1788), 345 (1825)

Omvang:  1125 akkers (1759) , 1000 akkers (1769) 475 akkers (1788), 675 akkers (1798)

Product: koffie (1788, '98)

Jean Francois Langlade, de eigenaar van plantage Nismes, trouwde op zijn sterfbed (28-3-1764) met de 23-jarige Antonia Rouw, die toen al weduwe was van Machiel Avelof Helsing. Langlade stierf, en Antonia Rouw hertrouwde in juli 1765 met Cornelis Overbroek, die sindsdien genoemd wordt als eigenaar van plantage Nismes.

Er is in 1766 kennelijk een geschil geweest over de precieze grenslijn tussen de plantages Nismes en Mindenburg. De koers van de grens was door de inmiddels overleden landmeter L.L. van Bercheijck mondeling aan de eigenaren meegedeeld, en die zijn begonnen hun  gronden te bewerken. In januari 1766 heeft de landmeter P.L. de Saffon vastgesteld dat de koers niet juist liep, maar vanwege de geringe verschillen en omdat de eigenaren al werk hadden gedaan, de begrenzing vastgesteld zoals hij in de praktijk in gebruik was. (bron: NL-HaNA 1.05.21, AB.3.20, p. 222, scan 120)

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 7 is, volgens de gedrukte lijst eigenaren, sinds 1756 eigendom van Jean Francois Langlade en heet Nisme, en heeft een omvang van 1125 akkers. In later handschrift staat er: Nisme v. Overbroek en Toevlugt - Sergenton

1764, 28-3: NL-HaNA_1.05.21_AZ.9.1, scan 23: Ondanks dat er geen verplichte huwelijksafkondigingen zijn gedaan wordt het huwelijk bevestigd tussen Jean Francois Langlade en Antonia Rouw, conform bevel van de directeur-generaal Strom van 's Gravesande, vanwege het feit dat Langlade heel ziek is. Het huwelijk vond plaats op plantage Nisme, in aanwezigheid van de getuigen Elie Sargenton, J. Henricg Meyer, Edw:d Bancroft; Pieter Haleij, J. Courthial, Joseph Brusset, J. Courthial

1765, 5-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.9.1, scan 25: de heer C. Overbroek, 28, jongeman geboortig van Middelburg, bruidegom, en Juffr. A. Rouw, 26, wed. wijlen J.F. Lang[lade], geboortig van Middelburg, bruid. De bruidegom geassisteerd door dhr P. Hallij, de bruijd geassisteerd door haar moeder juffr. Neeltie de Schot. Het huwelijk is gesloten op plantage Hermansteijn.

1766, 6-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.10, p. 34, scan 41: "Pierre Louis de Saffon, wederom klagtig gevallen zijnde over de weijgeringh van Denis des Granges van de papieren en documenten die onder hij sich heeft, rakende de boedel van de wedw: Langlade - is goedgevonden de voorn: Des Granges te ordeonneren , gelijk zulks bij deeze geschied, omme met alle de papieren en documenten rakende den voorn: boedel sigh te laeten vinden met de commissarisse in deeze bevooren benoemt te  huijse van ... Overbroek, en wert meede de weduwe Langlaede gelast om reekenschap ten selven dagen te doen van de producten van de plantagie, ten eijnde deeze geheele saek gereguleert mogte worden en een eijnde neemen."

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): Cornelis Overbroek is eigenaar van een niet met name genoemde plantage op de westwal van de rivier. De plantage heeft een omvang van 1000 akkers en er werken 75 slaafgemaakten.

1772, 13-11: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, p. 355, scan 191: afschrift notarisacte uit Amsterdam, voor notaris Nathanaël Winthuizen. Cornelis Overbroek, die in Demerary woont, maar nu in Amsterdam is, zegt dat hij een schuld heeft aan Daniel Changuion, de directeur van een fonds van negotie ten behoeve van de planters in Demerary, ofwel een hypotheekfonds. Overbroek heeft een hypotheek afgesloten voor fl 120.000,-, dat is ongeveer 5/8 van de waarde van zijn plantage Nismes, gelegen in Rio Demerary aan de westzijde, tussen de gronden van de plantagieën Mendenburg en de ToeVlugt. Er wordt 6% rente per jaar gerekend. Het onderpand is de plantage Nismes, met alle gebouwen, slaven, slavinnen, bepotinge, beplantinge, hoorn- en ander vee, en met alle verbeteringen en accres die in de loop der tijd ontstaan door aankoop van slaven en slavinnen, vee, nieuwbouw of uitbreiding van het in cultuur gebrachte areaal. Alle (goed verzekerde) oogsten zullen vanuit Demerary naar Changuion verzonden worden om door hem verkocht te worden. Bij eventuele overstap naar een andere hypotheekverstrekker is Overbroek een boete verschuldigd van één jaar rente op de hoofdsom.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage Nismes is eigendom van C. Overbroek. De 'bedienden' (directeur/administrateurs) zijn 'niet t'Huys'. Er zijn daarom geen aantekeningen over geweren of efgelegde eden.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'Mindenburg' en C. Bakker is eigendom van 'Overbroek'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 21 staat op naam van 'C. Overbroek'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 5: volgnr. 53: Plantage Nismes. De plantage is eigendom van de erven C. Overbroek. Er rust een hypotheek op de plantage van D. Changuion. De administrateur/beheerder is Anthony Meertens. Op de plantage woont een blanke en 149 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 100 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Nismes is 475 'akkers' groot; 22 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 80.000 koffie-bomen. Eén man op de plantage is in staat wapens te voeren, Er zijn twee geweren en een sabel, 5 pond buskruit en 6 pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 14, Nimes, is eigendom van "Erv. Overbroek"

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Mindenburgh heet Nismes

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast Mindenburgh heet Nimes

1796, 12-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.74: scan 25: P.F. Brotherson, inwoner van Demerary, verklaart dat hij van de administrateuren van de plantage Nismes (eigendom van de erven van wijlen C. Overbroek) 15.000 pond koffie heeft gekocht, met een optie op nog eens 1500 pond, tegen een koopsom van acht stuivers per pond, in totaal dus voor een bedrag van fl 6.300,-.  Brotherson tekent daarom nu voor dat bedrag een schuldbekentenis, met de belofte om de schuld in 12 maanden af te lossen tegen een rente van 6%. Hij stelt zijn persoon en goederen als onderpand, en benoemt C.M. Overweg plus zijn houtmakerij 'de Sandhill' en de slaven daarbij, als borg.

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 14 heet Nimes en is eigendom van Erve C. Overbroek. De plantage heeft een omvang van 675 akkers en produceert koffie.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 14: eigenaar Overbroek; plantagenaam Nismes

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Pagina 59, volgnummer 193 en 194. Er zijn dus twee onderscheiden hypotheken op plantages die Nismes heten. Nismes 193 is 607 akkers groot en heeft een hypotheek van J.J. Bijsterus Heemskerk te Amsterdam die al sinds 1768 loopt; de eigenaar van de plantage is de erfgenaam van E.C. Overbroek te Bodegraven. de huidige hypotheek is fl 106.000,- groot en dateert van april 1815, tegen een rente van 6% en 1/10 moet afgelost worden in 1721. Eén derde van de opbrengst van de plantage is voor de hypotheekhouder. Nismes 194 is 750 akkers grooten heeft een hypotheek van G. de Bruijne te Middelburg. De eigenaar is de weduwe van E.C. Overbroek te Bodegraven. Deze hypotheek is 88.000,- groot en dateert van december 1807. ook hier is de rente 6% en moet de gehele oogst aan de hypotheekhouder worden gezonden. Iets verderop staat dat de eigenaar van deze plantage Nismes Anna Catharina van der Lott is (1769-1824) die, als weduwe van J.P. Slengarde, getrouwd is met Eduard Constantijn Overbroek en moeder is van Antoinette Elisabeth Overbroek (1800-1859). In 1815 trouwde de weduwe Overboek-van der Lott met Willem Huijgens Tholen.
De opgave voor 1819 is nagenoeg identiek.

1817 en 1818: zie notariële aktes uit Alphen aan/den Rijn over de verkoop van 'Nismis' door de erven Overbroek en Van der Lott.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Nismes, eigenaar Estate of Craig, met 345 slaafgemaakten

Kaart 4.VELH 579C uit 1776, met als nr. 21 plantage Toevlucht

Kaart 4.VEL 1497A uit 1783

Kaart 4.VEL 1490A uit 1798

Plantage 15. De Toevlugt

Alternatieve namen: de Toevlucht, De Toevlugdt, The Toevlugt

Eigenaar: Elias Sargenton (1769, '72, '74), Carsten Bakker (1783, 1792, 1795, 1798), Catharina Maria Sargenton en Gerard Mahlstedt, J. Sargenton (1818), Sils and Cramer qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: C. Mulder en Pieter Jacobs (1774)

Aantal tot slaaf gemaakten: 40 (1769), 88 (1788), 92 (1825)

Omvang: 250 akkers (1769) 500 akkers (1788, '98)

Product: katoen en koffie (1788) koffie (1798, 1818)

Elie Sargenton, geboren in Bergerac in ca. 1736 en overleden voor feb. 1796,  trouwt op 7 februari 1763 in Demerary met de Amsterdamse Catharina Mulder (1741-na 1796, dochter van Jan Mulder en Christina Eeckenberg). Sargenton is op 10 december 1772 benoemd tot luitenant in de compagnie burgerwachters in het gebied tussen de riviermonding en de kreek Camoeny, onder kapitein Joseph Bourda. Elie Sargenton was via zijn zus, Maria Sargenton, de zwager van Jean Joncquière, die met het kantoor Martin & Jonquière de hypotheek verstrekte voor de plantage Toevlucht. Op 19 april 1777 gaat Catharina Mulder, de weduwe van Elie Sargenton, in ondertrouw met de schipper Carsten Bakker, kapitein van het schip 'Anna Maria'. Vanaf dat moment komt Bakker in de registers voor als de eigenaar van De Toevlucht, maar hij blijft nog geruime tijd heen en weer varen en lijdt geregeld schipbreuk of krijgt waterschade. Overigens is deze Carsten Bakker in de jaren 1783 en '84 vermeld als koopman, wonende te Altona.

Elie Sargenton en Catharina Mulder kregen een dochter, Catharina Maria Sargenton, geboren te Demerary ca 1767 en overleden in Den Haag op 27-5-1829 (daarbij worden haar ouders abusievelijk Jan Sargenton en Catharina Maria Mulder genoemd). Catharina Maria Sargenton is de erfgename van plantage De Toevlucht. Zij trouwt eerst met Lotharius Kessing en daarna (voor 1804) met Gerard Mahlstedt, waaruit een dochter is geboren: Maria Catharina Constantia Mahlstedt (plantage Toevlugt 1804-Schoonhoven 1886).

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 7 is, volgens de gedrukte lijst eigenaren, sinds 1756 eigendom van Jean Francois Langlade en heet Nisme, en heeft een omvang van 1125 akkers. In later handschrift staat er: Nisme v. Overbroek en Toevlugt - Sergenton

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): Serganten & Comp. is eigenaar van de plantage De Toevlugt de westwal van de rivier. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en er werken 40 slaafgemaakten.

1772, 3-6: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, akte 99, scan 26: Elie Sergenton, getrouwd met Catharina Sargenton-Mulder, verhypothequeeren hun plantage, genaamd De Toevlucht, gelegen in de rivier, aan en ten behoeve van de heren Martin & Joncquiere, kooplieden te Amsterdam, inclusief alle toebehoren volgens de inventarisatie die Francois Changuion jr., J.E. Vogdt en Cornelis Overbroek daarvan op 9 mei 1772 gemaakt hebben. De hypotheek bedraag fl 63.225:12:8 (tegen 6% rente per jaar) en dat is 5/8 van de taxatiewaarde. Alle oogst van de plantage wordt in consignatie gezonden aan het Amsterdamse kantoor, dat belooft ze tegen de hoogst mogelijke prijs te verkopen en een afschrift van de verkooprekening naar Demerary te zenden. Het Amsterdamse kantoor regelt ook de verzekering van de te verzenden goederen. Ondertekend door 'Elie Sargenton' en 'Cathrina Sargenton geboor Mulder'.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage de Toevlugt is eigendom van Elie Sergenton. De 'bedienden' (directeur/administrateurs) zijn C. Mulder en Pieter Jacobs. De geweren en kruit zijn 'in zeer goede order'. De 'Eed gedaan door Jacobs, volgens reglement en Mulder gedraagt zig aan voorgaande'.

1776, 1-3: NL-HaNA_4.VELH_579C, kaart vervaardigd door C. Desbaratz en H. van Cooten: plantage nr 21 is eigendom van de wed. Sergenton en heet De Toevlugt. De facade meet 199 roeden en 9 voet, en heeft een diepte van 750 roeden. De oppervlakte is daardoor 499 akkers en 225 roeden.

1777, 19-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.9.1 scan 53: Verschenen zijn de 'eersamen Capteijn' Carsten Bakker, meerderjarige jongeman, wonende te Amsterdam maar thans aanwezig in Demerary, van het Lutherse geloof, en juffrouw Catharina Mulder, weduwe van Elie Serganton, ook van de Lutherse religie. Zij verzoeken om in ondertrouw te mogen worden opgenomen en ze verzoeken dat de afkondiging van hun huwelijksvoornemen geschiedt zoals het behoort. Deze akte is opgesteld op de plantage Toevlugt.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen die van Overbroek en 'La Retraite' is eigendom van C. Bakker

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 22 staat op naam van 'C. Backer'

1784, 19-3: Stadsarchief Amsterdam, NA 12471 nots. Cornelis van Homrigh, akte 94663: Koopman Jean Jonquiere, handelend namens de firma Martin & Joncquiere, machtigt Paul David Valz en A.B. de St. Felix om  namens de firma in Demerary toezicht te houden op hun belangen in de plantage De Toevlugt, gelegen in de rivier Demerary, tussen de plantagiën Nismes en La Retraitte, waarvoor op 15-7-1777 in Demerary een hypotheek is verstrekt van fl 83.000,- ten laste van Carsten Bakker en zijn vrouw Catharina Mulder. [Een half jaar later, op 4-8-'84, machtigt Jean Joncqiere bij dezelfde notaris en met hetzelfde doel de heren Jan Lespinasse en Jean la Carbonière de Coral]

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 5: volgnr. 54: Plantage De Toevlucht. De plantage is eigendom van C. Bakker. Er rust een hypotheek op de plantage van Martin & Joncquièrre. Op de plantage wonen drie blanken en 88 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 51 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De Toevlucht is 500 'akkers' groot; 25 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 63.000 koffie-bomen en 1000 katoen bomen. Drie man op de plantage zijn in staat wapens te voeren, Er zijn 6 'hoorn-beesten', vijf geweren en drie sabels, 10 pond buskruit en 25 pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 15, de Toevlucht, is eigendom van "C. Bakker"

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Nismes heet Toevlugt

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast Nimes heet de Toevlugdt

1796, 4-2: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.74, scan 42: Catharina Mulder, de nagelaten weduwe van Carsten Bakker, wordt veroordeeld tot het betalen van een achterstallige schuld aan J.D. Eijckhoudt, die tijdens haar verblijf in Europa de directie heeft gevoerd over haar plantage, onder administratie van H. Jonas. De zaak dateert al uit 1785, en Catharina Mulder betwistte dat Eijckhoudt zijn werk goed had gedaan, want toen ze terugkeerde van haar reis lag de plantage er beroerd bij, maar Eijckhoudt kon een document produceren waaruit blijkt dat H. Jonas zijn werk had goedgekeurd en geaccepteerd, waardoor zij hem toch moet betalen (in natura: ze zal in koffiebonen betalen). Omdat in het stuk de naam van de plantage niet wordt vermeld, is het niet zeker dat het om De Toevlucht gaat.

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 15 heet De Toevlugt en is eigendom van C. Bakker. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en produceert koffie.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 14: eigenaar Bakker; plantagenaam The Toevlugt

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Pagina 77, volgnummer 252. Het betreft plantage Toevlugt, groot 500 akkers, gelegen aan de Westwel der rivier tussen La Retraite en Nismus. De plantage is eigendom van J. Sargenton te Amsterdam. In voetnoot 149 schrijft Koulen het volgende:

EDG 13 okt. 1804: The Underwritten having given to G. Mahlstedt, [….] communication that (H. Cantzlaar and I. L. Eils,) are [the] only Attornies in this Colony, of Messrs. Otto, Sargenton & Co. of Amsterdam, in Quality of Holders of Mortgage on Estate Toevlugt, [….] as also of Mr. J. Sargenton of Amsterdam, Heir to his deceased Mother, Widow of C. Backer Esqr. and consequently Heir for one quarter part of Estate Toevlugt, they expect that Mahlstedt will recall his Advertisement of 6th Oct., so that no Person may be misled thereby; The Underwritten adhere to their Advertisement of 29th Sep. "that all Transactions contracted with G. Mahlstedt, concerning Toevlugt Estate, without their concurrence, are Null and void." also that G. Mahlstedt in consequence of [Revocation of Power of Attorney] on him, has no more Administration of Estate Regt door Zee, belonging to Otto, Sargenton & Co. H. Cantzlaar for self and I. L. Eils, qq Otto, Sargenton & Co. & J. Sargenton. Maria Catharina Constantia Mahlstedt (Toevlugt, 1804‐Schoonhoven 1886), dochter van Gerard Mahlstedt en Catharina Maria Sargenton, trouwt Tilburg 1822 Jacobus Vreede (1796--‐1871). (NP 1955:343 & 368). Catharina Maria Sargenton was een dochter van Catharina Maria Mulder, eerst getrouwd met Jean (Jan) Sargenton en later met Carst(en) Bakker (Backer). Gerard Mahlstedt was de tweede echtgenote van Catharina Maria Sargenton. Zij was eerder getrouwd met Lotharius Kessing. Het geslacht Sargenton is afkomstig uit Bergerac, Perigord, Frankrijk. Het geslacht Mahlstedt is afkomstig uit Altona, bij Hamburg, tot 1864 onderdeel van Denemarken. Zie (63), Plantage Regt door Zee. (Westfriesch Archief in Hoorn heeft gegevens over beide families). Cantzlaar is Hugo Cantzlaar Jansz. (1758--‐1828), zoon van Jan Cantzlaar en Magdalena Groenevelt. Hugo Cantzlaar Jansz. en echtgenote Geertruijda Kamerling, hebben een zoon Gilles Cantzlaar (Breda 1789--‐Utrecht 1857), die trouwt Demerara, 1832, Mary Elisabeth Eversdijk Gallup (Vermont, USA 1807--‐Darmstadt 1881). Gilles Cantzlaar ontvangt in 1834 bij de Emancipatie ƒ45.492, als compensatie voor de vrijmaking van 70 tot slaaf gemaakten op Plantage Toevlugt. (NL, Vol. 38, 1920; LBS). In 1840, wordt hij eigenaar van het landgoed Het Leusveld bij Brummen (Gelderland). I. L. Eils moet waarschijnlijk zijn J. L. Eils, Johan Ludwig Eils.

De opgave voor 1819 is nagenoeg identiek.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Toevlugt, eigenaar Sils and Cramer qq's, met 92 slaafgemaakten

Kaart 4.VEL 1497A uit 1783

Kaart 4.VEL 1499B uit 1792

Kaart 4.VEL 661 uit 1801

Plantage 16. Boyershaven/La Retraite

Alternatieve namen: Boyershaven (1759), la Retraitte

Eigenaar: Abel Boyer (1759), Francois des Loges (1761) H. van den Heuvel & Comp (1769), Van den Heuvel (1774) Strick van Linschoten & Van den Heuvel (1776), Couderc, Saportas & Van den Heuvel (1793), J. Meertens (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Hendrik van Baerle (1770), Baltus Kaaks (1770), Nicolaas Smith (1770, '74, '76), Bernard Albinus ('76, '79) Antony Ferdinand van Vos (1788, '89)

Aantal tot slaaf gemaakten: 90 (1769), 287 (1788), 347 (1825)

Omvang: 650 akkers (1769), 1000 akkers (1776, 1788)

Product: koffie (1788), Koffie en suiker (1818)

Eigenaar Francois des Loges wordt ervan beschuldigd dat hij illegaal een aantal slaafgemaakten heeft aangevoerd vanuit Barbados. Er blijkt echter toestemming te zijn gegeven voor die invoer, hoewel de WIC de invoer van slaven uit Engelstalige kolonies heeft verboden, en alleen de invoer van slaafgemaakten uit Afrika accepteert.

(Kort) voor 1776 is aan de zuidgrens van plantage La Retraite een afwateringskanaal gegraven, kanaal 2, dat tevens toegang verschafte tot daarna in cultuur gebrachte plantages in het binnenland. Ten zuiden van het kanaal ligt plantage Belle Vue van M. Daly.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 8 is, volgens de gedrukte lijst eigenaren, sinds 1756 eigendom van Abel Boyer en heet Boyershaven, en heeft een omvang van 1000 akkers. In later handschrift staat er: Retraite. Op de plantage (kennelijk aan de zuidelijke grens) is een kreek ingetekend: de Oubaja kreek

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): H. van den Heuvel & Comp. is eigenaar van de plantage La Raitraite op de westwal van de rivier. De plantage heeft een omvang van 650 akkers en er werken 90 slaafgemaakten.

1770, 12-11: Het Utrechts Archief, NA nots. A. van Toll [34-4 1989, akte 71]: mr. Andries Jan Strick van Linschoten en mr. Hendrik Herman van den Heuvel, griffier van het Hof van Utrecht, door mr. Jacob Adriaan van den Heuvel, raadsheer in het Hof van Utrecht, aangesteld als beheerders van de plantages La Retraite en Strik & Heuvel aangesteld (ze zijn gedrieën eigenaar van deze plantages) - zij bedanken Hendrik van Baerle in zijn functie als directeur van de plantage La Retraite, en verordonneren 'zonder dilay' zijn vertrek van de plantage. Docter Diederik Bernard Paringet Wedding wordt gemachtigd om de zaak waar te nemen en te zorgen dat hun administrateur Charles van Baerle de heer Baltus Kaaks als directeur aanstelt en Nicolaas Smith als onderdirecteur en boekhouder handhaaft; indien Baltus Kaaks de functie afwijst mag Nicolaas Smith voorlopig tot directeur van La Retraite aangesteld worden en dient een ander aangesteld te worden tot directeur van plantage Strick en Heuvel

1771, 10-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11_0066, pagina 77: volgens een rapportage door Charles van Baerle bevinden zich achter de plantage La Retraite ca 50 weggelopen slaafgemaakte zwarten. De directeur-generaal heeft daarop geprobeerd 100 mensen uit de Caraïben ('Caraibissen') bijeen te brengen, maar dat is niet gelukt. Nu wordt overwogen om een groep van ca. 25 burgers met schutters en last-dragende zwarten onder leiding van burger-kapitein Bogaard op expeditie te sturen, waarbij een premie van fl 50,- "voor ieder kop" wordt uitgeloofd.

1771, 4-9: Het Utrechts Archief, NA nots. A. van Toll [34-4 1989, akte 88]: mr. Andries Jan Strick van Linschoten en mr. Hendrik Herman van den Heuvel, griffier van het Hof van Utrecht, door mr. Jacob Adriaan van den Heuvel, raadsheer in het Hof van Utrecht, aangesteld als beheerders van de plantages La Retraite en Strik & Heuvel aangesteld (ze zijn gedrieën eigenaar van deze plantages) - ze stellen tot 'opper administrateuren' van hun beide plantages aan J.C. van den Heuvel (oud-commandant in Demerary) en G.H. Trotz (raadsheer van het Hof van Justitie en Politie) naast de 'werkelijke' administrateuren Paringet Wedding en Smith

1774, 13-12: Het Utrechts Archief, NA nots. A. van Toll [34-4 1989, akte 157 en 158]: mr. Andries Jan Strick van Linschoten en mr. Hendrik Herman van den Heuvel, griffier van het Hof van Utrecht, door mr. Jacob Adriaan van den Heuvel, raadsheer in het Hof van Utrecht, aangesteld als beheerders van de plantages La Retraite en Strik & Heuvel aangesteld (ze zijn gedrieën eigenaar van deze plantages) - ze stellen Bernhard Albinus aan als 'opperadministrateur' en Matthijs van den Heuvel aan tot vervangend 'opperadministrateur' van beide plantages, wanneer Albinus mocht komen te overlijden of uit de kolonie zou vertrekken. Nicolaas Smith voert de daadwerkelijke administratie over de plantages.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage La Retraitte is eigendom van Van den Heuvel. De 'bedienden' (directeur/administrateurs) zijn N. Smith, D. Pering: Wedding (is Paringet Wedding), S.C. van Cells en Gerrit Wanders. De geweren en kruit 'in zeer goede order alles bevonden'. 'Gedraage Zig aan voorgaande gedanen Eed, dog Wedding heeft verzogt te hebben illucidatie van de woorde "Lijff en goed" in de Eed volgens reglement geinsereerd'.

1776, 1-3: NL-HaNA_4.VELH_579C, kaart vervaardigd door C. Desbaratz en H. van Cooten: plantage nr 22 is eigendom van Strik & van den Heuvel en heet La Retraite. De facade meet 390 roeden en 8 voet, en heeft een diepte van 750 roeden. De oppervlakte is daardoor 974 akkers en 126 roeden.

1776, 27-3: Het Utrechts Archief, NA nots. T, Koppen [34-4.2054, akte nr. 9]: Jacob Adriaan van den Heuvel, canterende voor de firma Hendrik Herman van den Heuvel en Comp., sluit een contract met Cleophas Blom voor drie jaar als metselaar voor de plantages La Retraite en Strik en Heuvel in Demerary. Blom mag zich niet te buiten gaan aan drank noch aan 'conversatie, vooral met getrouwde negerinnen'. Blom krijgt daarvoor kost en inwoning en fl 200,- per jaar, en aan het eind van het derde jaar, als alles goed gegaan is, een premie van fl 750,-. Als Blom bevalt, dan zal Van den Heuvel één of twee negerjongetjes aankopen die Blom dan in het metselvak kan opleiden. Blom rapporteert aan Nicolaas Smith, de administrateur van La Retraite.

1776, 11-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.18, scan 92, p. 127: Bernard Albinus, administrateur van plantage La Retraite, vraagt in die functie de vrijdom van het mulatten-meisje Catharina NN  en het mulatten jongetje Frederik NN, kinderen van een niet met name genoemde zwarte slaafgemaakte vrouw, en in eigendom toebehorende de plantage La Retraite. De eigenaren van de plantage hebben Albinus order gegeven de vrijdom te bepleiten. Het hof gaat met het verzoek akkoord.

1777, 20-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.20, scan 74, p. 130 ev: A.S. Strik van Linschooten heeft zich tot de Vergadering van Tienen gericht, vanwege de toestand van de plantage La Retraite: de plantage is ondergelopen, wat waarschijnlijk te wijten is aan het graven van een kanaal tussen deze plantage en die van de heer Daly. Er zijn door de overstroming 9600 koffie-bomen verloren gegaan. Dat zou nooit gebeurd zijn, als men adequate dammen of polders had aangelegd, zoals altijd moet gebeuren. De greppels (trensen) die gegraven zijn hebben geen effect. Er wordt tegengeworpen dat de plantage ongunstig ligt: er is een moeras of kuil achter de plantage waar water in stroomt van de Kleijne Zandriff die een paar honderd roeden achter de plantage ligt. Als het heftig regent, stroomt de plantage over, dat is logisch.

1777, 20-1: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.20, scan 140, p. 260 ev: Bernard Albinus stelt vast dat slaafgemaakten van plantage La Retraite aan het werk zijn in Kanaal 2, terwijl La Retraite helemaal geen concessie heeft in dat kanaal, en daar in elk geval geen bewijzen van heeft gezien. Hij wil de slaafgemaakten dus weer terughalen. Daarop besluit het Hof dat plantage La Retraite ook nog een concessie voor 1000 akkers in kanaal 2 krijgt, namelijk 500 akkers aan de noordzijde van het kanaal, en 500 aan de zuidzijde. De belendingen zijn in de tekst blanco gelaten.

1778, 17-5: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2055 akte 39]: Hendrik Herman van den Heuvel en comp. engageren Pierre Bourcard uit Bazel, om als schrijver te werken op plantage La Retraite in Demerary

1778, 10-8: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2055 akte 54]: Hendrik Herman van den Heuvel en comp. engageren Rudolph Mottet, geboren te Moret, om in dienst te treden als onderdirecteur en boekhouder, eventueel schrijver, op plantage La Retraite in Demerary

1779, 11-9: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.1990 akte 11]: Hendrik Herman van den Heuvel, Andries Jan Strik van Linschoten en Jacob Adriaen van den Heuvel benoemen Thomas Cuming tot opperadministrateur van hun plantages La Retraite en Strik & Heuvel in Demerary, voor het geval mr. Bernard Albinus overlijdt of zijn functie niet kan vervullen.

1780, 29-4: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2063 akte 93]: Hendrik Herman van den Heuvel en comp. en Jacob Adriaan van den Heuvel nemen Daniel Leonard Engel in dienst als chirurgijn voor het verplegen en behandelen van de zieken op de plantages La Retraite en Strick en Heuvel in Demerary

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen die van C. Bakker en van NN Daly heet 'La Retraite'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 22 staat op naam van 'Van den Heuvel en Compagnie'

1784, 2-4: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2058 akte 17]: Hendrik Herman van den Heuvel en comp. en Jacob Adriaan van den Heuvel nemen Pieter van Rooyen, wonend buiten de Tolpoort, aan als timmerman voor de plantage La Retraite in Demerary

1784, 2-5: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2058 akte 26-1]: Hendrik Herman van den Heuvel en comp. en Jacob Adriaan van den Heuvel nemen Jan Kloproggen uit Amersfoort in dienst als dokter en chirurgijn op de plantage La Retraite in Rio Demerary voor de blanken en de slaafgemaakten op de plantage.

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 5: volgnr. 55: Plantage La Retraite. De plantage is eigendom van Van den Heuvel en Comp. Er rust geen hypotheek op de plantage; de administrateur/directeur is A.F. van Voss. Op de plantage wonen drie blanken en 287 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 170 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. La Retraite is 1000 'akkers' groot; 84 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 180.000 koffie-bomen. Drie man op de plantage zijn in staat wapens te voeren. Er zijn een paard, 6 'hoorn-beesten' en vijf muilezels. Men kan zich verdedigen met zes geweren en vier sabels, 8 pond buskruit en 12 pond kogels. Er is één molen, die door beesten wordt getrokken.

1789, 5-6: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2061 akte 57]: Mr. Jacob Adriaan van den Heuvel, raadsheer in het provinciale Hof van Utrecht, uit naam van de compagnie Hendrik Herman van den Heuvel en comp. verklaart, bij overlijden of vertrek van de plantage La Retraite in Demerary van dhr Antonij Ferdinand van Vos, die nu gemachtigde, administrateur en directeur is van de plantage, benoemd te hebben in zijn plaats Johan Daniel Justus Carsten. Maar het zou kunnen gebeuren dat, bij het vertrek of het overlijden van De Vos, ook Carsten reeds overleden is of vertrokken uit de kolonie, en daarom machtigt de firma dhr Jan Cornelis van den Heuvel om in die eventualiteit de bezittingen te administreren en dirigeren.

1791, 28-10: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2062 akte 70]: Hendrik Herman van den Heuvel en comp. en Jacob Adriaan van den Heuvel nemen Sebastiaan Mulder voor drie jaar in dienst als ‘negerofficier’ op de plantage La Retraite in Demerary

1791, 28-10: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2063 akte 93]: Hendrik Herman van den Heuvel en comp. en Jacob Adriaan van den Heuvel nemen Jan Hartman uit Utrecht in dienst als timmerman op de plantage La Retraite in Demerary, voor het geval de al ingehuurde timmerlieden Franciscus Booms en Antonius Kerkman hun werk niet goed verrichten.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 16, La Retraite, is eigendom van "H.H. van den Heuvel en Comp"

1793, 13-8: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2065 akte 58]: Mr. Jacob Adriaan van den Heuvel (raadsheer van de provincie en decaan van het kapittel van Maria), Andries Jan Strick van Linschoten, heer van Loenersloot, hebben bij koopcontract den 8-8-1793 voor notaris Lette te Amsterdam hun koffieplantage La Retraite (op de rivier Demerary, tussen ‘De Toevlugt’ en Canaal 2, inclusief de bepotinge, beplantinge, gebouwen, huizen, loodsen, sluizen, molens, slaven, slavinnen, hoornvee, muilezels en gereedschappen) alsmede een concessie van 375 akkers groot in Canaal 2 (achter La Retraite en naast Morris), verkocht aan Jean Samuel Couderc (fa. Couderc, Brants en Changuion), Samuel Saportas, David Saportas en Abraham Jeremias Johan van den Heuvel (die op 19 juli j.l. van de Staten Generaal venia aetatis verkreeg). Ze machtigen Anthony Meertens (oud fiscaal in Demerary) om de hypotheek over te zetten op de naam van de nieuwe kopers.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Toevlugt heet La Retraite

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast de Toevlugdt heet La Retraite

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 16 heet La Retraite en is eigendom van "Cond. B. Changuion & J.C. v.d. Heuvel". De plantage heeft een omvang van 1000 akkers en produceert koffie.

1798, 20-6: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2070 akte 70]: Mr. Jacob Adriaan van den Heuvel, enige erfgenaam van zijn broer mr. Hendrik Herman van den Heuvel, en mr. Andries Jan Strick van Linschoten, geven te kennen dat mr. Jan van de Poll en mr. Constantinus Gerardus Nobel (gemachtigden van de erfgenamen van wijlen Francois des Loges) aan hun drieën de plantage La Retraite hebben verkocht, door Francois des Loges (zich bij akte van 22 en 28-6-1770 voor nots I. Pool te Asd.samen en elk apart gesteld als borgen voor een bedrag van fl 12.000,- tot securiteit van de drie kopers). De plantage is in 1794 door de Van den Heuvels en Strick weer verkocht, en daarom wordt nu de borgstelling door Van de Poll en Nobel geschrapt.

1801, 10-10: Het Utrechts Archief NA nots T, Koppen [34-4.2073 akte 137]: Andries Jan Strick van Linschoten, heer van Loenersloot etc., en vrouwe Henrietta Adriana Wttewaall, weduwe en boedelhoudster van mr. Jacob Adriaan van den Heuvel mede namens haar zoon Mr. Hendrik Adriaan van den Heuvel en haar dochter Henrietta Hermina van den Heuvel (getrouwd met mr. Joan Gideon Loten), de gezamenlijke oud-eigenaars van de koffieplantage La Retraite in Demerary, en van een concessie, groot 375 akkers, gelegen in kanaal nr 2 achter deze plantage. Ze hebben deze plantages verkocht aan Jean Samuel Couderc (voor het huis van negotie Couderc, Brands en Changuion) voor 1/3 deel; aan Samuel Saportas voor 5/8 in 1/3 deel (= 5/24 deel) en aan David Saportas voor 3/8 in 1/3 deel (= 3/24 deel) en dus samen ook voor 1/3 deel; aan Abraham Jeremias Johan van den Heuvel die in 1793 veniam aetatis verwierf, ook voor 1/3 deel. Dat blijkt uit het koopcontract dd 8-8-1793 voor nots. J.A. Lette te Amsterdam. De gehele koopsom is nu betaald, en de verkopers kwijten de kopers daarom vrij.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 16: eigenaar Van den Heuvel & Co; plantagenaam La Retraite

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Pagina 76, volgnummer 250. La Retraite, gelegen aan de West wal groot ca. 1.000 Akkers, waar bij een Concessie groot 375 Akkers agter de gemelde plantaadje aan het Canaal no. 2 gelegen; De opgave is verricht door Couderc, D. & M. P. Brants te Amsterdam voor de eigenaren/hypotheekhouders Couderc, Brants & Changuion te Amsterdam. Samuel & David Saportas te Amsterdam; Zij zijn eigenaar voor 1/3 en voor 1/3; het overige 1/3 gedeelte behoort aan de Erven van Francois Martin van Demerarij thans in Frankrijk; De plantage produceert Suiker & Coffij; (F) Een acte Hijpotecair op het ⅓ aandeel van Francois Martin in dato 19 aug. 1811 groot ƒ56.000 ten behoeve van Couderc, Brants & Changuion te Amsterdam tegen intrest van 5 pct. ’s Jaars en in 4 Jaren af te lossen, als in 1812, ƒ15.000; 1813, ƒ15.000; 1814, ƒ15.000; 1815, 11.000; De opbrengst van de plantage bedraagt 350 a 400.000 pond Suiker 350 a 450.000 pond Koffij; In dato 19 aug. 1811 heeft Francois Martin voor Notaris Toe Laer, Amsterdam, Procuratie gepasseerd op Stephen Cramer te Demerarij, om aldaar het noodige te verrichten; door verhinderde correspondentie zijn acte en Procuratie niet voor de maand september 1813 te Demerarij gekomen, ten gelijken tijd met de tijding van de dood van Francois Martin, zoo dat door Stephen Cramer gesuggereerd is om aan de op hem gelegde last te voldoen; en dit Hijpoteek is dus niet geregistreerd geworden, ten minsten de geldschieters hebben geene bewijzen ontvangen.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage La Retraite, eigenaar: J. Meertens met 347 slaafgemaakten.

Kaart UvA Erfgoed Surinamica, Colonie Demerary uit 1786

Kaart 4.VEL 1506 uit ca. 1795

Kaart van Captain Thomas Walker, 1801 (bron: gallica.bnf.fr)

Plantage 17. Hoebabboe / Bellevue

Alternatieve namen: Belle Vue

Eigenaar: Ignace Courthial (1759), Samuel Oakes Taylor en Michael Daly (1769), Michael Daly (1771, '74, '76, '81); onder curatele (1788); J. Daly junior (1792, '98), Jones and Sutherland qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur: Joannes Abraham de Haze (1771, '72), betwist door Cornelis Versteegh ('71) en William Bible ('71); John Tuite & Richard Steek ('74) Joseph Bourda (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 90 (1769), 237 (1774), 222 (1788), 304 (1825)

Omvang: 1000 (1769), 750 akkers (1770, '74), 720 akkers (1776), 750 akkers (1788, '98)

Product: koffie (1774, '88, '98),

(Kort) voor 1776 is aan de noordgrens van plantage Bellevue een afwateringskanaal gegraven, kanaal 2, dat tevens toegang verschafte tot daarna in cultuur gebrachte plantages in het binnenland. Ten noorden van het kanaal ligt plantage La Retraite.

Gegevens uit de bronnen:

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 9 heet Hoebabboe en is eigendom van Ignace Courthial, die het in 1756 verwierf. In handschrift zijn in de plantage een hele reeks andere namen geschreven, waaronder 'Bellevue' van 'Dely'. De begrenzing komt echter niet overeen met de loop van de plantages in later jaren. Het lijkt logischer dat Bellevue onderdeel was van wat voorheen Boyershaven heette (plantage 8 op de kaart van Van Bercheijck). Uit de aktes van 22-7-1771 blijkt echter dat Courthial de plantage Bellevue verkocht heeft aan de compagnons Samuel Oakes Taylor en Michael Daly, waarna Taylor zijn helft voor fl 16.000 aan Daly over deed.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): S.O. Taylor & Daly zijn eigenaar van de plantage Bellevue op de westwal van de rivier. De plantage heeft een omvang van 1000 akkers en er werken 90 slaafgemaakten.

1770, 16-8: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.2, pagina 209, scan 113: afschrift van een akte van notaris Jan Bouman te Middelburg: Michiel Daly, woonachtig te Demerary, maar thans te Middelburg, eigenaar van de plantage Bellevue, gelegen aan de westzijde van de rivier, groot 750 akkers, zegt dat hij fl 47.000,- schuldig is aan Mr. Kornelis van den Helm Boddaert, oud burgemeester van Middelburg. De schuld zal worden afgelost in tien gelijke jaarlijkse termijnen, te beginnen over elf jaar, dus vanaf 1781, en vanaf heden zal een jaarlijkse rente worden betaald van 6% over de restschuld. Op de plantage rust al een hypothecair verband met dezelfde financier, voor een bedrag van fl 80.000,- (de betreffende hypotheekakte is op dezelfde dag bij dezelfde notaris gesloten en tegelijk in Demerary geregistreerd). Daly en Van den Helm Boddaert machtigen Jacobus Barkey en Abraham de Codin (de agendarissen van Van den Helm Boddaert) om deze schulden in Demerary formeel te laten inschrijven. (de akte is in Demerary ingeschreven op 8-4-1771)

1771, 31-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.11, scan 82, fol. 109: Francois Changuion jr., die de administratie voert over de plantage Bellevue, nu M. Daly in Europa is, wil ontheven worden van zijn taak. Daly heeft namelijk in Middelburg, bij Van den Helm Boddaert, een hypotheek genomen voor de volle last van de plantage, terwijl er al een grote schuld op de plantage rust. Het hof honoreert het verzoek, ontslaat Changuion en benoemt, naast de sequesters F. Grand en Cuming, nu als administrateurs Jan Willem Boddaert en Jacobus Barkey. Zij krijggen de macht om de plantage desnoods te verkopen, als de schulden blijven oplopen. Bij nader inzien worden Grand en Barkey niet benoemd, maar Cuming en Boddaert wel. De problemen van Daly zijn onder andere ontstaan doordat de hypotheek die hij had willen sluiten bij Daniel Changuion in Amsterdam door deze niet is geaccepteerd - daardoor worden wisselbrieven die hij voor rekening van Daniel Changuion heeft uitgeschreven onbetaald geretourneerd. Dat lijkt, met de nieuwe hypotheken bij Van den Helm Boddaert opgelost te zijn. Op 22 juli 1771 (scan 107) verzoekt Samuel Oakes Taylor aan de sequesters van de plantage Bellevue om hem de fl 16.000,- te betalen die hij tegoed heeft van M. Daly, voor de verkoop van zijn aandeel in de plantage Bellevue. Een dag later verzoeken de sequesters van de plantage om Cornelis Versteegh te mogen benoemen tot directeur van Bellevue, omdat J.A. de Haze, die door M. Daly gemachtigd is om die functie te vervullen, helemaal niet bekwaam is. Ze vragen bovendien of ze de steenbakker, die bij de plantage in dienst is, mogen ontslaan. De Haze daarentegen verzoekt om de hem door M. Daly gegeven positie te mogen innemen, en vraagt om het ontslag van de sequesters Boddaert en Cuming. Het hof maakt duidelijk dat de sequesters zijn benoemd, terwijl niemand wist dat Daly een volledige machtiging aan De Haze had gegeven; ze herroepen dat daarom en geven De Haze alle macht. Weer een dag later vraagt F. Changuion jr. of hij formeel ontslag kan krijgen als administrateur van Bellevue, hij wil terugbetaling van fl 4968,- aan uitgaven voor die plantage en ook gevrijwaard worden voor de betaling van wisselbrieven die zijn uitgeschreven door hem en F. Grand voor de aankoop van 25 slaafgemaakten voor de plantage Bellevue.

1771, 22-7: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.68, pagina 217 ev., scan 127 e.v.: Michael Daly, die kennelijk financiële zorgen heeft - veel van door hem uitgegeven wisselbrieven komen onbetaald en 'geprotesteerd' weer retour; Edward Martin Bermingham heeft uit goeiïgheid een onverantwoorde borgstelling afgegeven voor de schulden van de gebroeders John en Michal Daly - is afgereisd naar Europa om zijn zaken te regelen. Hij heeft in Europa, namelijk in Veere, Joannes Abraham de Haze in dienst genomen als directeur op de plantage Bellevue. De Haze is getrouwd en heeft drie jonge kinderen. In Demerary is echter door het koloniebestuur al voorzien in het beheer van plantage Bellevue: Jan Willem Boddaert en Thomas Cuming zijn aangesteld als sequesters van de plantage en Francois Changuion junior voert (met NN Grant) het beheer en de administratie, en Cornelis Versteegh voert de directie. Zij ontzeggen De Haze het recht zich met de plantage te bemoeien, terwijl De Haze op zijn beurt Versteegh de laan uitgestuurd heeft. Na het vertrek van Versteegh hebben de sequesters aan William Bible gevraagd de directie op zich te nemen. In oktober produceert Johannes Abraham de Haze een bewijs dat hij, met goedkeuring van hypothecaris Mr. Kornelis van den Helm Boddaert, is aangesteld als directeur op plantage Bellevue.

1771, 10-10: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12, scan 33, fol. 24: Er zijn problemen met de inschrijving van de hypotheek van Mr. K. van den Helm Boddaert. J.A. de Haze vraagt om schriftelijke verklaringen opdat hij die naar Middelburg kan zenden om de reactie van Van den Helm Boddaert te horen. Jan Willem Boddaert in Demerary verklaart dat hij akkoord kan gaan met een aflossing van de hypotheek. De Haze zegt, namens Daly, dat dat in orde is en dat de hypotheek afgelost wordt met wisselbrieven die over 15 maanden geïnd kunnen worden.

1772, 9-7: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.12, scan 85, fol. 126: Michael Daly beweert dat J.A. de Haze erg slecht voor zijn plantage zorgt. De Haze komt niet voor acht uur zijn bed uit (hij ontkent), hij geeft geen orders aan de werklieden, en wil geen ambachtslieden aan zijn tafel hebben (De Haze vindt zijn tafelgoed daar te goed voor). hij is al vier maanden niet in de tuin geweest (De Haze: je bedoelt vier weken), hij weigert voedsel uit te reiken aan de slaafgemaakten vanuit zijn pakhuis (De Haze: ik kan het pakhuis en de gang van zaken vanuit mijn kamer zien), er is 'zeker papier' gevonden in de lessenaar ('ja, daar heb ik van gehoord'). De Haze heeft passage geboekt bij Griepman (Giepman, Gripman), is nu niet in Demerary, en kan ook niet voldoen aan het bevel om snel in Demerary te zijn. Het hof keurt daarom het ontslag met ingan van heden goed, en zegt dat Daly, voordat deze naar Europa vertrekt, nog een nieuwe directeur moet aanstellen. Daly kan geen bekwame directeur vinden, maar zal er met J.W. Boddaert over overleggen.

1772, 10-12: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.4, p. 319, scan 172: Afschrift van een notariële akte voor mr. J. Nolthenius, notaris te Amsterdam: Bartholomeus van den Santheuvel, Schepen van Amsterdam en gemachtigde van Michael Daly te Demerary en van diens vrouw Anna Waterton, verklaart dat Daly en Waterton fl 161.208,- schuldig zijn aan het kantoor van negotie Bartholomeus van den Santheuvel & Zoon. Het betreft 5/8 van de taxatiewaarde van de plantage Bellevue. Met dat geld is in de eerste plaats de schuld ter zake van twee hypotheke afgelost bij mr. Kornelis van den Helm Boddaert in Middelburg. Het onderpand is de plantage Bellevue, gelegen aan de westwal tussen de plantagiën La Retraite en De Goede Intentie, getaxeerd op 18 mei 1772 door de taxateurs Francois Changuion jr. en J.E. Vogdt voor een waarde van fl 259.373,-. Santheuvel machtigt de heren Johan Ernst Vogdt en Michiel Hendrik Lesten om deze hypotheekakte in Demerary te doen inschrijven. Carel Brandes, agendaris van Van den Santheuvel, geeft zijn toestemming tot het registreren van de hypotheek en tot het veroordelen van M. Daly in het nakomen van de hypotheekvoorwaarden.

1773, 27-9: NL-HaNA_1.05.21_AZ.4.5, akte 118, scan 115: Michael Daly, mede gemachtigde van zijn vrouw, Anna Waterton, eigenaars van de plantage Bellevue, gelegen op de westwal tussen La Retraite en De Goede Intentie, zegt dat hij een schuld heeft bij het kantoor Bartholomeus van den Santheuvel en Zoon in Amsterdam van fl 212.900:6:4, zijnde vijf achtste van de taxatiewaarde van de plantage, tegen een rente van 6% per jaar. De plantage is geïnventariseerd op 20 en 21 september 1773 door M.H. Lesten en J.E. Vogdt en door hen getaxeerd op fl 340.640:10:- (inclusief gewassen, gebouwen, gereedschappen en vaartuigen en slaafgemaakten). Als agendaris voor Van den Santheuvel treden op Matthews Bellot en P. Burman de Vallayres.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage Bellevue is eigendom van Michiel Daly. De 'bedienden' (directeur/administrateurs) zijn John Tuite en Richard Steek; als 'vrije luiden' zijn op de plantage woonachtig: John Dowding // J. Macking // Alex Nickels // Henry Smith // T. Dowding // Wm Poorters. De geweere alle in order, 4 zijd - geweere kruyt Lood etc niet volkomen. Eed gedaan door den Eigenaar & Meck: en Steek, de andere gedrage zig aan de voorgaande gedane Eed

1774, 26-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B akte 52, scan 93: Michel Daly, de weduwnaar van Elisabeth Malloney, is hertrouwd met Anna Waterton, maar heeft verzuimd zijn kinderen te verwezen. De kinderen hebben recht op de helft van zijn huidige bezit, w.o. plantage Bellevue op de Westwal, groot 750 akkers en aangelegd tot koffie, met 237 slaafgemaakten. Er is een hypotheek voor fl 212.900:16:4 bij B. vd Santheuvel te Asd.

1776, 1-3: NL-HaNA_4.VELH_579C, kaart vervaardigd door C. Desbaratz en H. van Cooten: plantage nr 23 is eigendom van Michiel Daly en heet Belle Vue. De facade meet 287 roeden en 5 voet, en heeft een diepte van 750 roeden. De oppervlakte is daardoor 719 akkers en 297 roeden.

1778, 3-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.2, scan 19 en 35: De firma Heemskerk & Van Arp neemt de hypotheekverplichtingen en -rechten over van het kantoor Van den Santheuvel & Zoon. Onder die hypotheken is ook een hypotheek op plantage Bellevue van Michiel Daly. De hypotheeksom bedraagt fl 242.000,-, en is daarmee verreweg de grootste som uit de hypotheekportefeuille.

1781, 7-4: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29, p. 136, scan 77: Michiel Daly heeft zijn huis op zijn plantage Bellevue om niet aangeboden als huisvesting van de nieuw aan te stellen (Engelse) kolonel, die namens de Engelse regering de kolonie Demerary zal helpen verdedigen tegen (eventuele) aanvallen van vijanden of van kapers.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'La Retraite' en die van 'Bordari' is eigendom van 'Daly'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 23 staat op naam van M. Dalij

1786: Wikipedia. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 17 is eigendom van 'de erven M. Daly'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 68: Plantage Bellevue. De plantage-eigenaar is niet genoemd: hij is 'onder curatele'. Er rust een hypotheek op de plantage van het handelshuis Heemskerk & Van Arp; de administrateur/directeur is Joseph Bourda. Op de plantage wonen drie blanken en 222 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 117 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Bellevue is 750 'akkers' groot; 23 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 114.000 koffie-bomen. Drie man op de plantage zijn in staat wapens te voeren. Ook wonen er twee "Bosch Neegers". Er zijn een paard, 17 'hoorn-beesten' (koeien) en twee muilezels. Men kan zich verdedigen met drie geweren en vier sabels, 15 pond buskruit en 15 pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 17, Belle Vue, is eigendom van J. Daly junior

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage La Retraite heet Belle Vue

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast La Retraite heet Bellevue

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 17 heet Bellevue en is eigendom van J. Daly jr. De plantage heeft een omvang van 750 akkers en produceert koffie.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 17: eigenaar J. Daly jr.; plantagenaam Belle Vue

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. In dit document komt de plantage Bellevue in Demerary niet voor. Er is wel een gelijknamige plantage in Berbice.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Bellevue, eigenaar Jones and Sutherland qq, met 304 slaafgemaakten

Kaart 4.VELH 579C uit 1776

Kaart 4.Vel 1498 uit ca 1784

Kaart 4.VEL 1502 uit ca 1795

Plantage 18. Hoebabboe / De Goede Intentie

Alternatieve namen: Goed Intend, (Goed Fortuijn)

Eigenaar: Ignace Courthial (1759), J.J. Reijs (1769), mr. Jan Willem Boddaert (1774, '76), erven J.W. Boddaert (1792), Anthony Meertens (1798), Haywood, Fraser & Fraser (1818)

Beheerder/directeur/administrateur: John Murray (1776, 1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 19 (1769), 158 (1788)

Omvang: 500 (1776, '98), 550 (1788)

Product: koffie (1788, '98), suiker en koffie (1818)

Gegevens uit de bronnen: Mr. Jan Willem Boddaert is in 1776 vermist, en mogelijk op zee verdronken. In 1781 wordt gsproken van 'wijlen' Jan Willem Boddaert.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 9 heet Hoebabboe en is eigendom van Ignace Courthial, die het in 1756 verwierf. In handschrift zijn in de plantage een hele reeks andere namen geschreven, waaronder 'Goede Intentie' van 'Boddaert'.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 10): J.J. Reijs is eigenaar van de plantage Goede Intentie in Demerary. Er werken 19 slaafgemaakten.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage Goede Intentie is eigendom van J.W. Boddaert. De 'bedienden' (directeur/administrateurs) zijn John Mary // A.B.S. Dresler // M. Couzijn // J. Breedfeld / J.J. de Jong. De geweere "in zeer goede order bevonden, zelfs overvloedig voorzien". "door Dreslaar den Eed volgens reglement gedaan, de overige niet present"

1776, 1-3: NL-HaNA_4.VELH_579C, kaart vervaardigd door C. Desbaratz en H. van Cooten: plantage nr 24 is eigendom van de erven J.W. Boddaert en heet De Goede intentie. De facade meet 197 roeden en 5 voet, en heeft een diepte van 750 roeden. De oppervlakte is daardoor 487 akkers en 203 roeden.

1776, 16-6: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41 scan 17, p. 12: Mr. Kornelis van den Helm Boddaert, oud burgemeester van Middelburg, heeft een algehele procuratie van zijn broer Mr. Jan Willem Boddaert; Cornelis Boter Jacobszn is weer de gemachtigde van Kornelis van den Helm Boddaert. Zij verklaren dat, zolang het overlijden van Jan Willem Boddaert en zijn vrouw Adriana Susanna Keetlaer niet volkomen zeker is, en evenmin zeker is welke testamentaire dispositie zij hebben gemaakt, ze ook de machtiging van de mogelijk overledenen op hun zoon jhr. Pieter Cornelis Boddaert en op John Murray niet kunnen accepteren. Ze verbieden Murray en P.C. Boddaert dus namens het vermiste echtpaar op te treden.

1778, 18-9: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.24 scan 88, p. 163: John Murray zegt dat er op plantage De Goede Intentie een mulatten-jongetje woont, genaamd Willem, de zoon van de slaafgemaakte zwarte vrouw Florida, die hij graag vrij zou willen maken van de slavernij. Sjoerd Nauta verklaart namens de eigenaar van deze slaafgemaakte en haar zoon, Mr. Kornelis van den Helm Boddaert, dat hij daartegen geen bezwaar heeft. Nauta spreekt mede namens zijn mede-gemachtigde Cornelis Boter Jzn. Volgens het hof is Sjoerd Nauta weliswaar gemachtigde van Van den Helm Boddaert, maar heeft hij niet de specifieke bevoegdheid gekregen om een slaafgemaakte van hem vrij te geven. Zolang er geen expliciete toestemming is van Ven den Helm Boddaert blijven deze Willem en Florida dus in slavernij.

1781, 16-8: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.29 scan 148-150, p. 269-272: de slaafgemaakten zwarten Abel en Ariaantje van de plantage De Goede Intentie (eigendom van wijlen Jan Willem Boddaert) worden ondervraagd. Abel is met zeven anderen weggelopen op aandringen van ene Matthijssen, de vroegere directeur van plantage l'Alliance, mogelijk in Berbice. De weglopers werden wapens en vrijheid in het vooruitzicht gesteld. Ariaantje vertelt dat Matthijssen destijds op l'Alliance haar kleren en geld gestolen heeft, en het heeft aangelegd met haar dochter Francina, en ook hun vrijheid had beloofd. De overige weglopers van De Goede Intentie waren Douglas, Moses, Casper en zijn vrouw, Rogers en de jonge Benjamin

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'Daly' en die van 'Williams' is eigendom van 'Bordart. W.'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 25 staat op naam van Boddaart

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Bellevue heet Goed Intend

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 18 is eigendom van '(de erven) J.W. Boddaert'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 69: Plantage De Goede Intentie. De plantage-eigenaar is J. Murray. Er rust een hypotheek op de plantage van het handelshuis mr. K. van den Helm Boddaert; de administrateur/directeur is niet vermeld. Op de plantage wonen twee blanken en 158 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 95 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De Goede Intentie is 550 'akkers' groot; 82 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 165.000 koffie-bomen. Op de plantage wonen twee 'vrije, gecouleurde' mannen. Er is een paard, 16 'hoorn-beesten' (koeien). Men kan zich verdedigen met twee geweren en vier sabels, 20 pond buskruit en 20 pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 18, Goed Fortuijn, is eigendom van 'Erv. J.W. Boddaert'

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Belle Vue heet Goed Intend

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast Bellevue heet Goede Intentie

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 18 heet Goede Intentie en is eigendom van A. Meertens. De plantage heeft een omvang van 500 akkers en produceert koffie.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 18: eigenaar Boddaert; plantagenaam Good Intent

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. pg. 52, volgnummer 161: 'De Goede Intentie', Het betreft een 'Suiker en Koffij plantaadje in Rio Demerarij'. De plantage is belast met een hypotheek van fl 398.508,-, gedateerd 19-6-1816. De hypotheek is verstrekt door P.J. Boddaert te Middelburg aan de eigenaren John Haywood, John Fraser & wijlen Alexander Fraser, Rio Demerarij; zij betalen jaarlijks fl 23.910,- aan rente. Een tweede hypotheek is afgesloten in Engeland ten faveure van John Gladstone.

Kaart 4.VEL 660 uit ca 1785

4.VEL 1497A uit 1783

Kaart 4.VEL 1502 uit ca 1795

Plantage 19. Hoebabboe / De Gezusters

Alternatieve namen: De Gesusters

Eigenaar: weduwe Willemse(n) (1759, 1783, '84, '88, '01); Anthony Meertens (1798)

Beheerder/directeur/administrateur: Joseph Bourda (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 19 (1769), 32 (1788)

Omvang: 250 akkers (1776, '88), 50 akkers (1798)

Product: koffie (1788, '98),

Gegevens uit de bronnen: Deze plantage komt opmerkelijk zelden voor in de geraadpleegde bronnen

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 9 heet Hoebabboe en is eigendom van Ignace Courthial, die het in 1756 verwierf. In handschrift zijn in de plantage een hele reeks andere namen geschreven, waaronder 'De Gesusters' van 'wed. Willems' en 'Looff'.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): de weduwe Willemse is eigenaar van een plantage aan de Westwal in Demerary, groot 250 akkers. Er werken 17 slaafgemaakten.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. Plantage De Gezusters is eigendom van de weduwe Willemsen. Er zijn geen 'bedienden' genoemd, maar als 'vrije luijden' woont er H. Lutter, militair. Ter verdediging is er "Kruyt & loot en anders niets".  Over een eed wordt niets vermeld.

1776, 1-3: NL-HaNA_4.VELH_579C, kaart vervaardigd door C. Desbaratz en H. van Cooten: plantage nr 25 is eigendom van de Wed. Willemse en heet De Gezusters. De facade meet 104 roeden en 3 voet, en heeft een diepte van 750 roeden. De oppervlakte is daardoor 255 akkers en 200 roeden.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'Bordart' en die van 'Looff' is eigendom van 'Williams.'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 26 staat op naam van Toellemse

1784, 25-8: NL-HaNA_1.05.21_AZ.9.1 scan 117: Op de plantage De Gezusters wordt het huwelijk gesloten tussen Catharina Louisa Johanna Lesten, geboren te Berbice, en Johannes Claris Krayenhoff, geboren in Gorcum, luitenant ter zee en commandant op het fregat De Belona.  Er is in het document geen enkele suggestie te vinden over de reden van de keuze van deze trouwlocatie.

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Goed Intend heet 'De Goede Verwagting'. Op deze kaart is een plantage minder ingetekend, en omvat De Goede Verwagting ook de gronden van De Gezusters

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 19 is eigendom van '(de erven) J. Willemse'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 70: Plantage De Gesusters. De plantage-eigenaar is Wed. Willemse. Er rust een hypotheek op de plantage van het handelshuis Spoors en Sprenger; de administrateur/directeur is Joseph Bourda. Op de plantage woont één blanke en 32 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 17 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. Bellevue is 250 'akkers' groot; 15 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 20.000 koffie-bomen. De overige kolommen zijn blanco gelaten.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 19, De Gesusters, is eigendom van 'Erv. wed. Willemse'

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Goed Intend heet De Goed Verwagting - plantage De Gesusters komt op deze kaart niet voor.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast Goede Intentie heet De Gezusters

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 19 heet De Gezusters en is (net als nr. 18) eigendom van A. Meertens. De plantage heeft een omvang van 50 akkers en produceert koffie.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 19: eigenaar Wid:w Williams; plantagenaam The Sisters

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Plantage De Gezusters komt in dit overzicht niet voor.

Kaart 4.VEL 1492 uit 1759 van plantage nr. 9: Hoebabboe

Kaart 4.VEL 579C uit 1776 met plantage nr 26

Kaart 4.VEL 1506 uit ca. 1795: De Goed Verwagting

Plantage 20. De Goede Verwagting

Alternatieve namen: Hoebabboe, naamloos

Eigenaar: Michiel Looff (1774, '84);  (1798), Van Waterschoudt qq (1825)

Beheerder/directeur/administrateur:

Aantal tot slaaf gemaakten: 41 (1788), 307 (1825)

Omvang: 250 akkers (1776, '88, '98)

Product: koffie (1788, '98),

Gegevens uit de bronnen: Deze plantage komt opmerkelijk zelden voor in de geraadpleegde bronnen. Er is nog een andere plantage in Demerary die 'De Goede Verwachting' heet, en die aan de Oostzeekust ligt en eigendom is van David Breton.

Michiel Looff bezit diverse plantages in Demerary en bekleedt er ook bestuursfuncties: hij is lid van de raad van Policie en Justitie en is in 1771 zelfs enige tijd de hoogste bestuurder, commandeur, van Demerary. Looff was getrouwd met M.C. Bart en overleed in of voor 1781. In de geraadpleegde bronnen worden minstens negen kinderen van dit echtpaar genoemd.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 9 heet Hoebabboe en is eigendom van Ignace Courthial, die het in 1756 verwierf. In handschrift zijn in de plantage een hele reeks andere namen geschreven, waaronder 'Looff'.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): in dit overzicht kan ik de plantage De Goede Verwachting van Michiel Looff niet terugvinden.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage naast 'De Gezusters' is eigendom van Michiel Loaff. Als 'bediende' (administrateur of directeur) wordt ... Kock genoemd, er wonen geen 'vrije luijden'. Er is niets vermeld over verdedigingsmiddelen, noch over een afgelegde eed.

1776, 1-3: NL-HaNA_4.VELH_579C, kaart vervaardigd door C. Desbaratz en H. van Cooten: plantage nr 26 is eigendom van Michiel Looff en heeft geen naam. De facade meet 102 roeden en 9 voet, en heeft een diepte van 750 roeden. De oppervlakte is daardoor 263 akkers en 152 roeden.

1777, na 2 september: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 237: J.S.S. Ballot heeft een deel van de plantage, genaamd De Jonge Rachel, verkocht aan Anthoine Brousse. Deze plantage ligt op de hoek van de kreek Hoebaboe en naast de plantage van Michiel Loof.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage tussen 'Williams' en die van 'Broes' is eigendom van 'Looff'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 27 staat op naam van Loof

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast Goed Intend heet 'De Goede Verwagting'. Op deze kaart is een plantage minder ingetekend, en omvat De Goede Verwagting ook de gronden van De Gezusters

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 20 is eigendom van 'J.M. Looff'

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 71: Plantage De Goede Verwachting. De plantage-eigenaar is niet genoemd, er rust een hypotheek op de plantage van het handelshuis D. Changuion; de administrateurs zijn E. Loncke en Coral. Op de plantage wonen drie blanken en 41 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 24 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De Goede Verwachting is 250 'akkers' groot; 14 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 48.000 koffie-bomen. Er wonen drie mannen die in staat zijn wapens te dragen, en vier vrije kleurlingen (drie man en één vrouw) Men beschikt over drie geweren en twee sabels, 10 pond buskruit en 4 pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 20 heet Goede Verwagting en is eigendom van 'Erv. M. Looff'

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Goed Intend heet De Goed Verwagting - plantage De Gesusters komt op deze kaart niet voor.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast De Gezusters heet Goede Verwagting

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 20 heet Goede Verwagting en is eigendom van de 'Erve M. Looff'. De plantage heeft een omvang van 250 akkers en produceert koffie.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 20: eigenaar Loof; plantagenaam Goede Verwagting

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Deze plantage komt (in elk geval onder de naam De Goede Verwachting) in dit overzicht niet voor.

1825: The Demarara and Essequebo Vademecum: plantage Goedverwagting, eigenaar Van Waterschoudt qq, met 307 slaafgemaakten

Kaart 4.VEL 1497A uit 1783, met 'Broes' als eigenaar van De Jonge Rachel.

Kaart 4.VEL 1498 uit ca 1784

Kaart 4.VEL 660 uit ca 1785

Kaart 4.VEL 1502 uit ca 1795

Plantage 21. De Jonge Rachel

Alternatieve namen: Hoebabboe, Nieuwe Grond, de Ionghe Rachel, Jeune Rachel

Eigenaar: George Hendrik Trotz (1774), Antoine Brousse (1775, 1776, 1777), Elisabeth Lambertha de Beaulieu, weduwe Brousse (1778, 1784, 1798)

Beheerder/directeur/administrateur: Arnold Frison (1774), P.F. Fabre (1788)

Aantal tot slaaf gemaakten: 40 (1780), 48 (1788)

Omvang: 250 akkers (1776), 300 akkers (1788), 350 akkers ('98)

Product: koffie (1788, '98),

Gegevens uit de bronnen: Antoine Brousse was de schoonvader van P.J. Fabre. Brousse overleed in 1778. Zijn weduwe heeft de plantage vervolgens in 1780 voor fl 122.000 aangeboden aan het koloniebestuur, om op die plaats (de gunstigste ter wereld) een stad te bouwen, of tenminste de gebouwen van het koloniebestuur en de WIC er te plaatsen. Kort daarna kwam de kolonie in Engelse handen; mogelijk is het plan daarom niet doorgegaan, en werd de stad heel ergens anders, aan de overzijde van de rivier, vlak bij de monding, gesticht. Dat was een jaar of twee later, en de stad werd Stabroek genoemd. Later werd de naam veranderd in Georgetown.

1759: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1492, exemplaar van de kaart van landmeter Van Bercheijck, met latere aanvullingen in manuscript. Plantage nr. 9 heet Hoebabboe en is eigendom van Ignace Courthial, die het in 1756 verwierf. In handschrift zijn in de plantage een hele reeks andere namen geschreven, waaronder 'Jonge Rachel' en 'Broers'.

1769: NA-HaNa 1.05.06 invnr 139: overzicht van aantallen slaafgemaakten op plantages in Essequebo en Demerary (scan 7): in dit overzicht kan ik de plantage De Goede Verwachting van Michiel Looff niet terugvinden.

1774, 21-4: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.76: Lijst der plantagiën. De plantage naast Michiel Loaff heet 'Nieuwe Grond', met tussen haakjes Kreek Hobabo. de plantage is eigendom van G.H. Trotz etc, met als 'bediende' (directeur) A. Frison. als verdedigingsmiddelen beschikt men over een geweer en 'verder niets'. De eigenaren gedragen zich naar de vroeger afgelegde eed.

1775, 6-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.1.41B scan 154: Antoine Brousse maakte bezwaar tegen de poging van Simeon Ballot & Zn te Middelburg, via de agent J.B. Struijs, om een hypotheek te vestigen op plantage De Jonge Rachel, waarvan Brousse in elk geval gedeeltelijk eigenaar is.

1776, 1-3: NL-HaNA_4.VELH_579C, kaart vervaardigd door C. Desbaratz en H. van Cooten: plantage nr 27 is eigendom van Antony Brousse en heet De Jonge Rachel. De maat van deze plantage is (i.t.t. de andere) niet vermeld.

1777, na 2 september: NL-HaNA_1.05.21_AZ.3.1 scan 237: Johan Stephanus Simeon Ballot junior heeft voor zichzelf en als administrateur van het kantoor Simeon Ballot en Zonen, in Middelburg bij de notaris een akte gepasseerd waarin hij 150 akkers land, oftewel de helft van de koffieplantage De Jonge Rachel, transporteert aan Anthoine Brousse. Deze plantage ligt aan de Westwal van de rivier Demerary, aan de bovenzijde op de hoek van de kreek Hoebaboe en aan de benedenzijde naast de gronden van Michiel Loof, met de bepotingen, beplantingen, gebouwen, slaafgemaakte mannen en vrouwen, bestialen, gereedschappen, vaartuigen  ed.  conform de taxatie van 19 september 1776, plus nog 500 akkers land achter deze plantage gelegen.

1778, 14-1: NL-HaNA_1.05.21_AZ.12.4, p. 1, scan 6: De secretaris van Essequebo verklaart dat hij in de registers tot op heden geen hypotheken of andere lasten heeft gevonden op de plantage Le Jeune Rachel, toebehorende Anthonij Brouse

1778, 20-3: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.23 scan 98, fol. 178: Elisabeth Lambertha de Beaulieu, weduwe van Antoine Brousse, verzoekt om zelf de administratie en het beheer te mogen voeren over de nalatenschap van haar overleden man (onder oppertoezicht van Cornelis Overbroek) totdat een kopie van het testament van haar man uit het vaderland zal zijn gearriveerd, waaruit zal blijken dat de weeskamer van Demerary uitgesloten is van het beheer van de goederen.

1778, 18-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.23 scan 138, fol. 257: De commandeur van Demerary stelt voor om geld vrij te maken om de plantage van de weduwe Brousse te kopen, om daar een stad of dorp aan te leggen. De overige bestuurders van de kolonie gaan vooralsnog niet met dat voorstel akkoord.

1779, 21-5: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.26, scan 49, p. 85: Opnieuw, en nu met goedkeuring van de bewindhebbers van de West Indische Compagnie, komt ter sprake dat er een plantage moet worden aangekocht om er tenminste de Compagniesgebouwen te kunnen bouwen. Bijvoorbeeld de plantage van de weduwe Brousse, omdie die op de 'convenibelsten plaats des werelds legd', en de bewindhebbers ook hun oog daarop schijnen te hebben laten vallen. Het koloniebestuur zegt echter dat er te weinig geld in kas is om zo'n besluit te kunnen nemen.

1780, 22-11: NL-HaNA_1.05.21_AB.3.28, scan 208, p. 339: De commandeur (Schuijlenburch), deelt mee dat de weduwe Brousse, die op het punt staat naar het vaderland te vertrekken, genegen is om haar plantage, inclusief de 40 slaafgemaakten, te verkopen aan de kolonie, om er kolonie- en compagniesgebouwen op te bouwen. De plantage is voor fl 80.000,- genegotieerd en verhypotheceerd op het kantoor van Daniel Steven Schorer.  De weduwe vraagt fl 120.000,- voor de plantage en slaafgemaakten, maar Schuijlenburch denkt dat ze het wel wat goedkoper wil verkopen. De grond zou onder hypotheek van Schorer kunnen blijven en de rest als schuld aan de weduwe Brousse; door het uitgeven van grond in erfpacht aan de bouwers van woningen, kan de kolonie geleidelijk de schuld aan Brousse afbetalen. Hoewel raadsheer Bourda tegen de koop is (hij wil een goede plantage niet opgeven ten behoeve van woningbouw), besluit het bestuur de plantage te inspecteren en met de weduwe in onderhandeling te gaan. Een maand later (op 21 december) rapporteren Schuijlenburch en raadsheer Creefts dat ze met de weduwe een principe-overeenkomst hebben voor een bedrag van fl 122.000,-. Omdat er teveel raadsheren afwezig zijn, wordt een besluit aangehouden. Mogelijk is de verkoop niet doorgegaan, vanwege de inval van de Engelsen in maart 1781.

1783: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1497A:  de plantage naast die van 'Looff' is eigendom van 'Broes'

1784: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1498: de plantage nr. 28 staat op naam van veuve Brousse

ca 1785: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 660: de plantage naast 'De Goede Verwagting' heet De Jonge Rachel.

1786: UvA website Suriname 1599-1975. Kaart van de Colonie Demerary 1786: plantage Westwal nr. 21 is eigendom van dWed Brousse

1788: NL-HaNA 1.05.01.02, invnr 191: Generale Staat van de Rivier Demerary (...), 1788. scan 6: volgnr. 72: Plantage De jonge Rachell. De plantage-eigenaar is niet genoemd, er rust een hypotheek op de plantage van het handelshuis Turing & Co; de administrateur is P.F. Fabre. Op de plantage woont een blanke en 48 tot slaaf gemaakten, waarvan voor 36 'werkbare' slaafgemaakten hoofdgeld wordt betaald. De jonge Rachell is 300 'akkers' groot; 15 akkers is nog in provisie. Op de plantage staan 58.000 koffie-bomen. Er woont een man die in staat is wapens te dragen. Hij beschikt over een geweer en een sabel, 6 pond buskruit en 10 pond kogels.

1792: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1499A: Plantage 21 heet de Jonge Raechel en is eigendom van 'Ede. Brousse'

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1506: de plantage naast de plantage Goed Verwagting heet 'de Ionge Rachel'.

ca. 1795?: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 1502: de plantages naast Goede Verwagting heet 'De jonge Rachel'

1798: Nationaal Archief, kaart van F. van Buchenroeder 4.VEL1490A: met de bijbehorende Liste des Habitations etc. in 1490C: plantage nr. 21 heet de jonge Rachel en is eigendom van de wed. Brousse. De plantage heeft een omvang van 350 akkers en produceert koffie.

ca 1801: Nationaal Archief, kaart 4.VEL 661 (Engelse kaart): plantage 21: eigenaar Wid: Broese; plantagenaam The Young Rachael

1818: CBG, 'Lijst van eigenaren van plantages en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo' transcriptie Paul Koulen. Deze plantage komt (in elk geval onder de naam De jonge Rachel) in dit overzicht niet voor.

Maak jouw eigen website met JouwWeb